door: Nelleke van der Heiden | 13 september 2018
De sporters in de absolute top zijn fysiek nagenoeg gelijk aan elkaar. Het zijn de mentale factoren die het verschil maken. Wie blijft ‘cool’ onder druk en wie kan het beste focussen? Maar ook: wie herstelt mentaal het beste? Dat stelt sportpsycholoog Yannick Balk. Op 8 oktober promoveert hij aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Voor zijn promotie deed hij onderzoek naar mentale inspanning, belastbaarheid en herstel bij (top)sporters en coaches.
Yannick Balk is sportpsycholoog. Misschien niet het makkelijkste vakgebied. Je wordt soms wat meewarig aangekeken en niet iedere sporter of club vindt het makkelijk om een sportpsycholoog in de arm te nemen. “Je merkt dat de overtuiging nog wel leeft dat er echt iets mis met je moet zijn als je naar een psycholoog gaat. Bij clubs zie je de afweging: als we een kunstgrasveld nemen, kunnen we vaker spelen. Gaan we met een sportpsycholoog in zee, dan is moeilijker meetbaar wat het effect is.”
Kleinere sporten
Op het mentale vlak valt juist vaak nog winst te behalen, weet Balk, zeker omdat de verschillen in de top enorm klein zijn. “In mijn onderzoek merkte ik dat de kleinere sporten met innovatieve coaches hiervoor veel meer openstaan. Dan heb ik het bijvoorbeeld over shorttrack, beachvolleybal, waterpolo en zwemmen. In die sporten geloven ze al heel erg in het verschil dat je kunt maken als je naast het fysieke ook het mentale traint. Bij voetbal ligt het vaak lastiger. Sommige clubs staan ervoor open, maar vaak hoorde ik dat ze te druk waren met andere dingen.”
In zijn onderzoek keek Balk naar individuele en situationele aspecten die van invloed zijn op het herstel na het sporten en hoe belangrijk mentaal herstel naast fysiek herstel is. Sporters die emotioneel goed los konden komen van de training of wedstrijd, herstelden mentaal beter. “Je hebt die break nodig, je kunt niet de hele dag aanstaan.”
“Je bekwamen in iets anders dan sport is heel belangrijk. Daar heb je ook wat aan als je geblesseerd of aan het einde van je carrière bent”
Dat loskomen ook voor de coaches heel belangrijk is, ontdekte Balk bijna toevallig. De coaches nam hij mee in zijn onderzoek als situationele factoren van de sporter. Dat de coach zijn of haar werk goed kon loslaten en kon ontspannen, was goed voor het eigen herstel, maar maakte hem of haar de volgende dag ook een betere coach voor de sporter.
Mentale ontspanning
De sportpsycholoog heeft zelf op hoog niveau geschaatst. Een blessure zat een profcarrière in de weg, maar hij begrijpt het brein van de topsporter daardoor goed. Bovendien werkte hij eerder als schaatscoach. Hij past de lessen uit zijn onderzoek ook op zichzelf toe. Zo kan hij goed loskomen door te gaan hardlopen. Een coach zou je kunnen adviseren om met fysieke inspanning los te komen van werk, maar voor de sporter werkt dat niet. Die levert immers al flinke fysieke inspanningen en moet het echt zoeken in mentale ontspanning.
De sporter moet wel echt los van de sport komen. “Bijvoorbeeld een parttime studie of een instrument leren bespelen. Je bekwamen in iets anders is heel belangrijk. Daar heb je ook wat aan als je geblesseerd of aan het einde van je carrière bent. Dat je weet dat je ook wat anders kan, is voor je emotionele herstel belangrijk.”
“Topsporters staan ervoor open, vinden het mentale aspect belangrijk en zeggen zelf dat het 80 procent van de prestatie bepaalt. Als je vervolgens vraagt hoeveel tijd ze ermee bezig zijn, blijft het stil”
Proactief werken
Balk zou graag willen dat mentale training net zo’n vanzelfsprekend onderdeel is voor sporters (en coaches) als de fysieke training. “Vaak word ik ergens gedurende het seizoen ingeschakeld en moet ik reactief aan de slag. Ik zou graag proactief werken. Wekelijks of zelfs dagelijks trainen voor en tijdens het seizoen kan de topsporter net dat stukje beter maken. Daar moet je maanden, of soms zelfs een jaar, voor uittrekken. Topsporters staan ervoor open, vinden het mentale aspect belangrijk en zeggen zelf dat het 80 procent van de prestatie bepaalt. Als je vervolgens vraagt hoeveel tijd ze ermee bezig zijn, blijft het stil.”
Een voorbeeld van een topsporter die proactief met de mentale kant van zijn sport aan het werk is gegaan, is schaatser Kjeld Nuis. “Die is aan het finetunen: wat werkt, wat voel ik, wat ervaar ik? Mooi dat hij er zo open over is. Hij had last van druk en stress, en nu is mentale begeleiding een vast onderdeel van zijn training. Nog mooier wellicht: Nuis geeft aan dat het hem helpt in zowel zijn sport als het dagelijkse leven.”
Vergoeding zorgverzekeraar
Het lastige van de begeleiding door een sportpsycholoog is dat deze niet wordt vergoed door de zorgverzekeringen. “Het zou mooi zijn als het wel wordt vergoed. Ik vind het moeilijk als een sporter om financiële redenen niet bij de sportpsycholoog terecht kan. Maar ik kan niet voor niks aan het werk. Dat zorgt wel eens voor een spanningsveld. Stel, iemand kan één of twee keer langskomen, dan is het niet veel meer dan een druppel op een gloeiende plaat.”
“Veel sporters geven aan dat ze het hun gedachten nog wel enigszins kunnen sturen, maar zit het emotioneel niet goed, dan is dat funest voor de sportprestaties”
Hoe zijn werk er dan in de praktijk uitziet? Balk begint met een intake, zodat de hulpvraag duidelijker wordt. “We kijken wat de sporter wil en kan, hoe vaak we afspreken en wat realistisch is in de beschikbare tijd. Idealiter ga ik eerst wekelijks en na verloop van tijd minder frequent met sporter aan de slag om dingen aan te leren en aan te duiden. Vervolgens gaan we de geleerde vaardigheden finetunen in de praktijk. En dan eindigen we met een evaluatie.”
Druk creëren
Omdat dat niet voor iedereen is weggelegd, zou het volgens Balk goed zijn als coaches het oefenen van de mentale vaardigheden standaard opnemen in het trainingsprogramma. “Dat hoeft niet heel bewust met de naam mentale training te gebeuren, maar je kunt bijvoorbeeld zonder nadruk gedachtentraining opnemen en ontspanningstechnieken oefenen. Je hoort wel eens dat penalty’s niet te trainen zijn, omdat je dan niet diezelfde druk voelt als tijdens de wedstrijd. Je kunt wel druk creëren, sporters één kans geven, met consequenties. Bijvoorbeeld door bij het missen van de penalty de rest van de groep op etentje trakteren, of zorgen voor een verhoogde hartslag zodat de ervaring enigszins lijkt op de wedstrijdsituatie.”
Op 8 oktober promoveert Balk, maar daarmee is hij nog niet klaar met onderzoeken. Hij is inmiddels van de TU Eindhoven overgestapt naar de Universiteit van Amsterdam en daar wil hij graag inzoomen op de rol van emoties en emotieregulatie bij herstel. Ook wil hij innovatieve manieren ontwikkelen om mentaal herstel te bevorderen. “Veel sporters geven aan dat ze het hun gedachten nog wel enigszins kunnen sturen, maar zit het emotioneel niet goed, dan is dat funest voor de sportprestaties. Sporters en coaches daarin begeleiden is een belangrijke volgende stap voor prestatieverbetering.”
Voor meer informatie: The Mental Side www.thementalside.com of
NLsportpsycholoog