door: Marc Hoeben | 13 september 2018
De Nationale Sportweek is toe aan de vijftiende editie. De traditie groeit en zo ziet de organisatie het graag. Deze keer moet het evenement langer, groter en leuker zijn, zo blijkt onder meer uit de duur ervan. Eigenlijk kan er niet van een week worden gesproken, maar gaat het om een sportfeest van vijftien dagen.
Wie op de website van de Nationale Sportweek kijkt, moet wel het oog laten vallen op de oplichtende ‘sportpromoters’ van het evenement. Oud-schaatser en tv-analyticus Erben Wennemars komt voorbij, de rolstoeltennislegende Esther Vergeer, hockeyinternational Willemijn Bos, de uitgesproken volleybalcoach Arjan Taaij en rolstoelbasketbalster Barbara van Bergen. Allen dragen ze de boodschap uit van de Nationale Sportweek, die deze keer van 15 tot en met 29 september wordt gehouden. Zo van: ga sporten, kom in beweging, verlaat de luie stoel! Sporten is leuk, gezond en verbindt.
“Het is elk jaar de bedoeling dat de nieuwe editie van de Nationale Sportweek nog leuker is dan de vorige”, zegt Richard Kaper, hoofd sportparticipatie van NOC*NSF, inhakend op het streven om langer, groter en leuker te zijn. “Zo proberen we een traditie op te bouwen. De grote broer is natuurlijk de Boekenweek, die is begonnen in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het kost heel veel tijd om zo’n evenement bij iedereen op de radar te krijgen. Dat lukt met de Nationale Sportweek steeds beter.”
Regionale uitstraling
Voor de komende editie, gefinancierd vanuit het Erasmus Plus Programma, heeft de organisatie een slimmigheidje bedacht. “We hebben met Groningen, Deventer, Helmond, Heerenveen en Den Haag vijf host city’s. Nederland telt 380 gemeenten. Een aantal voert op het gebied van sportstimulering al een actief beleid en zet het nodige neer, maar voor andere gemeenten geldt nog altijd: onbekend maakt onbemind. Die nemen we met de Nationale Sportweek graag onder de arm met onze programma’s. Dan gaat het allemaal toch wat sneller.”
“Wij hebben gemerkt dat het evenement meer regionale dan landelijke impact heeft”
Dankzij de vijf steden is er sprake van spreiding en krijgt de Nationale Sportweek een regionale uitstraling, weet Kaper. “Wij hebben gemerkt dat het evenement meer regionale dan landelijke impact heeft. Het doel is dat er veel over geschreven en gepraat wordt en wat dat betreft is het goed dat we een overeenkomst hebben met krantenuitgever De Persgroep, waar veel regionale titels bij zitten. Zo is De Stentor bijvoorbeeld natuurlijk enorm geïnteresseerd in alles wat er in Deventer gebeurt. Daar hebben ze een dag van de bedrijfssport, wat in Nederland eigenlijk nog een relatief onbekend fenomeen is. Maar over drie jaar zijn de European Company Games met zo’n zevenduizend deelnemers in Nederland. Op die dag wordt dan veel meer verteld over bedrijfssport.”
Vijftien dagen
Een andere manier om de aandacht te trekken is volgens Kaper de verkiezing van ‘de vereniging van het jaar’. “We hebben inmiddels twaalf provinciewinnaars. Bij elk winnaar hoort een mooi verhaal, dat zich ervoor leent om door de regionale media belicht te worden. De uiteindelijke winnaar wordt op de slotavond in Amsterdam bekendgemaakt.”
Die slotavond (‘De nacht van de sport’) is sowieso een groot ding. “Ook doordat we zijn uitgebreid naar vijftien dagen vallen we samen met de Europese week van de sport, die in 35 landen wordt gehouden. In al die landen is tegelijk zo’n nacht van de sport. Wij werken hiervoor samen met de Bas van de Goor Foundation en hebben de Diabetes Challenge, waarbij een kettingwandeling wordt gehouden. Mensen sluiten telkens aan voor een afstand van 5 kilometer en zo wordt de totale afstand tussen Arnhem en Amsterdam overbrugd.”
“Tijdens de week kun je getriggerd worden om te gaan sporten, maar het gaat er ook om wat vervolgens na de week gebeurt”
Doorstroom naar sportclubs
In zijn algemeenheid, zegt Kaper, moet de Nationale Sportweek laten zien wat je kunt winnen met sport. In dat kader kijkt hij met enthousiasme naar de samenwerking met grootgrutter Albert Heijn. “Tijdens de week kun je getriggerd worden om te gaan sporten, maar het gaat er ook om wat vervolgens na de week gebeurt. Bij Albert Heijn zijn er vijftien miljoen vouchers te verkrijgen, waardoor mensen bijvoorbeeld via proeflessen kennis kunnen maken met sport.”
Vorig jaar zorgde deze actie voor een doorstroom van 30 procent naar sportclubs. “Dat is echt heel goed”, vervolgt Kaper. “We willen dit jaar op die manier 200.000 mensen aanraken. We weten ook wel dat het niet lukt om 100 procent van alle Nederlanders in beweging te krijgen. Je hebt 1,5 miljoen Nederlanders die niets doen, toch hebben zij dezelfde motivatie voor sport als de mensen die wel sporten. Om allerlei redenen lukt het dan niet om wat te doen. Ook voor hen willen we de drempel zo laag mogelijk maken.”
Voor meer informatie: www.nationalesportweek.nl