Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

5 grootste steden leveren eigen input voor sportakkoord

door: Thomas van Zijl | 21 juni 2018

Als binnenkort het sportakkoord gepresenteerd wordt, staat één ding vast: minister van Sport Bruno Bruins is absoluut niet over één nacht ijs gegaan. Hij sprak meer dan tweehonderd keer met betrokken partijen. En hij ontving begin mei een brief van de G5, de vijf grootste steden van Nederland. Ze willen samen met de overheid zorgen voor een ‘sportminded’ bevolking in 2028. Daar horen investeringen bij, maar ook het besef dat sport meer is dan sport alleen. Sportwethouder Adriaan Visser van Rotterdam. “Sport hoort in een adem genoemd te worden met gezondheid, bewegen en onderwijs.”  

Xl22-G5-1 copyHet belang van sport is bij de vijf grootse steden van Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) al langere tijd doorgedrongen. “Grote steden zetten sport actief en zichtbaar in als beleidsmiddel op weg naar een betere stad”, zegt wethouder Adriaan Visser van de gemeente Rotterdam. “Het gaat dan om gezondheid van inwoners, maar ook om het bevorderen van participatie. Mensen die lid zijn van een vereniging doen mee en bouwen aan een netwerk. Dat zijn belangrijke neveneffecten van sport.” 

Schoolzwemmen
Gezamenlijk trekt de G5 daar meer dan 260 miljoen euro voor uit, het dubbele van het budget dat de overheid beschikbaar stelt voor sport. De brief is niet bedoeld om met de pet rond te gaan en de rekening nu bij het kabinet te leggen, maar er worden wel punten in genoemd waarop de minister financieel te hulp kan schieten. 
Schoolzwemmen is zo’n voorbeeld. Visser stipt aan dat er zeker in grote steden niet zomaar gedacht kan worden dat ouders zwemvaardigheden van hun kinderen als eigen verantwoordelijkheid zien. “Mensen uit een andere cultuur zijn soms minder geneigd hun kinderen naar zwemles te sturen. Schoolzwemmen wint daarmee aan belang, maar daar moet dan wel geld voor zijn.” 

“Het ondertekenen van een akkoord is een fluitje van een cent. De krabbel is zo gezet, maar die moet dan ook ergens voor staan”

Regie en samenwerking
De G5 kenmerkt zich door een overwegend jonge bevolking, weinig ruimte en de delicate balans tussen groen en economische bedrijvigheid. Infrastructuur en het optimaal benutten van verenigingsaccommodaties zijn thema’s waarop college en gemeenteraad zelf het voortouw moeten nemen, maar ook meer flexibiliteit van sportbonden moeten vragen. Steun van het Rijk bij verduurzaming van accommodaties is wenselijk. 

XL22-G5-2 copyAndere onderwerpen vereisen meer regie en samenwerking van en met de overheid. Visser wijst in dat opzicht onder meer op de financiering van topsport, de positie van Centra voor Topsport en Onderwijs en de invulling van het bewegingsonderwijs. De wethouder zou een breed gedragen sportakkoord toejuichen, maar vindt wel dat altijd voor ogen gehouden moet worden dat het gaat om partijen die echt aan knoppen kunnen draaien. “Het ondertekenen van een akkoord is een fluitje van een cent. De krabbel is zo gezet, maar die moet dan ook ergens voor staan. Ik heb liever minder partijen met méér committent dan andersom.”

Scherp
Visser spreekt met die wens in de eerste plaats het kabinet, gemeenten en sportbonden aan. Op weg naar de stip op de horizon in 2028 is het belangrijk dat deze drie partijen elkaar scherp houden. Dat betekent: harde afspraken maken over financiering en resultaten die daarmee behaald moeten worden. Visser: “Als het college van een grote stad, zonder dat de nood aan de man is, besluit toch te bezuinigen op sport, zou de minister moeten kunnen zeggen: zo hebben we het niet afgesproken.” 

Sport mag met andere woorden niet te makkelijk de kind van de rekening worden, juist omdat het op verschillende vlakken een positief effect heeft. “Het is geen wondermiddel. Ik wil ook zeker verenigingen en bonden niet overbelasten met maatschappelijke opgaven, maar het is bewezen dat mensen die veel bewegen minder vaak ziek zijn, minder vaak verzuimen en meestal een groter sociaal netwerk hebben. Een stadsbestuur neemt dergelijke zaken mee in een analyse en dit kabinet zou dat misschien ook meer moeten doen.”

“Of ik wethouder blijf, staat in de sterren geschreven, maar ik zou op deze positie graag mijn bijdrage blijven leveren” 

Realistische optimist
Over het binnenkort te presenteren sportakkoord is Visser hoopvol gestemd. Hij erkent het gevaar van veel praten en weinig boter bij de vis, maar in dit geval is hij daar niet bevreesd voor. De wethouder zag de afgelopen jaren zelf dat sport in zijn eigen stad een speerpunt werd en met concreet resultaat. Er kwamen onder andere kunstgrasvelden bij, net als een fonkelnieuw zwembad van 50 meter en gymzalen. Het past bij de gemeentelijke ambitie om het voor mensen zo makkelijk mogelijk te maken genoeg te bewegen. 

Hij voorziet dat die trend zich landelijk doorvertaalt in het sportakkoord. “Ik ben een realistische optimist. Zaken als taal en rekenen blijven - voor de meeste mensen belangrijker - maar sport is op het prioriteitenlijstje wel omhoog geschoven.” Welke rol er voor Visser is weggelegd bij de uitvoering van het sportakkoord, is nog onduidelijk. Op dit moment lopen er coalitiegesprekken in Rotterdam. “Of ik wethouder blijf, staat in de sterren geschreven, maar ik zou op deze positie graag mijn bijdrage blijven leveren.” 

Voor meer informatie: brief aan minister Bruno Bruins, Input G5 voor nationaal Sportakkoord

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst