Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

"Het gaat in voetbal om de trainingsintensiteit"

door: Marc Hoeben | 21 juni 2018

Hij was zes jaar lang actief bij Ajax, promoveerde met een proefschrift over de trainingsbelasting van voetballers als bewegingswetenschapper aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en kwam onlangs aan het woord in de lezingenreeks Kracht van Sport van de Hogeschool van Amsterdam. Misschien weet dr. Tom Stevens voor een deel wel de oplossing voor de sportieve voetbalcrisis die Nederland al jaren in de greep houdt.

XL22TomStevens-1Het onderzoek van Tom Stevens bij Ajax liep tussen 2011 en 2017, waarbij hij de trainingsbelasting en -intensiteit op verschillende manieren in kaart bracht. Na zijn promotie vorig jaar in februari en het afronden van zijn werkzaamheden bij de Amsterdamse profclub kwam het moment dat hij zijn horizon ging verbreden. 

“Bij Ajax werd al gebruik gemaakt van een positiemeetsysteem van Inmotio voor informatie over fysiek en tactiek”, zegt Stevens. “Ik ben nu bezig om hiervoor een aantal variabelen door te ontwikkelen voor in de software. Daarnaast help ik Basic-Fit als bewegingswetenschapper bij de ontwikkeling van nieuwe virtuele groepslessen, genaamd GXR, oftewel Group Exercise Revolution. Daar is een heel team opgezet. Elke twee maanden komen we met elf nieuwe lessen, die een bepaalde intensiteit moeten hebben en moeten voldoen aan een norm van veiligheid.”

Verschil in speelstijl
Stevens werkt tegenwoordig ook in een expertiseteam van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) voor talentherkenning en -ontwikkeling als docent en onderzoeker. “Het leuke is dat ik me nu niet alleen meer bezighoud met data-analyse en ontwikkeling van kennis, maar daarnaast ook meer kan richten op het overdragen en toepassen van deze kennis. Zo ben ik betrokken bij het project The secret of playing football – Brazil vs the Netherlands waarin we in samenwerking met andere kennisinstellingen onder meer kijken naar het verschil in speelstijl tussen landen. Het doel hiervan is uiteindelijk om praktische analysetools voor coaches te ontwikkelen en fysiek en tactisch gedrag te bevorderen. Via mijn werkzaamheden blijf ik daarnaast in gesprek met diverse clubs en hoop ik hen zo weer een stapje verder te kunnen helpen.”

“Probleem is dat men vaak langs elkaar heen praat, omdat het woord ‘hard’ niet wordt gedefinieerd”

Bij zijn recente lezing voor Kracht van Sport stelde hij bij wijze van introductie aan het publiek de vraag of voetballers in Nederland nog wel hard genoeg trainen. “Ha, ja, die vraag was natuurlijk ook bedoeld om te prikkelen”, zegt Stevens. “De discussie gaat de laatste jaren vaak over dit onderwerp. Probleem is dat men vaak langs elkaar heen praat, omdat het woord ‘hard’ niet wordt gedefinieerd. Train je harder als je langer gaat trainen, met een hogere intensiteit of als je andere oefeningen gaat doen? Als je langer traint, kan de intensiteit omlaag gaan. En bij voetbal op hoog niveau gaat het juist om de intensiteit. Zo bleek uit een studie in de Premier League - over de seizoenen 2006/2007 tot en met 2012/2013 - het aantal sprints, passes, acties en de sprintafstand met 30 tot 80 procent omhoog te zijn gegaan, terwijl de totale afstand gelijk bleef."

Nauwelijks vergelijkbare data
In de discussies rondom harder trainen worden vaak de verschillen tussen landen en dus de competities benadrukt. De Eredivisie zou een flauwe afspiegeling zijn van de Premier League, Bundesliga of Primera Division. “Maar je hebt tot op heden nauwelijks data om dat goed met elkaar te kunnen vergelijken, mede omdat de clubs die om begrijpelijke redenen niet zomaar vrijgeven en omdat her en der verschillende meetsystemen worden gebruikt. Of soms is er gewoon helemaal geen data. Dan blijf je dus afgaan op persoonlijke ervaringen van spelers of trainers die club A met club B vergelijken. Dat kun je moeilijk als uitgangspunt nemen.”

XL22TomStevens-2Toch gelooft ook Stevens wel dat een concentratie van de beste spelers in de meest kapitaalkrachtige competities voor een hogere fysieke belasting zorgt. ‘’In een studie uit mijn proefschrift naar de intensiteit van kleine partijspelen bleken er geen verschillen te zijn tussen profs en amateurs of tussen senioren en oudere jeugd op de afgelegde afstand, maar wel op de maten die een hoge intensiteit aangeven. “Met betere spelers gaat de intensiteit omhoog, zowel van de wedstrijden als van de trainingen. Als het om vrij te komen voldoende is om rustig opzij te stappen, waarom zou je dit dan sneller doen?”

Sleutel naar succes
In Engeland – waar meer financiële mogelijkheden en mankracht bij de clubs aanwezig zijn dan in Nederland - is er vaak meer specifieke aandacht voor de fysieke ontwikkeling van jonge spelers. “In elke jeugdcategorie hebben ze een aparte data-analist en een fysieke trainer." In Nederland valt wat dat betreft nog wel winst te halen, zegt hij, en misschien ligt daar voor tenminste een klein deel wel de sleutel naar nieuw succes op internationale podia, waarvan het vaderlandse voetbal momenteel zo gespeend blijft. 

“Ik ben ervan overtuigd dat we vooral intensiever en wellicht ook meer kunnen trainen. Maar dan niet van het ene op het andere moment , maar met een geleidelijke opbouw. Op dit fysieke aspect kun je ongeveer vanaf 15-jarige leeftijd - na de groeispurt - meer nadruk leggen, waardoor je op 18-jarige leeftijd verder kunt zijn dan nu. In de periode daarvoor is een breed motorische ontwikkeling als basis zeer belangrijk, want het is niet óf richten op fysiek óf op techniek/motoriek, maar én én. 

“Voor sommige clubs, en daarmee de spelers, zijn de belangen meteen groot met bijvoorbeeld de kwalificatiewedstrijden voor de Champions League al in juli”

Fysieke top
Het punt van de meer veelzijdige ontwikkeling in de jongste groepen lijkt noodzakelijk gezien de afgenomen motorische fitheid van Nederlandse kinderen. Op de lange termijn krijgen we in prestatieve zin ook betere sporters met een veelzijdige ontwikkeling, is de overtuiging van Stevens. Het vermindert bovendien de kans op blessures door eenzijdige belasting. “Maar dan nog is het een punt dat de gemiddelde leeftijd in de Eredivisie - ondanks dat die weer iets toeneemt - een paar jaar lager ligt dan in de Europese topcompetities. Op welk punt spelers richting hun fysieke top zitten, kan ook een rol spelen bij de prestatie.”

Net als iedere liefhebber kijkt Stevens momenteel met belangstelling naar het WK. Maar ook zal hij met interesse kijken naar de voorbereidingen van clubs die aankomende week weer gaan beginnen. ‘’De kalender raakt steeds voller, zeker voor de spelers van de grote clubs die in de internationale clubcompetities spelen én vaak ook nog international zijn. Tel daar de toegenomen intensiteit bij op en voldoende rust om te herstellen - zowel fysiek als mentaal - is wenselijk na zo’n WK. Anders neemt de kans op blessures toe. Maar voor sommige clubs, en daarmee de spelers, zijn de belangen meteen groot met bijvoorbeeld de kwalificatiewedstrijden voor de Champions League al in juli. Elke speler gaat daar op een andere manier mee om, maar het zou geen kwaad kunnen als clubs of trainers hun spelers soms tegen zichzelf in bescherming zouden nemen.”

Voor meer informatie: klik hier

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst