door: Marc Hoeben | 12 april 2018
Buiten het zicht van de tv-camera’s voltrekt zich in Nederland een opmerkelijke ontwikkeling. De nationale cricketploeg begint in het mondiale geweld aardig mee te tellen en weet nu al dat ze vanaf juli 2020 mag meedraaien in een reeks wedstrijden, onder de noemer ODI Championship, met de beste twaalf landen van de wereld.
Vraag Roland Lefebvre naar de huidige stand van zaken van het Nederlandse cricket en je krijgt een verhaal met compleet uiteenlopende emoties te horen. Aan de ene kant van het verhaal van de ‘high performance manager’ van de bond druipt het enthousiasme eraf, aan de andere kant klinkt een vorm van bezorgdheid. “Tsja, hoe staan we ervoor?”, zo herhaalt hij die prangende vraag. “Voor het antwoord op die vraag moet je eigenlijk twee dingen onderscheiden: enerzijds performance, dus topsport. En anderzijds development, de bredere ontwikkeling van het cricket.”
Internationale top
Om met het goede nieuws te beginnen: Oranje ontpopt zich meer en meer tot een fraai uithangbord van de circa vijfduizend leden tellende Nederlandse cricketbond. “We doen het internationaal opzicht prestatief heel goed”, zegt Lefebvre, die als geen ander weet waarover hij praat. Jarenlang was hij een vertrouwd gezicht in de nationale selectie en speelde hij professioneel cricket in Engeland en Nieuw-Zeeland. “In december hebben we de World Cricket League met acht landen uit de B-categorie winnend afgesloten. Daarmee kwamen we op de dertiende plek van de wereldranglijst te staan. Dat heeft weer een uitnodiging opgeleverd voor deelname aan een reeks wedstrijden met de beste twaalf landen van de wereld, de zogeheten full-members van de internationale cricketbond ICC. Die reeks start in juli 2020. Dat lijkt ver weg, maar die aanloop geeft ons wel de tijd daarnaartoe te werken.”
“De huidige nationale selectie is een van de sterkste die we ooit in Nederland hebben gehad”
Nieuw wedstrijdconcept
De nationale ploeg heeft met die World Cricket League een zwaar traject achter de rug, legt Lefebvre uit. “Daar zijn we de laatste twee tot drie jaar mee bezig geweest. Het ging om een totaal van veertien eendaagse wedstrijden. Het ODI Championship waar we nu aan mee gaan doen met de beste dertien landen in de wereld is een nieuw concept.”
“Het is voor het eerst dat we in competitieverband tegen de beste cricketlanden gaan spelen. We komen nu terecht tussen landen als Engeland, Australië, Zuid-Afrika, India, Pakistan, Zimbabwe, noem maar op. Dit is een verdienste van de huidige nationale selectie, die een van de sterkste is die we ooit in Nederland hebben gehad.”
Nederlandse topspelers
De opmars van Oranje laat zich een beetje vergelijken met die van het Nederlandse honkbal, dat met veel spelers van Antilliaanse komaf fors meetelt in de mondiale top.
“Wij hebben ook spelers met een Nederlands paspoort die de sport hebben geleerd in andere landen, zoals Australië, Zuid-Afrika of Nieuw-Zeeland. Spelers die voor het Nederlands elftal willen uitkomen, moeten wel affiniteit hebben met het Nederlandse cricket. We verwachten dat ze hier in de competitie meedoen en dat ze een directe rol spelen bij de ontwikkeling van de cricketsport in Nederland. Meestal komen ze uit zichzelf op ons af. De huidige nationale selectie is een heel goede mix van in Nederland opgegroeide spelers, met buitenlandse spelers zoals de in Australië opgegroeide Timm van der Gugten, de broers Ben en Tom Cooper en de Zuid-Afrikanen Ryan ten Doeschate, Roelof van der Merwe en Michael Rippon. Onze captain is de uit Nieuw-Zeeland afkomstige Peter Borren, die al veertien jaar in Nederland woont. Het is belangrijk dat we de balans binnen het team behouden met een natuurlijke doorstroming van in Nederland opgeleide spelers.”
High Performance Manager
Als High Performance Manager houdt Lefebvre zich vooral bezig met deze kant, de topsport. “Ik werk met het Nederlands mannenelftal en uiteraard andere vertegenwoordigende teams en met het nationale en internationale programma. Ook ben ik verantwoordelijk voor het opzetten en onderhouden van internationale contacten en het begeleiden van de nationale coaches. Tot slot bestaat mijn taak uit het bewaken van de budgetten, het aansturen van jeugdcoaches en bijvoorbeeld ook het plaatsen van onze talenten bij goede buitenlandse academies en in goede competities, wanneer hier het seizoen stilligt.”
“We wilden ons met Oranje plaatsen voor het WK voor eendaagse wedstrijden, van vijftig overs per innings, maar dat is helaas niet gelukt”
Met het behalen van de topsportdoelstellingen gaat het goed, maar er zijn ook wel dingen die niet zijn behaald. “We wilden ons met Oranje plaatsen voor het WK voor eendaagse wedstrijden, van vijftig overs per innings, dat in 2019 in Engeland gespeeld wordt, maar dat is helaas niet gelukt. Aan het WK mogen slechts tien landen meedoen. De eerste acht zijn rechtstreeks geplaatst, de andere twee plekken worden ingevuld vanuit een kwalificatietoernooi tussen de nummers negen tot en met achttien van de wereldranglijst. In dit kwalificatietoernooi zijn we uiteindelijk als zevende geëindigd. Het was een teleurstelling dat het niet is gelukt. Maar goed, dat WK is één keer in de vier jaar en in die periode kun je ook nog deelnemen aan het WK in de verkorte vorm van twintig overs per innings, het ‘WK Twenty20’. Die spelvorm is de laatste jaren enorm populair geworden, ook al omdat je een wedstrijd in tweeëneenhalf uur kunt afwerken. Wij gaan natuurlijk proberen om ons nu voor dit WK te kwalificeren.”
“Wij zouden cricket graag meer onder de aandacht willen brengen, maar dat is als kleine sport wel lastig”
Het zijn allemaal zaken die aan de aandacht van het grote publiek in Nederland ontsnappen. Mondiaal is cricket een grote sport, hier in het land niet. “Als onze sport hier in het nieuws komt, is het vaak met een relletje, zoals laatst met het schuurpapiertje van de Australiërs op de bal. Wij zouden er eigenlijk nog veel meer werk van willen maken om de sport op een andere manier onder de aandacht te brengen. Maar dat is als kleine sport wel lastig. Wij krijgen weinig ondersteuning vanuit NOC*NSF, omdat we niet tot de top-acht van de wereld behoren.”
Ambitieuze doelen
Toch heeft het Nederlandse cricket wel groei als doelstelling. “We hebben een aantal development officers, die zich met de ontwikkeling van de sport in de breedste zin bezighouden, bijvoorbeeld met het bedenken en uitwerken van nieuwe spelvormen, met kleinere teams op kleinere velden. Dat hoeven we gelukkig ook niet allemaal zelf te bedenken, daar is de hele wereld mee bezig, met hoe we de jeugd aan de cricketsport kunnen binden. Vooral in de leeftijd tussen veertien en zestien jaar is er in het ledenaantal een groot verval. Voor die groep proberen we heel erg de sport interessant te maken.”
De toename van de kunstgrasvelden noemt Lefebvre een bedreiging voor zijn sport. “Een cricketveld is een stuk groter dan een hockey- of voetbalveld. We hebben het liefst twee voetbalvelden naast elkaar, met er tussenin een pitch waarop gespeeld wordt. We kunnen de velden niet meer als cricketveld gebruiken als er hekken en lichtmasten rond het kunstgras zijn geplaatst.”
Concurrentie van de computer
Een andere bedreiging, in algemene zin, noemt hij de veranderende maatschappij en de groeiende invloed van de technologie op onze samenleving. “De manier waarop de jeugd sport bedrijft, is anders geworden. Ze zitten meer achter de computer en ze willen zich minder snel committeren. Toch lukt het ons heel aardig om in ledenaantal stabiel te blijven, zo rond de vijfduizend. Maar we zien het graag groeien, dat wel.”
Voor meer informatie: www.kncb.nl