Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

"We blijven de contributiemonitor de komende jaren maken"

door: Leo Aquina | 8 februari 2018

Contributies voor sportverenigingen blijken in steden dertig procent hoger te liggen dan op het platteland. Geen verrassing, aangezien het prijsniveau in steden in het algemeen hoger ligt dan op het platteland. De cijfers komen uit de Contributiemonitor van het Mulier Instituut en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De onderzoekers brachten de contributies voor verschillende verenigingen in kaart met subsidie van het ministerie van VWS. Doel is om beleidsmakers beter inzicht te geven in de hoogte van de contributies. “Dit was de eerste keer dat we dit onderzoek deden, dus we kunnen nog niet zien of er trends zijn. Daarom blijven we de contributiemonitor de komende jaren maken. We zijn nu al bezig met de monitor voor 2017-2018”, vertelt Jelle Schoemaker van de HAN.

XL5 ContributiemonitorJelleSchoemaker copyWaarom hebben beleidsmakers behoefte aan kennis over de hoogte van contributies? Schoemaker: “Gemeenten stellen veel geld beschikbaar aan verenigingen via lage tarieven voor de huur van accommodaties. Het doel is sportbeoefening zo toegankelijk mogelijk te maken voor de burgers. Tegelijk horen we geluiden dat de prijzen stijgen, terwijl de inkomsten teruglopen. Om te kunnen vaststellen wat de gevolgen voor leden zijn moeten we de contributies over een langere periode inventariseren.”

Bovendien is het een vraag die gewoon veel wordt gesteld: wat kost het om te voetballen en hoe hoog is de contributie bij hockey? Het is vreemd dat die vraag niet eerder goed en structureel kon worden beantwoord. Daarom zijn we als HAN en Mulier Instituut met dit initiatief gekomen.”

"Gemeenten zijn door de decentralisatie steeds meer gaan zoeken naar kruisbestuiving. In hoeverre kan de sport bijdragen op maatschappelijk vlak?"

Zorgen
Een van de redenen tot zorg over contributie was de financiële crisis. In de samenvatting van het rapport lezen we: ‘Door de financiële crisis en bezuinigingen bij de overheid, zijn er zorgen over de betaalbaarheid van het lidmaatschap.’ De financiële crisis is inmiddels achter de rug. Bestaan er nog altijd zorgen over die betaalbaarheid? Schoemaker: “De financiële crisis heeft er onder meer toe geleid dat de overheid haar kerntaken is gaan herdefiniëren. Daarnaast heeft de crisis de betaalbaarheid van sport op de politieke kaart gezet. Er zijn al verschillende onderzoeken gedaan door Mulier Instituut en HAN. Toen viel op dat er weinig bekend was over de contributie-ontwikkeling in Nederland.”

“Uit een rapport van het Mulier Instituut van afgelopen najaar blijkt dat de netto uitgaven van gemeenten aan sport tussen 2014 en 2015 met een procent zijn gedaald. Daar komt bij dat gemeenten door de decentralisatie steeds meer zijn gaan zoeken naar kruisbestuiving. In hoeverre kan de sport bijdragen op maatschappelijk vlak? Maar niet elke vereniging kan en wil daarin mee. Door al deze ontwikkelingen staat de bijdrage aan sport onder druk.”

“De contributies in Nederland liggen vrij laag. Voor de meeste mensen zal er nog geen financiële drempel zijn om te gaan sporten”

Sport voor iedereen
De Contributiemonitor biedt vanwege gebrek aan cijfers uit het verleden nog niet de mogelijkheid om trends waar te nemen, maar de zorgen die Schoemaker verwoordt, roepen de vraag op of iedereen in Nederland nog altijd de mogelijkheid heeft om zich aan te sluiten bij een sportvereniging. 

“Ook die conclusie kunnen we op basis van dit rapport eigenlijk niet trekken, maar de contributies in Nederland liggen vrij laag als we het vergelijken met veel andere landen. Voor de meeste mensen zal er nog geen financiële drempel zijn om te gaan sporten. Je ziet ook dat de uitgave voor een lidmaatschap niet heel erg wordt beïnvloed door teruglopende inkomens van verenigingsleden. Mensen die er in inkomen op achteruit gaan, gaan niet minder sporten.”

Stad versus platteland
De Contributiemonitor laat een groot verschil zien tussen de stad en het platteland. In hoeverre de contributies in de stad gezien het hogere prijsniveau in de stad relatief ook hoger liggen, kan Schoemaker op basis van het rapport niet zeggen. In hoeverre zien de onderzoekers verschillen in sportparticipatie tussen de stad en het platteland? 

XL5-Contributiemonitor-2“Ook dat hebben we voor dit rapport niet echt onderzocht, maar je ziet wel dat de sportparticipatie in de stad lager ligt. Contributietarieven zouden een rol kunnen spelen, maar ook het feit dat er in de stad gewoon meer aanbod is als het gaat om vrijetijdsbesteding.”

Vragen
De Contributiemonitor roept vooralsnog meer vragen op dan hij beantwoordt. Het instrument moet zijn waarde op termijn bewijzen, maar Schoemaker ziet ook nu al veel handvatten: “De uitkomsten kunnen goed worden gebruikt door lokale overheden om inzicht te krijgen in de betaalbaarheid van sport in het algemeen en sommige sporttakken in het bijzonder. Ook geeft het inzicht in de tarieven die worden gehanteerd in omliggende gemeenten.”

“Voor verenigingen is het bovendien nu al een waardevol instrument. Studenten hebben in het kader van dit onderzoek afzonderlijke verenigingen financieel in kaart gebracht en geanalyseerd. Daarmee kunnen verenigingen dus heel goed zien hoe zij zich verhouden tot het lokale, regionale of landelijke prijsniveau. Daarmee kunnen zij betere keuzes maken in hun financiële beleid.” 

"Als we de komende jaren voldoende gegevens verzamelen, krijgen we een steeds duidelijker beeld”

Meerjarenplan
Voor nog betere beleidsinformatie voor de langere termijn, zijn cijfers over meerdere jaren nodig en daar wordt op dit moment hard aan gewerkt. “We hebben een aantal nieuwe sporten in de monitor opgenomen en we hebben nu ook naar de jongste leeftijdscategorie gekeken”, aldus Schoemaker. 

“Voor voetbal hebben we straks cijfers over twee jaren, bij de andere sporten houden we een interval van twee jaar aan, omdat de fluctuatie per jaar waarschijnlijk niet zo groot is dat het veel bijdraagt aan het in kaart brengen van een trend over de langere termijn. Als we de komende jaren voldoende gegevens verzamelen, krijgen we een steeds duidelijker beeld.”

Voor meer informatie: klik hier of lees het volledige rapport.

« terug

Reacties: 3

Jan Raateland
08-02-2018

Ik mis in het rapport een relatie met de bondscontributies. Ik ken een aantal sportbonden die in de afgelopen jaren de bondscontributie tussen de 20%  en 75 % hebben laten stijgen. In een aantal takken van sport hebben de sportverenigingen hun contributie daardoor moeten laten stijgen met tussen de 5 en 10%. Interessant zou zijn om duidelijk te krijgen waarom die bonden deze forse stijging van de bondscontributie aan de verengingen in rekening hebben gebracht.

Kees Renzenbrink
08-02-2018

Dit onderzoek lijkt mij heel interessant en dus waardevol. Maar de onderzoeksvraag "hoe hoog zijn de contributies" lijkt mij te nauw gedefinieerd om te achterhalen wat de "betaalbaarheid" van sport is.

Een vergelijking: als je een wedstrijd gaat bezoeken zijn je kosten aanzienlijk hoger dan slechts het toegangskaartje. Je moet zaken zoals vervoer, consumpties, etc. ook meenemen als je werkelijk wilt weten wat de kosten zijn.

Het zelfde geldt voor de kosten van "het sporten". Je zou ook zaken zoals vervoer naar uitwedstrijden, consumpties, kleding, schoeisel, uitrusting, etc. moeten meenemen om de werkelijke kosten van het sporten - en dus de betaalbaarheid -  te meten. Ergo, de vraagstelling van het onderzoek is te beperkt. Elk onderzoek vraagt om meer (gedifferentieerd) onderzoek.

Het valt mij vaak op dat sporters wel bezwaar maken tegen een (vaak marginale) contributie verhoging maar als je dan ziet hoeveel diezelfde bezwaarmakenden aan de bar uitgeven dan vraag je je toch af hoe doorwrocht hun argumenten zijn anders dan "ik ben er tegen".

Het zelfde geldt vaak (niet altijd) voor de jeugd. Ook zij geven veel geld uit (hoeveel is een mooie onderzoeksvraag) aan de bar aan snoep, (fris)drank, etc. Maar hun ouders maken dan wel heftig bezwaar tegen een contributie verhoging en willen niet bijdragen aan vervoer naar uitwedstrijden.

Het is maar hoe je het bekijkt.

Jelle Schoemaker
09-02-2018

Beste Jan en Kees,

Dank voor jullie reactie! De bondscontributies spelen in inderdaad een rol in de tot standkoming van de contributie tarieven, maar het ging voor ons nu te ver om daar verdiepend onderzoek na te doen. We wilde een eerste aanzet geven in de discussie over tarieven door eerst eens op te halen wat er nu door clubs gevraagd wordt aan de leden.

Elk onderzoek vraagt inderdaad om meer (gedifferentieerd) onderzoek en in het geval van de overige uitgaven aan sport, verwijs ik jullie graag naar een andere studie die we deze maand hebben gepubliceerd. Deze brengt alle sportuitgaven in beeld en probeert ook te laten zien wat de invloed is van teruglopend/toenemende inkomen op het lidmaatschap. Ik denk dat een groot deel van de vragen die je stelt, hierin beantwoord worden:

http://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=8307&m=1515677179&action=file.download 

Met vriendelijke groet,

Jelle Schoemaker

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst