door: Thomas van Zijl | 1 februari 2018
Topsport en een opleiding staan vaak op gespannen voet, zeker als de studieplannen ook nog eens in het buitenland liggen. Hockeyclub Rotterdam trad eerder dit jaar toe tot een samenwerkingsverband van vijf Europese topclubs en universiteiten dat obstakels op studiegebied uit de weg wil ruimen. De kans dat dat lukt is sterk toegenomen nu de Europese Commissie die ambities met een subsidie ondersteunt.
Bestuurslid Mark van Rijn van HC Rotterdam is opgetogen over de samenwerking, maar ook de eerste om te erkennen dat er nog veel moet gebeuren. Later deze maand komen de leden van het consortium voor het eerst fysiek bij elkaar in Barcelona. Die locatie is niet toevallig, want het initiatief om samen op te trekken is afkomstig van de Spaanse topclub Atlètic Terrassa. Naast HC Rotterdam haakten een Ierse, Belgische en de Britse club Beeston HC aan, waarmee de Rotterdammers al langer samenwerken.
“Ons streven is hetzelfde, de academische mobiliteit van sporters vergroten”, zegt Van Rijn. “De vijf deelnemende clubs komen alle uit een stad die ook een universiteit huisvest.” Een opleiding deels in het buitenland volgen is voor veel studenten de normaalste zaak van de wereld, maar voor topsporters vaak onmogelijk. Door na te denken over nieuwe vormen van uitwisseling willen de samenwerkende clubs daar verandering in brengen.
"Onze ambitie is dat er in de komende twee jaar internationale studenten instromen. Dat zorgt voor een nieuwe dimensie"
370 duizend euro subsidie
Die wens wordt niet alleen uitgesproken door de partners van het consortium, maar ook kracht bijgezet door de Europese commissie. Vanuit het Erasmus+-programma stelt die - verspreid over twee jaar - 370 duizend euro subsidie beschikbaar. Het grootste deel daarvan zal opgaan aan salariskosten. Met name universiteiten moeten mensen aannemen die een schema opstellen dat tegemoet komt aan de specifieke behoeften van een topsporter. Een voordeel is dat ze het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden. Van Rijn:
“Kijkend naar onze ‘eigen’ Erasmus Universiteit in Rotterdam weet ik dat er al programma’s zijn die het mogelijk maken sport en studie te combineren. Er zijn al honderden deelnemers. Onze ambitie is dat er in de komende twee jaar internationale studenten instromen. Dat zorgt voor een nieuwe dimensie.”
Van Rijn geeft aan dat HC Rotterdam net als de vier andere deelnemende clubs graag tegemoet komt aan de studiewensen van zijn sporters, zelfs als dat sportief succes in de weg zit. “Het belang op de korte termijn is duidelijk: wij willen dat mensen die we met zorg selecteren en een contract aanbieden voor ons blijven spelen. Die zien we liever niet vertrekken, zelfs als dat slechts tijdelijk is. Maar laat ons eerlijk zijn, hockey is geen sport waar sporters van kunnen leven. Dat gezegd hebbende is hun carrière na de sport van groot belang. Het past bij verantwoord werkgeverschap om daar oog voor te hebben.”
Master uitsmeren over drie jaar
Van Rijn is er zeker van dat de coaches van de selectie-elftallen er net zo over denken, al zal het soms slikken zijn. Overleg is cruciaal. Dit is geen beslissing die overhaast genomen worden, dus is er wellicht ook tijd om tot een creatieve oplossing te komen. “Een master duurt gemiddeld genomen een jaar. Wat als we dat jaar uitsmeren over een periode van drie jaar en per jaar vier maanden uittrekken voor een studie in het buitenland? Dan hoeft het seizoen niet in gevaar te komen."
"Turners en judoka’s zijn bijvoorbeeld sterk afhankelijk van hun coach waardoor ze hun buitenlandplannen op een laag pitje zetten"
Het zal nog wel even duren voordat proefballonnetjes concrete plannen worden, maar Van Rijn wil op voorhand niets uitsluiten. “We moeten alles in ogenschouw nemen, bijvoorbeeld of de ontvangende club tijdens de uitwisseling ook de contractsverplichtingen op zich neemt, of dat de speler in dienst blijft bij zijn oude club.”
Pakket oplossingen
Van Rijn wil uiteindelijk een pakket oplossingen presenteren dat verder reikt dan hockey en universiteiten. De opdracht die het consortium van de Europese Commissie meekrijgt is het maken van een blauwdruk voor alle sporten. “Teamsporten krijgen hier mee te maken, maar individuele sporters zijn net zo goed beperkt in hun mogelijkheden. Turners en judoka’s zijn bijvoorbeeld sterk afhankelijk van hun coach waardoor ze hun buitenlandplannen op een laag pitje zetten. Als we daar iets op kunnen verzinnen, is ons missie geslaagd.”
Voor meer informatie: www.hcrotterdam.com