Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Voorvechter sportgeneeskunde schrijft zijn memoires op

door: Marc Hoeben | 14 december 2017

Hij schopte het als waterpoloër tot de nationale ploeg, maar zag door een boycot van Nederland de kans op deelname aan de Olympische Spelen van 1956 in het Australische Melbourne vervliegen. Hij werd cardioloog en sportarts, was bondsarts van voetbalbond KNVB, stond aan de wieg van het sportmedisch centrum in Zeist, was in verschillende functies actief voor de mondiale zwembond FINA en maakte als arts vijf Olympische Spelen mee. De 83-jarige Wim Mosterd uit Amersfoort kan met een mengeling van tevredenheid, trots en toch ook verbazing terugkijken op een rijk verleden. Dus was het nog niet zo’n gek idee van zijn vrouw om dat alles eens op te schrijven in het boek ‘Sport-Hart’.

XL42WimMosterd-1 copyHij heeft geluk. Zo drukt hij het uit en als Wim Mosterd zich uitdrukt ligt voortdurend een beetje zelfspot op de loer. “Ha, ik heb het geluk om relatief oud te worden. Zo noem ik het toch maar. Dan bestaat dat geluk eruit dat je het leven een beetje kunt overzien.” Recent verscheen van zijn hand het boek ‘Sport-Hart’. Met de eerste reden voor het schrijven geeft hij meteen een inkijkje in het leven van huize Mosterd in Amersfoort. 

“Jaren geleden is mijn eerste huwelijk geëindigd”, zo klinkt het. “In 1996 ben ik hertrouwd. Dan krijg je nieuwe familie, nieuwe kennissen en die wil je dan alle verhalen uit het verleden vertellen. Nou, dat was mijn vrouw wel een beetje zat. ‘Nee, niet wéér dat verhaal’’, zei ze dan. Dus moest ik het van haar maar eens opschrijven.”

Leren van verhalen
Of het de beste reden was? Dat laat Mosterd wijselijk maar in het midden. Wel wil hij kwijt dat er meer redenen waren. “In 2013 werd ik uitgenodigd om de achtste Reijs Lecture te houden. Reijs is één van de grondleggers van de lichamelijke opvoeding, de lezing is één keer per vijf jaar. Daarvoor heb ik toen alles op een rij gezet. Anja Bruinsma, de directeur van de Vereniging voor Sportgeneeskunde, dacht dat de jongere sportartsen misschien nog wel wat van mijn verhalen konden leren.”

"Ganzen werken ook samen, wisselen bijvoorbeeld van kop als ze in V-formatie vliegen. Dat lijkt wel op sommige sporten"

De derde reden laat zich wat minder makkelijk uitleggen. Die had volgens Mosterd te maken met een parabel van de Deense filosoof Sören Kierkegaard over wilde ganzen. “Hij maakt daarin een onderscheid en ziet overeenkomsten met hoe wij als mensen zijn. Maak van een wilde gans geen tamme gans is zijn waarschuwing. Ganzen werken ook samen, wisselen bijvoorbeeld van kop als ze in V-formatie vliegen. Dat lijkt wel op sommige sporten. Ik zie het verder zo: je hebt af en toe een wilde gans nodig, die je leven een bepaalde wending geeft.”

Belangrijke rol vader
De wilde ganzen zijn uit het boek van Mosterd te halen. Om te beginnen speelde zijn vader, een ondernemer die zijn broodfabriek liet uitgroeien tot het derde bedrijf in zijn soort in Nederland en betrokken was bij de inmiddels verdwenen voetbalprofclub SC Amersfoort, een belangrijke rol. 

“Hij vond het leuk dat ik dokter wilde worden, maar hij onthield nooit wat ik precies aan het doen was. Hij had bovendien een hekel aan sociale discriminatie. Na de zesde klas van de lagere school moest ik aan mijn leraar gaan vragen naar welke school ik zou gaan. Nou, van die leraar ging ik nergens heen en moest ik daar blijven voor het zevende leerjaar. Mijn vader zei: ‘Is-ie helemaal gek geworden?’ Via een bevriend hoofd van een school in Bilthoven ben ik daar op het lyceum  terechtgekomen en ging ik drie maanden later alsnog naar het gymnasium in Amersfoort.”

XL42WimMosterd-2 copyHerinneringen
Toen de jonge Mosterd in de derde klas de school door het waterpolo liet versloffen, greep de oude Mosterd opnieuw in. Zo kwam het, na een hoop gedoe, toch weer allemaal goed. Mosterd kan bij zulke herinneringen spontaan weer glimlachen, zoals hij dat ook heeft als het gaat om Jacob (‘Janus’) Jongbloed. 

“Hij was hoogleraar fysiologie en grondlegger van de sportgeneeskunde. Die man fascineerde me als student. Hij was eerst onderwijzer, werd later vliegenier en zat in een stuntteam. Hij presteerde het om met zo’n klein vliegtuigje - een Piper Cup - op het terrein van het gymnasium in Amersfoort te landen, om zijn vriendin op te zoeken. De vader van het meisje vond dat allemaal maar niks. Van hem moest Jongbloed een fatsoenlijk vak leren, wilde hij met zijn dochter trouwen. Dat werd dus geneeskunde.”

“Het gaat hartstikke goed met het vak. Maar het zijn allemaal jonge honden en ze moeten hun weg nog vinden in de wereld"

Erkenning sportgeneeskunde als medisch specialisme
Via-via kwam Mosterd bij voetbalbond KNVB terecht. Hij begeleidde Oranje en stond aan de wieg van het sportmedisch centrum in Zeist. Steeds nadrukkelijker ging hij strijden voor de erkenning van sportgeneeskunde als medisch specialisme. Met een beetje hulp links en rechts en ook de steun van toenmalig KNVB-bondsdirecteur Henk Kesler kreeg hij bij een voetbalinterland tegen de Verenigde Staten in maart 2010 alle stakeholders die met gezondheid te maken hadden bij elkaar. 

“Dat ging om zo’n zeventig man. Ze kwamen natuurlijk eigenlijk voor het voetbal, maar we gaven ze een vip-ontvangst en zo werden de gesprekken voor die erkenning vlot getrokken. Er werd een speciale commissie benoemd, in 2014 kwam de erkenning door minister Edith Schippers van VWS. Toen dachten we dat het rond was, maar hebben we vervolgens nog een tijd moeten vechten om ook als medisch specialisten gehonoreerd te worden door verzekeraars.”

XL42WimMosterd-3Jonge honden
Ons land telt inmiddels 150 sportartsen, weet Mosterd. Toch vooral voor hen heeft hij het boek geschreven. “Het gaat hartstikke goed met het vak. Maar het zijn allemaal jonge honden en ze moeten hun weg nog vinden in de wereld. Wat dat betreft denk ik wel dat ze zich moeten profileren en midden in de sport moeten proberen te staan.”

Onlangs kwam het tot de benoeming van de derde hoogleraar sportgeneeskunde, Hans Zwever aan de RUG. “De wetenschappelijke kant is dus gedekt, ik zie heel veel sportartsen bij bonden aan het werk en verzekeraars zien het belang er van in. Je kunt dus zeker zeggen dat het goed gaat met de sportgeneeskunde in Nederland.”

Doping
Maar zijn er ook bedreigingen? “Dan gaan we het nu zeker over doping hebben? Daar heb ik me dertig jaar mee bezig gehouden en pas vier maanden geleden ben ik gestopt bij de dopingcommissie van de mondiale zwembond FINA. Ik heb de tijd meegemaakt van de DDR in het zwemmen. Iedereen wist dat er iets mis was, maar niemand wist hoe we het konden aanpakken. Dat kon pas toen de muur viel. In die tijd waren DDR-arts Lothar Kipke, die later een gevangenisstraf heeft gehad, en een Russische collega lid van de medische commissie. Ze wisten precies wie er gecontroleerd ging worden en Kipke hield zelf ook nog eens toezicht. Zo kon het dat ze nooit gepakt werden.

"Ik ben toch een tikkeltje somber. De gendoping komt er bijvoorbeeld aan"

“Doping kun je voor sportartsen misschien als een incidentele bedreiging zien, dat ze erin worden meegetrokken vanwege geld of vanwege een politiek systeem. Maar structureel is dat voor het vak geen bedreiging. Maar wel voor de sport in het algemeen. Wat dat betreft ben ik toch een tikkeltje somber. De gendoping komt er bijvoorbeeld aan. Plus de dreiging van politieke systemen, die bereid zijn aan doping mee te werken, kan dit nog eens versterken.”

Bestel hier het boek Sporthart (€ 19,95) geschreven door Wim Mosterd 

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst