Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

‘Dopinggebruik valt onder medisch beroepsgeheim’

door: Leo Aquina | 16 november

Geldt het medisch beroepsgeheim ook voor artsen die weten van, of zelfs meewerken aan dopingpraktijken? Openbaringen over dopinggebruik van wielrenners door voormalig wielerarts Peter Janssen begin september in de Volkskrant, leidden tot een felle polemiek. Janssen kreeg bijval maar ook kritiek. Heeft hij het medisch beroepsgeheim geschonden en zo ja, was dat geoorloofd? Sport Knowhow XL legde de vragen voor aan Edwin Goedhart, manager sportgeneeskunde bij de KNVB en bestuurslid en lid van de ethische commissie bij de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG). Het standpunt van de VSG is helder: “Wat Peter Janssen heeft gedaan, kan niet.”

XL38MedischBeroepsgeheimEdwinGoedhartHet medisch beroepsgeheim geldt evenzeer voor sportartsen als voor alle andere artsen: “Er wordt wel gesuggereerd dat je je als sportarts niet aan het beroepsgeheim hoeft te houden, maar dat is absolute onzin”, stelt Goedhart. De mogelijkheid van de VSG om in te grijpen als artsen hun beroepsgeheim schenden, is echter beperkt.

“Wij zijn geen onderzoekende of veroordelende instantie. Het is in eerste instantie aan de mensen die het slachtoffer worden van de schending om een klacht in te dienen. Het enige wat wij kunnen doen, is naar buiten brengen dat dit echt niet kan. We zouden hem hebben kunnen schorsen als hij lid was geweest van de VSG, maar dat is niet het geval. Janssen wordt op veel plaatsen sportarts genoemd, maar dat is hij niet. Hij is een huisarts die actief was in de sport, dat is echt wat anders.”

Dilemma
Het argument dat doping niet onder medisch handelen valt en dus ook niet onder het beroepsgeheim, veegt Goedhart van tafel. “Het medisch beroepsgeheim betreft alle informatie die een arts van een patiënt krijgt. Dat is de basis van de vertrouwensrelatie.” Toch stelt het dopingvraagstuk artsen en sportartsen voor een dilemma. Is het beroepsgeheim zwaarder dan de onoorbare handelingen waarvan zij bij de behandeling van een sporter deelgenoot kunnen worden? Ook hier is het antwoord van Goedhart helder: “Reden om het beroepsgeheim te schenden is dat je er iets mee zou kunnen voorkomen dat ernstige schade oplevert.” 

Maatschappelijke schade vs. schade vertrouwensbreuk
Goedhart wil het probleem van doping in de sport geenszins bagatelliseren, maar hij acht de maatschappelijke schade die doping oplevert minder groot dan de schade van de vertrouwensbreuk tussen arts en patiënt bij schending van het beroepsgeheim. “Het beroepsgeheim weegt enorm zwaar. Een persoon moet te allen tijde weten dat wat hij een arts vertelt veilig is. De patiënt moet alles vrij kunnen geven om de arts in de gelegenheid te stellen om de best mogelijke zorg te kunnen leveren.” 

"Veel dopingmiddelen worden voorgeschreven als medicijn bij de behandeling van allerlei aandoeningen en zijn gewoon verkrijgbaar bij de drogist of apotheek”

XL38MedischBeroepsgeheim-2Goedhart zet het dopingvraagstuk in perspectief om aan te geven dat schending van het beroepsgeheim in de strijd tegen doping buitenproportioneel is: “Je moet je goed realiseren wat doping eigenlijk is. Uiteindelijk zijn dat alle middelen die door sportorganisaties op een dopinglijst zijn gezet. In Nederland is het gebruik van die middelen niet wettelijk strafbaar. Het zijn regels in de sport, waarom zouden die voor iedereen moeten gelden? Je moet je dus realiseren hoe groot het probleem daadwerkelijk is. Het betreft alleen een heel kleine groep topsporters. Daar is dopinggebruik een vorm van valsspelen. Maar veel dopingmiddelen worden voorgeschreven als medicijn bij de behandeling van allerlei aandoeningen en zijn gewoon verkrijgbaar bij de drogist of apotheek.” 

Fitnesscentra 
Natuurlijk worden er ook buiten de topsport stimulerende middelen gebruikt. Goedhart onderkent dat probleem en ziet het eens te meer als een reden om het beroepsgeheim te bewaken. “Wij worstelen echt met de cosmetische sporten, kijk eens wat er in fitnesscentra gebeurt. Als je op het standpunt staat dat artsen per definitie niet mogen begeleiden, zoeken mensen het alternatieve circuit op met alle enorme gezondheidsrisico’s van dien.”

"Je moet als sportarts sowieso nooit iemand begeleiden bij het gebruik van doping. Voor een behandelend arts ligt dat anders"

Bij dergelijke begeleiding maakt Goedhart onderscheid tussen (sport)artsen die verbonden zijn aan een sportorganisatie en behandelend artsen, die dat niet zijn. “Als sportarts moet je duidelijk stelling nemen: je moet proberen iemand op andere gedachten te brengen, maar verder ben je beperkt. Naar mijn mening moet je als sportarts sowieso nooit iemand begeleiden bij het gebruik van doping. Voor een behandelend arts ligt dat anders. Die heeft helemaal niets met de sportwereld te maken en is uitsluitend verantwoordelijk voor de gezondheid van de patiënt. Dan gaat het erom dat je een persoon zo goed mogelijk begeleidt en vooral zorgt dat je schade aan de gezondheid voorkomt. Daarin maakt elke arts zijn overwegingen.”

Vertrouwen
Sportartsen moeten vaak schipperen tussen prestatie én gezondheid, ook als er geen doping in het spel is. “Daarom is het van het allergrootste belang dat wij als basaal principe hanteren dat het belang van de sporter altijd voorop staat. Als ik het vertrouwen van één sporter kwijtraak, ben ik het vertrouwen van alle sporters kwijt. Als sportarts sta je met één been in de geneeskunde en met één been in de sport, maar het dominante been staat altijd in de geneeskunde. Je bent eerst arts en daarna zit je in de sport. Op het moment dat je te veel fan wordt, kom je in de problemen.” 

Voor meer informatie: Richtlijnen sportmedisch handelen 2015

« terug

Reacties: 2

Anneke Palsma
16-11-2017

Bedankt voor de mooie heldere uiteenzetting over het omgaan met het beroepsgeheim rondom doping. Daar hebben alle (para)medici die zich bezighouden met sporters wat aan.
Toch heb ik nog wel een vraag aan Edwin Goedhart: Wat bedoel je ermee dat je in de problemen komt als je "te veel fan" wordt?

Alvast dank voor je reactie.

Marc Alsemgeest
16-11-2017

Mooi verhaal, Edwin. Het feit dat Janssen redelijk consequent als sportarts werd aangeduid, heeft mij ook danig geërgerd. De media-aandacht voor deze gewezen huisarts brengt de sportgeneeskunde een slechte naam toe. En dat terwijl sportartsen zich grotendeels niet met doping bezighouden!

Is het door jou geponeerde beleid: "sportartsen begeleiden niet, behandelend artsen wel" een officiële richtlijn?

Marc Alsemgeest, sportarts, www.smamiddenholland.nl

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst