door: Marc Hoeben | 2 november 2017
Met een slotconferentie op 29 en 30 november in het Dr. Meurerhuis van de Hogeschool van Amsterdam komt een voorlopig einde aan ‘Sport Empowers Disabled Youth', een project met Europese subsidie en een samenwerking tussen zeven landen. Voorlopig, want als het aan Marije Deutekom - lector Kracht van Sport van de HvA en Inholland - ligt dan krijgt het zeker een vervolg op verschillende niveaus.
De tweedaagse van de ‘Finale Conference’ volgt uit een verdeling in een meer ‘theoretisch’ en een meer ‘praktisch’ gedeelte. Woensdag 29 november is gericht op onder meer gasten van het Europees parlement en van het Europees en Internationaal Paralympisch Comité, maar ook op afgevaardigden vanuit de deelnemende landen.
“Dan bespreken we wat er uit het project is gekomen en geven we zicht op de data”, aldus Marije Deutekom. Op donderdag 30 november komt de vertaalslag naar de praktijk. “Die is bedoeld voor de professionals uit het veld.”
800 kinderen uit 7 landen
Bij Sport Empowers Disabled Youth ging het om een inventarisatie van de wensen en de behoeften van kinderen met een beperking en het beter afstemmen van die wensen en behoeften op het sportaanbod, om zo de fysieke activiteiten van de doelgroep te verhogen. Deutekom: “Het project SEDY heeft drie jaar gelopen vanaf 2014, hierin participeerden zeven landen: Italië, Litouwen, Finland, Engeland, Frankrijk, Portugal en Nederland. We hebben bij in totaal achthonderd kinderen in die landen gevraagd of ze tevreden waren over het sportaanbod en wat er beter zou kunnen. Ongeveer de helft bleek niet tevreden te zijn. Dan ging het over de keuzemogelijkheden en over de coaching en begeleiding.”
"De deelname van kinderen met een beperking is wel nog steeds minder is dan van kinderen zonder beperking"
Het beeld in de verschillende landen was verre van eenduidig, weet Deutekom inmiddels. “In Nederland is de sportdeelname bijvoorbeeld relatief goed. Maar die deelname van kinderen met een beperking is wel nog steeds minder is dan van kinderen zonder beperking. In landen als Litouwen en Portugal is de situatie heel anders en veel schrijnender.”
Kennisuitwisseling
Over de verschillen tussen de landen in cijfers kan Deutekom geen uitspraken doen. Dat is een bewuste keuze. “Het is soms niet verstandig om te vergelijken, ook al omdat niet alle landen dezelfde definities gebruiken van wat een beperking is en het daardoor lastig is gelijksoortige data te verzamelen. Daarnaast praten deze landen weinig met elkaar over dit onderwerp. Dat is wel een punt van aandacht. Er zou meer aan kennisuitwisseling kunnen worden gedaan."
"En elk land regelt het weer anders. In Italië en Litouwen heb je bijvoorbeeld wel nationale paralympische comités. Maar daar is dan alleen aandacht voor topsport en is er voor de breedtesport nauwelijks wat geregeld. Ze kennen een programma als het Special Heroes in Nederland helemaal niet. Het zou goed zijn om dat aan de man te brengen in andere landen. Maar dan moet je je eerst afvragen bij wie je moet zijn.”
Bijstellingen
Deutekom bestempelt SEDY als succesvol. “Omdat het niet alleen vanuit de Hogeschool is gedraaid. Ook andere organisaties zijn betrokken geweest en daardoor heeft het een bredere impact.” Toch heeft het aan cruciale bijstellingen tijdens die drie jaar niet ontbroken. “De eerste stap was het in kaart brengen van die wensen en behoeften. Maar gedurende het project zijn we ook van doel veranderd. We wilden bijvoorbeeld goed in beeld brengen - op een website - wat het sportaanbod voor deze doelgroep was. Maar op dat gebied was er al het een en het ander en we merkten dat het niet genoeg zou zijn."
"Het probleem is niet alleen het aanbod, maar ook hoe je het individueel benadert. Hoe iemand met autisme bij een coach terecht komt, die weet hoe hij daarmee moet omgaan. Of hoe je bij een club komt waar nou net wel een aangepast toilet is. Vanwege zulke zaken is het veel logischer om voor een één-op-één benadering te gaan. Zo zijn we met een heel pakket gekomen, van interventies, best practices, een project met sportmaatjes van studenten van InHolland, met intensieve focus-gesprekken over wat kinderen echt willen, zonder dat meteen ouders het voor ze bepalen.”
"In de VN-conventie staat dat mensen met een beperking overal gelijke toegang moeten hebben. Zo ver is het nog lang niet”
In Nederland zijn we al behoorlijk ver, betoogt Deutekom. In landen als Italië en Litouwen zal na SEDY vooral gewerkt moeten worden aan bewustwording. “Daar wordt vaak gezegd dat ergens geen behoefte aan is, omdat niemand wat vraagt. Dat patroon moet je dan eerst doorbreken en pas dan gebeurt er wat. In de VN-conventie staat dat mensen met een beperking overal gelijke toegang moeten hebben. Zo ver is het nog lang niet.”
Finale aanbevelingen
Voor SEDY was vier ton Europese subsidie. “Dat lijkt natuurlijk veel, maar het was ook voor drie jaar en voor zeven landen. We zijn tot een aantal interessante bevindingen gekomen en doen nu de finale aanbevelingen tijdens de conferentie. Het zou mooi zijn als grote instanties als het Internationale Paralympische Comité en het Europese parlement zich daaraan verbinden. Op dat vlak valt er zeker wat te winnen. Je hebt bijvoorbeeld bij het Europese parlement twee specifieke commissies die hierover gaan, maar die werken op dit moment nauwelijks samen.”
Voor meer informatie: Sport Empowers Disabled Youth (SEDY) project