Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Europees onderzoek naar Goed Sportbestuur

door: Leo Aquina | 19 oktober 2017

“Ik verwacht in Nederland zeker geen echt gekke dingen”, zegt Frank van Eekeren. De onderzoeker van de Universiteit van Utrecht presenteert eind november op het Play the Game congres in Eindhoven de Nederlandse resultaten van een onderzoek in negen Europese landen naar good governance in de sport. Dit Erasmus+ project is een vervolg op een eerder onderzoek van Play the Game naar good governance in internationale sportfederaties. Doel van Play the Game is om met dit onderzoek enerzijds de praktijk bij nationale sportbonden goed in kaart te brengen en anderzijds een netwerk op te zetten om good governance in de sport te stimuleren.

XL35IntegerBesturenFrankvanEekerenPlay the Game is een van origine Deense organisatie. “Oorspronkelijk was het een groep onderzoeksjournalisten die vonden dat bepaalde zaken - bijvoorbeeld doping en corruptie - onderbelicht bleven in de sportkaternen van de kranten”, legt Van Eekeren uit. Die onderwerpen hebben de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekregen en daarmee heeft Play the Game haar doelstellingen ook aangepast. Van agendasetting naar oplossingsgericht onderzoek.” Play the Game organiseert een tweejaarlijkse congres voor wetenschappers, journalisten en beleidsmakers in de sportwereld en dit jaar wordt dat congres voor het eerst in Nederland gehouden.

Negen landen
Play the Game is de initiator van het onderzoek naar good governance, waaraan universiteiten en sportbonden uit negen landen meewerken. Naast Nederland zijn dat Denemarken, Noorwegen, Duitsland, België, Polen, Montenegro, Roemenië en Cyprus. Het was niet makkelijk om één meetlat te ontwikkelen waarlangs alle de nationale bonden in die verschillende landen gelegd konden worden. “Daarover zijn op voorhand veel discussies geweest”, vertelt Van Eekeren. “Het moet passend zijn voor ieder land, maar we moeten het ook met elkaar kunnen vergelijken. Welke zaken zijn specifiek voor de context en wat vinden we met zijn allen belangrijk als het aankomt op good governance.” 

“In voormalige Oostbloklanden wordt de voorzitter gekozen en die neemt vervolgens zijn eigen bestuursleden mee"

Als voorbeeld van de discussiepunten noemt Van Eekeren de manier waarop bestuursleden bij bonden worden verkozen. “Een aantal voormalige Oostbloklanden begreep die vraag helemaal niet. Wat blijkt? In die landen wordt de voorzitter gekozen en die neemt vervolgens zijn eigen bestuursleden mee. Uiteindelijk zijn we er toch bij uitgekomen dat verkiesbaarheid van alle bestuursleden onderdeel is van good governance dus daar zullen die Oost-Europese landen in eerste instantie minder goed op scoren.”

Vier dimensies
De wetenschappers bereikten overeenstemming over 46 principes in 4 dimensies, om good governance te kunnen meten. “De vier dimensies van goed sportbestuur zijn transparantie, democratie, accountability en maatschappelijke betrokkenheid”, aldus Van Eekeren. Binnen die dimensies zijn diverse principes gedefinieerd, zoals de maximale zittingstermijn van de voorzitter. De laatstgenoemde dimensie, ‘maatschappelijke betrokkenheid’ is relatief nieuw. Van Eekeren: “Vroeger was dit soort instrumenten vaak heel juridisch. Je voldoet wel of niet aan een bepaalde regel. Dit is meer normerend. Voorbeeld van een principe in die laatste dimensie is diversiteit. Heb je als bestuur beleid als het gaat om gendergelijkheid en is dat ook zichtbaar in je bestuur?”

"NOC*NSF heeft keurig alle regels en procedures gevolgd en dan kom je toch op een punt dat het als samenleving niet goed voelt"

Kwestie Eurlings
In Nederland doen zeven sportbonden en NOC*NSF mee aan het onderzoek: KNVB, KNLTB, NHV, Atletiekunie, KNZB, KNGU en de KNHB. “NOC*NSF heeft zelf aangegeven graag mee te werken omdat good governance daar hoog op de agenda staat”, aldus Van Eekeren. Toch lag datzelfde NOC*NSF onlangs stevig onder vuur vanwege de kwestie Camiel Eurlings

“Ons instrument laat natuurlijk maar een deel van de werkelijkheid zien”, zegt Van Eekeren. “Op papier kan alles in orde zijn, terwijl het in de praktijk toch niet helemaal gaat zoals je zou willen. Het gaat ook om bestuurscultuur. NOC*NSF heeft keurig alle regels en procedures gevolgd en dan kom je toch op een punt dat het als samenleving niet goed voelt. Op zo’n moment moet je de procedures opnieuw tegen het licht houden. NOC*NSF is hier echter wel met handen en voeten gebonden, want Eurlings is vanwege zijn IOC-lidmaatschap automatisch lid van het NOC*NSF-bestuur.” Dat laatste voldoet toch niet aan de democratische eisen van goed sportbestuur? Van Eekeren: 

“Dat klopt. NOC*NSF zou bij een volgende voordracht kunnen kijken of daar een meer democratische procedure kan worden gevolgd, maar de nationale sportkoepel is toch gebonden aan de regels van het IOC.”

Netwerk en kenniscafé
Van Eekeren is met zijn onderzoek bij de Nederlandse bonden in de eindfase en hij hoopt dat ook zijn internationale collega’s hun onderzoek voor eind november hebben afgerond. “Dan wordt het interessant om analyses te maken. Wij geven in het rapport verbeterpunten, maar bonden zelf vinden het ook interessant om internationale vergelijkingen te maken. De KNVB wil bijvoorbeeld graag zien hoe zij eruit naar voren komen ten opzichte van grote buitenlandse bonden.” 

"Is de code voor goed sportbestuur zoals we die in Nederland kennen voldoende, of moet daar nog een schepje bovenop?”

De uitkomsten van het onderzoek moeten zowel nationaal als internationaal tot discussie en verbetering leiden. Van Eekeren: “Met dit project willen we een netwerk opbouwen, en good practices uitwisselen. In Nederland zullen we samen met het Kenniscentrum Sport een kenniscafé organiseren om samen met bonden en verenigingen te kijken wat we nog meer kunnen betekenen. Is de code voor goed sportbestuur zoals we die in Nederland kennen voldoende, of moet daar nog een schepje bovenop?”
 
Voor meer informatie: National Sports Governance Observer - benchmarking governance in national sports organisations

« terug

Reacties: 1

clemens vollebergh
23-10-2017

"Ik verwacht in Nederland zeker geen echt gekke dingen”, zegt Frank van Eekeren. Aldus de eerste zin van dit artikel. Hiermee wordt de waardevrijheid van het Europees onderzoek naar goed sportbestuur direct onderuit gehaald. Ik krijg de indruk dat het 'onderzoek' een visitatie is door een aantal 'toonaangevende' landen van een aantal 'onder de maat scorende' landen.  

Neemt niet weg dat het een aantal interessante, leerzame gegevens kan opleveren, maar gekleurd is het onderzoek zeker.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst