Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Onderzoek naar bewegingsonderwijs onder nieuwkomers

door: Marc Hoeben | 14 september 2017

De opleiding is relatief nieuw. Afgelopen zomer studeerde voor het eerst een groepje studenten af van de master Physical Education and Sport Pedagogy (PESP) aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Onder hen docent bewegingsonderwijs Ewout Buurma, die bij zijn onderzoek voor deze master een mooie koppeling tussen theorie en praktijk maakte vanuit zijn werk met nieuwkomers in Nederland op het Taalcentrum in Almere.

XL30EwoutBuurma-1De master zit in de ‘pocket’ en het is een drukke tijd geweest, omdat Ewout Buurma werken en studeren combineerde. Nu is het dan ook weer even mooi geweest, zo vertelt hij lachend, om vervolgens in enkele zinnen vele landen te laten passeren. Waar dat allemaal over gaat? Nou, hij gaat op wereldreis, voor een periode van tien maanden, met zijn vriendin. 

“Ik heb het voor elkaar gekregen om onbetaald verlof te krijgen. Eerst gaan we met een campertje een tijdlang door Spanje en Portugal trekken. Daarna keren we terug naar Nederland en vervolgens wordt het Nepal, Sri Lanka, Vietnam, Nieuw-Zeeland en Indonesië. Na de zomervakantie van volgend jaar start ik dan weer met mijn werk.”

Andere culturen
Natuurlijk, het kan ook niet anders dat hij een voorliefde heeft voor het opsnuiven van andere culturen. Zo zat en zo zit hij in elkaar. “Ik heb de calo in Zwolle gedaan en ben in 2010 afgestudeerd. Voor mijn eindstage ben ik in Brazilië - in Fortaleza - in de sloppenwijken aan de slag gegaan. Ik heb er zes maanden bewegingsonderwijs gegeven. Daarna kwam ik bij het Taalcentrum in Almere, om vervolgens na anderhalf jaar weer ontslag te nemen en vier maanden op reis te gaan. Gelukkig wilden ze me in 2012 weer terug hebben.”

"Als je lang op één plek zit, begint het vanzelf weer te kriebelen"

Het lijkt wel of hij er geen genoeg van kan krijgen, van het in aanraking komen met andere culturen en het bevredigen van zijn nieuwsgierigheid op dat vlak. “Ik denk altijd maar zo: we zijn toevallig in Nederland geboren. Maar de wereld is zo veel groter. Als ik ben weggeweest, kom ik telkens met nieuwe inspiratie terug. Het houdt me scherp en het leert me tegelijk om te relativeren. En het is ook zo: als je lang op één plek zit, begint het vanzelf weer te kriebelen.”

Bewegingsonderwijs
Nou, van veel sleur had hij het laatste jaar ook al geen last. De studie PESP zorgde voor een verrijking van zijn kennis en voor een verdieping van zijn vak. “Ik heb het als een investering voor de toekomst gezien. Je hebt de laatste jaren heel veel nieuwkomers in Nederland. Er zijn allerlei onderwijsprogramma’s om ze op te vangen, de taal te laten leren en ze wegwijs te maken. Maar voor het bewegingsonderwijs was er weinig tot niets wetenschappelijk onderbouwd. Dat is deels mijn motivatie voor de studie geweest. Ik heb allerlei studies bekeken, maar PESP sloot het beste aan bij mijn werkveld in het bewegingsonderwijs. Het draait om alles wat met de pedagogische kant van sport en bewegen te maken heeft.”

XL30EwoutBuurma-2De leerlingen op het Taalcentrum in Almere zijn de Nederlandse taal aan het leren en kennen de meest uiteenlopende achtergronden. “Ze komen echt overal vandaan. Brazilië, Syrië, Spanje, Afghanistan, Congo, noem maar op. Soms zijn het vluchtelingen, soms kinderen van expats of soms van herenigde of gemengde gezinnen die al enige tijd in Nederland wonen en anderstalig zijn opgevoed. Op het Taalcentrum in Almere zijn leerlingen in de leeftijd tussen 4 en 18 jaar.”

Grote verschillen
Voor zijn onderzoek van de master PESP ging het om de leeftijden tussen 12 en 17 jaar. “Op het voortgezet onderwijs worden leerlingen ingedeeld op hetzelfde uitstroomniveau, maar varieert vaak het bewegingsniveau. Daarnaast zijn er grote verschillen in wat ze vanuit hun eigen cultuur gewend zijn op het gebied van omgangsvormen zoals bijvoorbeeld de omgang met het andere geslacht. Soms zijn ze gewend aan veel vrijheid, terwijl anderen juist moeite hebben met te veel autonomie. Daarnaast moet je ook bedenken dat de samenstelling van de groep voortdurend verandert, bijvoorbeeld door verhuizingen. Deze factoren beïnvloeden de betekenissen die deze leerlingen aan hun ervaringen verlenen.”

In zijn gymlessen draait het niet in hoofdzaak om taal. “Het gaat om beter leren bewegen en het vinden van een plekje binnen de wereld van bewegen. Als ze daarnaast taalkundig dingen oppikken en zo bijvoorbeeld zelfstandiger worden, is dat ook mooi meegenomen.”

"Dit type onderzoek is erg geschikt om perspectieven, achterliggende motivaties en behoeftes van multi-etnische onderzoeksgroepen in kaart te brengen"

Voor zijn onderzoek wilde Buurma eerst inzicht krijgen in de betekenissen die nieuwkomers verlenen aan hun ervaringen in het bewegingsonderwijs. “Ik heb het gesplitst in drie domeinen: competentie, relatie en autonomie. Dat is gebaseerd op de psychologische basisbehoeften van de Self Determination Theory (SDT) van Edward Deci en Richard Ryan. Zij hebben daarmee aangetoond dat deze basisbehoeften in sport en onderwijs altijd naar voren komen, ongeacht de cultuur.”

XL30EwoutBuurma-3Fotocollages
Buurma interviewde de leerlingen en vanwege de taalbarrière gebruikte hij fotocollages. “Zo kon ik het gesprek op gang helpen en de onderwerpen verduidelijken. Zo deed ik kennis op over hoe zij het bewegingsonderwijs ervaren. Mijn onderzoek is kwalitatief. Dit type onderzoek is erg geschikt om perspectieven, achterliggende motivaties en behoeftes van multi-etnische onderzoeksgroepen in kaart te brengen.”

Op het gebied van competentie ontdekte hij dat de nieuwkomers vooral heel erg verrast en overweldigd waren door het enorme aanbod binnen het bewegingsonderwijs. Extra tijd en ruimte zijn daarom nodig om leerlingen beter te leren bewegen. Ook biedt het competent zijn in de Nederlandse taal in latere stadia voordelen in het leggen van contacten met anderen en het beter leren bewegen. Op het gebied van relatie kunnen de grote verschillen in bewegingsniveaus een rol spelen in hoe contacten worden gelegd. 

“In het begin weten ze eigenlijk van niks. Niet waar een basketbal ligt, niet hoe ze iemand kunnen vangen bij een oefening"

“Soms maken leerlingen ineens wél contact als ze merken dat iemand goed kan bewegen.” Op het gebied van autonomie maken ze een enorme ontwikkeling door. “In het begin weten ze eigenlijk van niks. Niet waar een basketbal ligt, niet hoe ze iemand kunnen vangen bij een oefening. Later krijgen ze een steeds beter beeld van wat er moet gebeuren. Dat lijkt heel simpel. Maar die handelingsvrijheid zorgt voor een heel positieve betekenis.”

Frustraties voorkomen
Ontwikkelingen in het ene domein, betoogt Buurma, kunnen echt leiden tot winst in een ander domein. Hij zegt dat met het oog op het maken van beleid. “Het begint ermee dat je luistert, naar wat voor verwachtingen ze hebben. Dan weet je al zo veel beter waar je moet beginnen en waar je naartoe kunt werken. Dit voorkomt verkeerde verwachtingen en frustraties. Meer gymles in kleine groepen zou nieuwkomers ook kunnen helpen. Dat maakt het differentiëren en wegwerken van achterstanden makkelijker. Hun beeld van etniciteit, andere culturen en geslacht verandert in de loop van de tijd, ook door het bewegingsonderwijs." 

"Wat dat betreft heb ik ook nog wel een tip. Het zou mooi zijn om meer samenwerkingsverbanden te hebben met andere scholen, door middel van een buddysysteem. Want deze leerlingen geven zelf aan dat ze soms niet eens zo goed weten hoe het bewegingsonderwijs eraan toegaat op een Nederlandse school. Terwijl het uiteindelijk wel de bedoeling is dat ze doorstromen naar het reguliere onderwijs.”

Voor meer informatie: master Physical Education and Sport Pedagogy of mail opleidingscoördinator Corina van Doodewaard via CL.van.Doodewaard@windesheim.nl

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst