Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

"Je kunt sport en bewegen ook als medicijn zien"

door: Marc Hoeben | 24 augustus 2017

Je kunt patiënt zijn, in welke mate of met welke aandoening dan ook, maar dat wil nog niet zeggen dat je niks zou kunnen hebben aan sport en bewegen. Dat is één van de boodschappen, zo niet dé boodschap, van Hans Zwerver (49), die vanaf 1 juni hoogleraar is bij de RUG en het Universitair Medisch Centrum in Groningen.

XL27HansZwerver-1Vraag Hans Zwerver naar zijn ambitie als hoogleraar Sportgeneeskunde en het antwoord laat niet lang op zich wachten. “Ik kan straks tevreden zijn als we sport en bewegen meer ingeburgerd krijgen in de zorg. Het zou mooi zijn als alle artsen het opnemen in hun therapeutisch arsenaal. Vaak draait het om het voorschrijven van een pilletje of halen ze het mes uit de kast. Dat kan en dat is vaak ook goed. Maar het is een mooie ambitie om bewegen als één van de preventie- of behandelmogelijkheden erbij te nemen.”

Select gezelschap
Zwerver is na Frank Backx van het UMC Utrecht de tweede sportarts die de eer van het hoogleraarschap Sportgeneeskunde ten deel valt. “Daarnaast zijn er ook mensen met een andere achtergrond geweest als hoogleraar. Maar het is een select gezelschap, een kleine wereld. Je komt elkaar vaak tegen en we werken natuurlijk samen.’’

Voor het vakgebied noemt hij de post in Groningen, waar hij sinds 2002 werkt als sportarts en als onderzoeker, een stap voorwaarts. “Het vakgebied is pas laat - in 2014 - erkend als medisch specialisme. Het is een lange weg geweest. Het zou mooi zijn als meer universiteiten deze stap zetten. Voor Groningen was het in elk geval een logische stap om de landelijke lijn na de erkenning door te trekken. Sinds eind jaren negentig hebben we hier al een multidisciplinair universitair sportmedisch centrum, waarin we nauw samenwerken met andere specialismen.”

“We hebben een sterke opleiding sportgeneeskunde, waarin alle facetten aan bod komen. Daarin lopen we volgens mij met Engeland en Australië wel voorop"

Internationaal meetellen
Met twee hoogleraren heeft Nederland een sterke positie ten opzichte van het buitenland. “We hebben een sterke opleiding sportgeneeskunde, waarin alle facetten aan bod komen. Daarin lopen we volgens mij met Engeland en Australië wel voorop. Het wisselt verder natuurlijk wel per land. Maar je ziet vaak dat cardiologen of orthopedisch chirurgen de kant van de sport opgaan. Wij tellen internationaal zeker mee. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit het feit dat ik dit voorjaar op het IOC-congres in Monaco heb mogen spreken over mijn onderzoek naar pezen en peesaandoeningen.”

Het onderzoek van Zwerver, dat grofweg uiteenvalt in twee gebieden, beperkt zich niet tot topsport. “Dat is wel wat vaak wordt gedacht, dat sportgeneeskunde zich vooral richt op topsport. Ik zeg altijd maar dat we in Nederland slechts één Boeing vol met topsporters hebben. Wij richten ons nog veel meer op de breedtesport en het aspect van gezondheid. Wat dat betreft dekt de Engelse aanduiding van ons vak de lading misschien ook beter. Daar hebben ze het over ‘sport and excercise physician'. Met andere woorden: je kunt sport en bewegen ook als medicijn zien.”

XL27HansZwerver-2Peesaandoeningen
Het eerste onderzoeksgebied van Zwerver is ‘preventie, diagnostiek en behandeling van sport- en beweeggerelateerde aandoeningen bij sporters en gezondheidsbewegers met specifieke aandacht voor frequent voorkomende peesaandoeningen.’ Wie denkt dat de nieuwe hoogleraar daarmee op zoek gaat naar het ei van Columbus voor het oplossen van alle peesproblemen, wil hij wel uit de droom helpen. 

"Met sport en bewegen kun je winst boeken. Dit onderzoek draagt bij aan de patiëntenzorg en brengt de onderliggende problematiek in kaart. Maar de ene vraag leidt vaak weer tot een nieuwe vraag. Grote doorbraken heb je op dit gebied nauwelijks. Je moet bedenken dat algemeen gesproken de sportarts een wat holistischere en functionelere benadering heeft dan een orthopeed. We kijken naar belasting en belastbaarheid. Heb je slijtage, dan is je belastbaarheid verlaagd. Maar het is niet zo dat er niks meer mogelijk is, het gaat erom dat je met oefentherapie mensen belastbaar en in beweging houdt en met een beter gevoel naar huis kunt sturen." 

"Peesaandoeningen zijn complex, ze komen vaak voort uit overbelasting, waardoor je pijn hebt en functieverlies. In het onderzoek gaat het om het verkrijgen van inzicht. Wat zijn de risicofactoren? Hoe kun je aandoeningen voorkomen? Hoe kunnen we het goed vaststellen? Hoe kunnen we het monitoren? Hoe kunnen we het behandelen? Vele factoren spelen een rol. Denk aan aanleg, aan overgewicht, aan een verkeerde techniek, aan de psyche die je over een grens laat gaan.”

“Zeker bij kankerpatiënten en transplantatiepatiënten is het bewegen voor, tijdens en na de behandeling of operatie enorm belangrijk"

Bewegen als medicijn
Het tweede onderzoeksgebied van Zwerver gaat over ‘bewegen als medicijn, de effectiviteit en implementatie van beweegprogramma’s voor mensen met een chronische aandoening, na een orgaandonatie of bij kanker.’ Het past geheel en al, zegt hij, bij de sterken takken van het UMC Groningen (oncologie, transplantatiegeneeskunde en traumatologie) en de aandacht voor ‘healthy ageing’, oftewel het zo gezond mogelijk oud worden. 

“Zeker bij kankerpatiënten en transplantatiepatiënten is het bewegen voor, tijdens en na de behandeling of operatie enorm belangrijk. Denk maar aan het in conditie houden van de organen voor het verwerken van een chemokuur. Hoe beter je erin gaat, des te beter kom je eruit. Bij mensen met chronische aandoeningen is het vaak weer zo dat het bewegen al langere tijd op een lager pitje staat en dat ze dan bij een operatie ook nog eens worden volgepompt met medicijnen. Met verantwoorde beweegprogramma’s kun je ook dan veel winst boeken en de kracht van een sportarts moet zijn om dit op maat, op individuele basis aan te bieden. Net zoals dat eigenlijk ook gebeurt met medicijnen.”

Krachttraining loont
Zwerver wil ook gaan onderzoeken welke bewegingsvormen bij welke aandoeningen het meest succesvol zijn. Wat dat betreft, zegt hij, is er wel een verschuiving waar te nemen. “Tot een paar jaar geleden zeiden we: 'train maar rustig, maar doe zo min mogelijk dingen heel intensief'. Nu zien we dat je met bijvoorbeeld krachttraining en zelfs intensieve vormen goede resultaten kunt boeken. Daarnaast zijn we bovendien bij het UMC Groningen bezig om een leefstijlwijzer te implementeren. Zodat mensen, naast meer bewegen, ook aandacht hebben voor voeding, voor de effecten van het gebruik van alcohol en roken. Die leefstijlwijzer willen we beschikbaar maken voor iedereen die hier rondloopt. Dus ook ouders, familie, bezoekers en personeel.”

Voor meer informatie: Dr. J. Zwerver benoemd tot hoogleraar Sportgeneeskunde

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst