Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

"Sport kán helpen bij het voorkomen van jeugddelinquentie"

door: Marc Hoeben | 20 april 2017

Is sport een prachtig wondermiddel als we proberen het gedrag van jeugddelinquenten in positieve zin om te buigen? Zou je met sport kunnen voorkomen dat jongeren afglijden richting crimineel gedrag? Of verwachten we eigenlijk veel te veel van deze pogingen en stimuleert de aan sport gerelateerde competitie niet juist onwenselijk gedrag? "Sport kán helpen bij het voorkomen van jeugddelinquentie", zegt forensisch orthopedagoge dr. Anouk Spruit na het onderzoek waarop zij onlangs promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam.

XL14AnoukSpruit-1De nadruk ligt op het woordje ‘kan’ bij ‘kan helpen.’ Sport is niet heilig, zo veel wordt wel duidelijk in een gesprek met dr. Anouk Spruit. Het gaat om een ‘voorzichtige’ wetenschappelijke conclusie uit haar onderzoek, waarin vooral ook naar voren komt dat het scheppen van de juiste randvoorwaarden bij jeugddelinquenten minstens zo belangrijk - zo niet belangrijker - is als de beweegactiviteit zelf.

“Bij mijn onderzoek ging het om een vergelijking tussen jongeren die meededen aan een interventie en jongeren die dat niet deden”, legt Spruit uit. “Dit is de allereerste studie die zo naar een interventie heeft gekeken. Het ging om een groep van 250 jongeren, van wie er 150 in de interventiegroep zaten. Dat is wetenschappelijk gezien genoeg om te kijken of er een verschil is dat naar alle waarschijnlijkheid niet op toeval berust.”

Reikwijdte interventie
De genoemde interventie bij delinquente jongeren had als titel ‘Alleen jij bepaalt wie je bent.’ “We moeten ons wel realiseren dat het gaat om één interventie, met een specifieke doelgroep in Nederland, dit is één onderzoek. Op basis hiervan, met deze 250 jongeren, kun je niet zeggen dat sport heel effectief is. Maar we vonden in dit onderzoek wel dat de jongeren die meededen aan de interventie minder vaak met de politie in aanraking kwamen.”

"Wat is de wetenschappelijke evidentie van het effect van sport voor bepaalde doelgroepen? Waarom zetten we daar zo sterk op in?”

In vele beleidsnotities wordt sport en bewegen genoemd als een soort ‘wondermiddel’ voor de meest uiteenlopende doelgroepen. Spruit: “Vraag me niet naar wat dat in termen als budget en geld inhoudt. Maar ik weet wel dat er een enorm sportgerelateerd aanbod is, dat via organisaties als de Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds, Ooievaar, het Oranje Fonds, gemeenten en Nederlandse sportbonden wordt aangeboden en gesubsidieerd. Sport staat blijkbaar hoog op de politieke agenda. Maar als je daar dan naar kijkt, kun je je wel een aantal dingen afvragen. Want wat is de wetenschappelijke evidentie van het effect van sport voor bepaalde doelgroepen? Waarom zetten we daar zo sterk op in?”

Effect van nul
Spruit inventariseerde voor haar onderzoek studies over het verband tussen sport en jeugddelinquentie. “Daarin zit een brede range. De ene studie zegt dat het een positief effect heeft, de andere juist een negatief effect. Als je het allemaal op een grote hoop gooit, kom je alsnog op nul uit.”

"Om vast te stellen of het succesvol is, wordt naar de politiedata gekeken, of ze geregistreerd staan als verdachten"

Ze bekeek de interventie ‘Alleen jij bepaalt wie je bent.’ Deze wordt als succesvol omschreven. “Jongeren uit het vmbo en praktijkonderwijs worden hierbij geworven. Als ze interesse hebben in sport worden ze bij een partnervereniging ondergebracht en als ze het leuk vinden komen ze in een speciaal team onder begeleiding van een speciaal geselecteerde trainer of begeleider. Om vast te stellen of het succesvol is, wordt naar de politiedata gekeken, of ze geregistreerd staan als verdachten. De jongeren wordt ook een vragenlijst afgenomen over hun werkgedrag op school en hoe ze reageren op autoriteit en groepsgedrag." 

XL14AnoukSpruit-2"Nu blijkt dat ze minder vaak geregistreerd zijn als verdachten als ze meedoen aan de interventie. In de voorafgaande periode bleek van de interventiegroep 15,5 procent bekend te zijn bij de politie en van de controlegroep 10 procent. Gedurende de interventie liep dat bij de interventiegroep terug naar 11 procent en bij de controlegroep werd het juist 15 procent. Dan hebben we het over een periode van zestien maanden na de start van de interventie of eigenlijk één sportseizoen, met sporten als basketbal, honkbal en voetbal. Na dat ene seizoen was het de bedoeling dat jongeren doorstroomden naar reguliere teams.”

Pedagogisch adequaat
Het succes van sportinterventies komt volgens Spruit meer voort uit de goede invulling van de randvoorwaarden dan uit de sport zelf. “Bij die randvoorwaarden moet je denken aan het gedrag van de coach. Dat moet pedagogisch adequaat en motiverend zijn. Het gaat ook om individuele begeleiding en echte, individuele aandacht. Het gaat om het stellen van duidelijke grenzen, van wat acceptabel is op een veld en wat de consequenties van gedrag zijn. En dan heb je ook het morele klimaat van de vereniging en hoe je met elkaar omgaat. Meedoen is eigenlijk belangrijker dan winnen, het gaat om respect voor de tegenstander en het gedrag van ouders langs de lijn is belangrijk.”

"Wat er op het voetbalveld gebeurt, maakt vaak veel emoties los. Als je dat niet op de juiste wijze reguleert, dan kunnen ze ontploffen"

Als je het allemaal op een rijtje zet, zo denkt Spruit, is het helemaal niet zo vanzelfsprekend dat sport tot een positieve beïnvloeding van het gedrag leidt. “Het kan ook leiden tot agressiviteit en antisociaal gedrag, dat hebben we de laatste jaren wel kunnen zien met bijvoorbeeld de dood van een grensrechter bij een jeugdwedstrijd. Je hebt het hier toch over kwetsbare jongeren, vaak met een lagere sociaaleconomische status. Wat er op het voetbalveld gebeurt, maakt vaak veel emoties los. Als je dat niet op de juiste wijze reguleert, dan kunnen ze ontploffen. En juist daarom is het belangrijk een coach te hebben die op dat gebied heel sensitief is.”

Rolmodellen
Ondanks alle twijfels zegt Spruit evengoed te geloven in de kracht van sport bij het voorkomen van delinquent gedrag onder jongeren. “Voor deze jongeren zijn rolmodellen heel belangrijk en die vindt je zo mooi in de sport, onder coaches en topsporters. De meeste jongeren vinden sport ook leuk om te doen. Maar tegelijk heeft het een moeizaam element als je risicojongeren samen laat sporten. Dat moet je je als coach superbewust zijn.”

Voor meer informatie: klik hier en/of lees de samenvatting van het proefschrift van Anouk Spruit

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst