door: Marc Hoeben | 16 maart 2017
In de sport komt het vaak voor: de chemie tussen de club of het team en de trainer is na een paar jaar uitgewerkt en het is eigenlijk vanzelfsprekend voor beide partijen om uit elkaar te gaan en weer te zoeken naar nieuwe mogelijkheden. De Wet Werk en Zekerheid zou in die situatie een struikelblok kunnen vormen, maar dat is het tegenwoordig niet meer door de cao Sportverenigingen en de werkgeversvereniging Netwerk in de Sport.
Het zou verwarring kunnen opleveren. Netwerk in de Sport (NIDS) bestaat sinds januari 2017, terwijl de Werkgeversorganisatie in de Sport (WOS) al een gevestigde naam was. Is er eigenlijk wel noodzaak voor twee - zo op het oog - vergelijkbare instanties? “Eind jaren negentig”, zo begint Peter van der Aart - woordvoerder van NIDS - aan zijn verhaal, “zag de eerste cao Sport het levenslicht en daarvoor is ook de WOS ontstaan. Toen al is vastgelegd dat de WOS zich zou richten op het landelijke en regionale niveau, op werkgevers die op grote schaal opereren.”
Dure affaire
Op het lokale niveau - dat van de meeste sportclubs - was er tot voor kort strikt genomen nog niets. “We hebben in Nederland met Sportwerkgever Fryslân, Huis voor de Sport Groningen, STK Drenthe, Sportkader Nederland en Sportservice Noord-Brabant wel vijf sportservicebureaus die de lokale werkgevers ondersteunden, vooral met hulp bij de salarisadministratie. Drie van de vijf zijn ook lid van de WOS. Er bleek bij de cao Sport alleen wel een groot verschil tussen bijvoorbeeld enerzijds fulltime professionals bij bonden of mensen die in hun vrije tijd training geven aan een recreatieve vereniging. In die laatste gevallen is de cao Sport een dure affaire en eigenlijk geen haalbare kaart. Daar zit een verplichte pensioenregeling in, noem maar op.”
De sportservicebureaus - die deels voor hun eigen personeel wel lid zijn gebleven van de WOS - kwamen vanuit het volgen van die gedachte tot het ontwerp in 2003 van de cao Sportverenigingen, die beter moest aansluiten bij de praktijk van de georganiseerde amateursport. Het belangrijkste element van de collectieve overeenkomst is het ondervangen van een gevaar door de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Deze geeft aan dat werknemers in 24 maanden maximaal drie keer een contract voor bepaalde tijd mag worden aangeboden en dat deze daarna in vaste dienst moeten worden genomen.
"We kunnen weten hoe de amateursport in elkaar zit, omdat we met de vijf bureaus zo’n vijfduizend contracten per jaar afsluiten"
“Wil je van die wet kunnen afwijken, dan heb je een cao nodig. Sinds 2009 staat in de cao Sportverenigingen de mogelijkheid om zes contracten voor bepaalde tijd aan te bieden binnen 48 maanden. Dat sluit echt veel beter aan op hoe de amateursport in elkaar zit en dat kunnen we weten omdat we met de vijf bureaus zo’n vijfduizend contracten per jaar afsluiten.”
Goed werkgeverschap
NIDS zet zich in voor goed werkgeverschap. “Hoe professioneel kijk je naar je taak als bestuurder, daar gaat het om. Je wilt niet de fiscus op je stoep hebben en je wilt de zaken goed regelen. Daarnaast blijkt uit onze cijfers dat meer dan vijftig procent van de werknemers op lokaal niveau zich prima kan vinden in die kettingbepaling voor meer contracten voor bepaalde tijd. Ook een trainer in hockey of voetbal wil zich niet vastleggen voor bijvoorbeeld een periode van drie jaar. Er kan immers altijd een beter aanbod komen.”
Bijkomend voordeel van de cao Sport-verenigingen: volgens de WWZ moeten partijen, als het contract na twee jaar niet in vast dienstverband wordt omgezet, een ‘stilte’ van zes maanden in acht nemen. “Bij de cao Sportverenigingen is dat drie maanden.” De verplichting om een transitievergoeding te betalen kan niet worden uitgesloten bij cao. “Dan gaat het om een zesde maandsalaris per gewerkt halfjaar, voor een werknemer die 24 maanden of langer in dienst is geweest. Dat lijkt niks, maar een paar honderd euro kan voor kleine clubs al snel een probleem zijn.”
Geen commerciële partijen
Natuurlijk, zegt Van der Aart, kunnen clubs alles op eigen houtje regelen. Maar de cao Sportverenigingen is zowel voor de club als de werknemer een simpel instrument om goed werkgeverschap te regelen. “Voor het lidmaatschap gelden wel een paar voorwaarden. Het gaat echt om lokale werkgevers zonder winstoogmerk. Ze hebben een vrijwillig bestuur en ze zijn actief op het gebied van sportbeoefening of de georganiseerde sport. Daarmee sluiten we bijvoorbeeld de fitnessbranche of geprivatiseerde sportbedrijven, die vroeger van de gemeente waren, uit. Het moet niet om commerciële partijen gaan.”
"We hoeven niet zo groot mogelijk te worden. Het gaat ons er vooral om dat clubs goed werkgeverschap kunnen tonen"
NIDS kent twee vormen van lidmaatschap. Clubs die al gebruik maken van de diensten van de sportservicebureaus betalen 75 euro op jaarbasis, voor anderen is het tarief 150 euro. “Daarvoor hebben ze wel de kroonjuwelen van de cao Sportverenigingen en zijn ze betrokken bij de ontwikkelingen van de sector. Eén of twee keer per jaar is er een bijeenkomst, je krijgt toegang tot informatie van onze site en je kunt de servicedesk met juridische professionals benaderen met vragen op allerhande gebieden.”
Vooral sporten als voetbal, hockey, tennis en gymnastiek zijn vertegenwoordigd in NIDS. Binnenkort worden twee bestuursleden vanuit het voetbal en gymnastiek geïnstalleerd. “We hebben momenteel zo’n 1400 leden en volgende maand begint het tennisseizoen, dan zullen er wel meer bijkomen. Maar daar gaat het niet om, we hoeven niet zo groot mogelijk te worden. Het gaat ons er vooral om dat clubs goed werkgeverschap kunnen tonen.”
Voor meer informatie: www.netwerkindesport.nl