Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Ontwikkelingshulp voor het hockey in het arme Cuba

door: Marc Hoeben | 9 maart 2017

Met enige vertraging ging Lutger Brenninkmeijer vorige maand op pad voor het hockeyproject ‘Intercambio Con Cuba'. Met een schat aan ervaringen en een rugzak aan verhalen keerde hij terug in Nederland. Nu hoopt hij dat het initiatief een vervolg krijgt, net als bij eerdere projecten in Zambia en Botswana.

XL8Brenninkmeijer-1Hij was er nog nooit geweest, maar de liefde voor het eiland Cuba is tijdens zijn verblijf van drie weken gegroeid en Brenninkmeijer weet wel zeker dat hij er terug gaat keren. “Man, ik heb zulke mooie dingen meegemaakt. Gekke dingen ook. Stond ik ergens in een soort favela, in de meest armoedige omgeving die je je kunt bedenken, een clinic te geven. Begint er opeens een tandeloos mannetje achter het doel in het Nederlands tegen me te praten. Bleek hij onze taal ooit zelf te hebben geleerd, omdat hij hockey zo’n mooie sport vond.’’

Armoede en economische achterstand
Brenninkmeijer is de verwondering nog niet voorbij, van het ‘sportzendingswerk’ en de rondreis. Met het beperkte budget van 3500 euro, voortgekomen uit giften, en een container vol hockeyspullen ging hij vorige maand naar het caribisch eiland, dat natuurlijk vooral bekend is van het communisme onder president Fidel Castro. Decennia leefde het mede door het Amerikaanse embargo in isolatie van de rest van de wereld. Pas meer recent begint er iets van een nieuwe, economische vrijheid te groeien. De armoede en economische achterstand is er niet minder om, zag Brenninkmeijer met eigen ogen. Zijn vertrek vanuit Nederland had al wat voeten in de aarde. Oorspronkelijk zou hij in november gaan, maar op het laatste moment werd besloten om dat toch niet te doen. 

"Wij willen de kosten zo laag mogelijk houden om maximaal geld te kunnen besteden aan het project zelf"

“Er waren onvoldoende zekerheden. Normaal regelen wij alles tot de ontvangst van de spullen en de ontvangende partij dient daarna alles regelen. Dan gaat het om de distributie van de spullen, het dekken van mijn reis- en verblijfkosten en de zorg voor het programma dat ik daar kan draaien. Wij willen namelijk wel de kosten zo laag mogelijk houden om maximaal geld te kunnen besteden aan het project zelf. Bovendien vinden wij dat de organisatie in het land zelf een verantwoordelijkheid heeft. Ze kunnen niet alleen maar achterover leunen en profiteren. Nou, ze bleken aanvankelijk niet in staat om dingen op een goede manier in te vullen." 

"Ik vond het niet verstandig om op de bonnefooi af te reizen. Ik kom immers om kennis over te brengen, in een beperkte tijd. Anders gaat er te veel tijd verloren aan het organiseren van bijvoorbeeld huisvesting en dat wil ik niet. Achteraf is dat een goede beslissing geweest. Op 25 november, nota bene mijn verjaardag, overleed Fidel Castro. Met die mededeling werd ik die dag wakker. Aan de ene kant was ik er graag bij geweest. Maar zo goed als zeker was het voor dit project dan einde oefening geweest.”

XL8Brenninkmeijer-2Onverharde wegen
Begin februari bleek de timing beter. Brenninkmeijer legde over het eiland met een lengte van 1200 kilometer ettelijke kilometers af in gammele bussen, vaak op onverharde wegen. “Ik had het afgelopen jaar flink last van mijn rug en dacht daar net vanaf te zijn. Ha, daar kwam het lekker weer terug.”

Hij zegt het met zelfspot. Brenninkmeijer vindt dat hij niet mag zeuren. Hij hield ogen en oren wijd open tijdens zijn verblijf, hij ging van Havana tot Santiago de Cuba, ontdekte dat de ontoegankelijkheid van internet op Cuba extra mogelijkheden bood om in gesprek te komen met de bevolking. 

XL8Brenninkmeijer-3“Tot mijn doelstellingen behoorde het om met hockey dingen op touw te zetten. Dat is allemaal gelukt. Ik ben ook midden in het land in Ciego d’Avilla geweest, een stadje van suikerplantages waar de landskampioenschappen voor de senioren werden gespeeld."

"Die wedstrijden hielden ze vanwege de hitte vroeg in de ochtend, op een soort gravelachtig zandveld. Het land is voor hockey verdeeld in twaalf districten, er waren ploegen uit zes districten waar gehockeyd wordt. Ik heb de wedstrijden bekeken en beoordeeld, de scheidsrechters gemonitord en begeleid en een coachcursus gegeven. Het ging mij om kennisoverdracht van het moderne hockey aan spelers, coaches en scheidsrechters. Daarnaast ook om een inventarisatie van het sportonderricht en het kijken hoe het beste vervolgstappen gemaakt kunnen worden.”

Ervaring
Brenninkmeijer heeft ervaring met dergelijke missies, hij zat eerder in Botswana en Zambia. Het idee daarvoor werd ruim twintig jaar terug geboren tijdens zijn bezigheden als initiator en competitieleider van de Interregional Challenge Cup voor tophockeyjeugd (‘elk lustrum proberen we iets in deze sfeer op te zetten’) en als eigenaar van het adviesbureau LiBeR voor onder andere profilering en het begeleiden van veranderingstrajecten bij sportclubs en bedrijven.

Het idee voor het opzetten van Intercambio Con Cuba werd Brenninkmeijer door Judith Frankenhuis aangedragen, een oud-speelster van Hockeyclub Amsterdam, de club waar hij als Technisch Manager en Commercieel Manager actief was. “Zij heeft een Cubaanse vriend en bezoekt daar regelmatig haar schoonfamilie. De ex-buurman van haar schoonfamilie bleek een van de bondscoaches te zijn. Zij wilde de Cubaanse hockeyers helpen met de verdere ontwikkeling van de sport en samen zijn we dit project vorm gaan geven.”

"Je gaat in dat land voor je gevoel zestig jaar terug in de tijd en zo is het ook met het hockey"

Onderwijs in Cuba
Een ander belangrijk ijkpunt van de trip, naast het verblijf in Ciego d’Avilla, was het bezoek aan een sportschool in Santiago de Cuba. “Het onderwijs is er anders ingericht. Ze krijgen les van 8 tot 11 uur en daarna sporten ze elke dag. De kinderen zitten daar vanaf een jaar of acht intern, misschien ook wel logisch. De wegen zijn slecht, het duurt lang voordat je ergens komt. Ze krijgen op die scholen in verhouding goed te eten. Maar je moet wel bedenken dat je het met niks in Nederland kunt vergelijken. Ze slapen met zo’n dertig kinderen in stapelbedden in een zaaltje. Je gaat in dat land voor je gevoel zestig jaar terug in de tijd en zo is het ook met het hockey. Dat doet denken aan de jaren zeventig met het hit-en-run-hockey op gras, ook al omdat ze nauwelijks kunstgras hebben.”

XL8Brenninkmeijer-4Elke provincie heeft zo’n sportschool, weet Brenninkmeijer inmiddels, met ongeveer 1500 leerlingen. “Ze hebben een breed sportaanbod, waarbij honkbal de grootste sport met de beste structuur is. Bij heel veel andere sporten is dat een stuk minder. Hockey wordt zo goed als overal op zandvelden gespeeld, het lijkt meer op een soort beachhockey.”

Creatief met geld
Materialen zijn schaars, kennis ontbreekt. “Natuurlijk wordt er geklaagd over een gebrek aan geld. Maar dat is in Nederland niet anders. Ik vind altijd dat je eerst creatief met geld moet proberen te zijn. Zo heb ik ze geholpen na te denken over het veldonderhoud. In Ciego d’Avilla hadden ze een wals staan, maar niemand kwam op het idee om het veld te walsen. Terwijl het dan wel veel beter bespeelbaar is.”

Het land ontbeert rolmodellen voor de hockeysport. “Niemand weet hoe je hockey speelt. Daarom is het bijvoorbeeld belangrijk als je een programma kunt opzetten vanuit Nederland en bijvoorbeeld sportstudenten kunt invliegen. Of dat Nederlandse clubs dit project willen adopteren en bijvoorbeeld mee helpen om teams uit Cuba hier te laten hockeyen. Dan ontstaat een relatie en krijg je structuur. Tenslotte gaat het om het digitaal ontsluiten van kennis. Dat is nog niet makkelijk, omdat je op maar heel weinig plekken internet hebt. Dat zou je eigenlijk centraal moeten regelen en in handen van enkele personen moeten leggen.”

XL8Brenninkmeijer-5Brenninkmeijer hoopt op een follow-up. Hoe of wat, weet hij nog niet. Maar hij is in gesprek met hockeybond (KNHB), hij hoopt dat de internationale hockeyfederatie FIH wil aansluiten. “En anders kun je nog denken aan een stichting, zoals we die voor het project in Zambia hebben opgezet. Vanuit die kant is er ook belangstelling.”

"Ik doe een oproep aan de FIH. Als ze vinden dat ze hockey in zulke landen op een hoger niveau moeten brengen, dan moeten ze hier eens achter gaan staan"

Kunstgrasvelden
Cuba heeft tweeduizend geregistreerde hockeyers, op de scholen spelen nog eens zo’n duizend kinderen de sport. “Er zijn dus wel kansen en het is bijvoorbeeld ook de bedoeling dat er vanuit een Indiaas project volgend jaar twee nieuwe kunstgrasvelden komen. Er is meer fundament dan in Zambia. Maar ik doe vanuit hier ook een oproep aan de FIH. Als ze vinden dat ze hockey in zulke landen op een hoger niveau moeten brengen, dan moeten ze hier eens achter gaan staan. Het zou geweldig zijn om bij de zes sportscholen, waar hockey op het programma staat, een kunstgrasveld aan te leggen. Dat hoeven dan helemaal geen dure velden te zijn. Met één miljoen euro zou je al een heel eind komen.”

Voor meer informatie: www.icctoernooi.nl

« terug

Reacties: 2

P.P.van Duikeren
02-06-2017

wEen loffelijk streven kunstgrasvelden aanleggen. Weet u dat de banken in NL geen geld mogen overschrijven naar Cubaanse bankrekeningen.

Zij dienen het bedrag te confisceren, daarnaast krijg je een boete van de overheid, zijn jullie je geld kwijt, met boetetoeslag.

Ga in ieder geval op onderzoek uit hoe je deze hobbel legaal kan omzeilen..

Was in 12-2016 9 dagen te gast voor ontwikkelingswerk O.a. In Ciego d'Avila.

Milan Derolland
19-09-2018

Wat geweldig initiatief. Zelf 10 jaar op Cuba gewoond en inmiddels paar jaar terug in Nederland. Vroeger altijd gehockeyed en sinds kort weer opgepakt. 

IK zou het graag zien opbloeien in Cuba.

@ P.P. van Duikeren, er zijn talloze manieren van het omzeilen van het embargo. Maar het makkelijkst is gewoon de materialen aanschaffen en die doneren aan het ministerie van Sport, hoef je ook geen geld over te maken.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst