Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Fontys Sporthogeschool rekent af met blessures bij studenten

door: Thomas van Zijl | 16 februari 2017 

ALO- en sportkundestudenten zouden een toonbeeld van fitheid moeten zijn, maar uitgerekend zij worden tijdens hun studie vaak geteisterd door blessures. Fontys Sporthogeschool bracht de gevolgen in kaart en ging direct tot actie over. Blessurepreventie is sinds dit studiejaar een speerpunt. De meeste studenten zijn enthousiast, maar voor een cultuurverandering is meer nodig. 

XL6SportBlessureVrijTimLorenzProjectleider Tim Lorenz schrok van de cijfers die uit onderzoek onder studenten naar voren kwamen. Zo heeft twee op de drie studenten het afgelopen jaar te maken gehad met een of meerdere sportblessures, vaak opgelopen tijdens praktijklessen. De problemen die dat oplevert zijn tweeledig, aldus Lorenz: 

“Voor de studenten betekent een blessure meestal een rustperiode. Ze moeten lessen laten schieten en dat kan tot studievertraging leiden. Daarnaast vind ik dat ze een voorbeeld moeten zijn van verantwoord en verstandig sporten. Dat zijn ze nu niet.” 

Verantwoordelijkheid
Het aantal sportblessures ligt in Nederland op ongeveer vierenhalf miljoen per jaar. Lorenz is van mening dat deze studenten, die in de toekomst anderen gaan begeleiden bij het sporten, een verantwoordelijkheid hebben om dat aantal naar beneden bij te stellen. Dat besef begint bij hun opleiding.

"Fontys Sporthogeschool zich vooral op de studenten, bij hen moet een gedragsverandering tot stand komen"

Een ALO-opleiding of studie sportkunde vraagt veel van het lichaam. Voor de meeste studenten gaat de intensiteit van het sporten in het eerste jaar aanzienlijk omhoog. Veel mensen lopen tegen hun grenzen op, maar de cultuur is er niet naar om het dan een tikkeltje rustiger aan te doen. Fysiotherapiestudenten concludeerden in hun afstudeeronderzoek afgelopen jaar dat er sprake is van haantjesgedrag onder studenten. Bovendien ervaren zij vanuit de opleiding druk om studiepunten te halen en wordt blessurepreventief gedrag te weinig gestimuleerd, stelt Lozenz vast. Overigens kan hij wel enigszins begrip opbrengen voor vakdocenten die voor de harde lijn kiezen. Ze staan voor hun vak. 

“Voor hen is het in de eerste plaats belangrijk dat het sporttechnische gedeelte op orde is. Tekort aan tijd is dan een factor Een warming-up van een kwartier staat niet in hun taakomschrijving. Allemaal begrijpelijk, maar het is belangrijk dat hier aandacht voor is.” Toch richt Fontys Sporthogeschool zich vooral op de studenten, bij hen moet een gedragsverandering tot stand komen. Op posters en tv-schermen staat in grote letters: 'wij staan voor blessurevrij studeren'. Nieuwe eerstejaars moeten voordat ze aan de opleiding beginnen bovendien een vragenlijst invullen die hen meteen wijst op het belang van blessurepreventie. Een van die vragen luidt bijvoorbeeld: de docent begint met een te intensief tikspelletje. Wat doe je? 

XL6SportBlessureVrij-2Lorenz realiseert zich dat het lastig kan zijn het gesprek met een docent aan te gaan, maar roept wel op tot een dialoog. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Docenten weten dat Fontys WOP-gedrag propageert, wat staat voor Warming Up, Opbouw en Preventie-oefeningen. Voor nieuwe ALO- en sportkundestudenten is het daarnaast belangrijk dat ze een goede balans vinden tussen privé- en schoolsport. Sinds dit jaar kunnen ze daarvoor begeleiding vragen van vierdejaars die in dat opzicht al meer ervaring hebben. 

Afstemming
Lorenz denkt dat een gedragsverandering van studenten en docenten het grootse verschil kan maken, maar ook de afstemming binnen het lesprogramma is belangrijk. “Als na het turnen direct een les speerwerpen volgt, vraagt dat veel, wellicht zelfs te veel van de schouders. Zwemmen zou dan een betere optie zijn, maar dan moet het zwembad uiteraard wel beschikbaar zijn.” 

"Het is in het belang van de studenten en de hele maatschappij dat blessurepreventie de hoogste prioriteit krijgt"

Lorenz geeft daarmee aan dat blessurevrij studeren een inspanning vraagt van alle betrokkenen. Of er nu al sprake is van een kentering durft hij niet te zeggen, bij een volgende meting moet dat uit de cijfers blijken. Lorenz hoopt dat andere hogescholen het voorbeeld van Fontys volgen. “Dit is waarschijnlijk een landelijk verschijnsel. Het speelt mogelijk ook bij andere ALO’s en CIOS-opleidingen. Het is in het belang van de studenten en de hele maatschappij dat blessurepreventie de hoogste prioriteit krijgt.”  

Voor meer informatie: www.blessurevrijstuderen.nl

« terug

Reacties: 6

Piet van Loon orthopeed
16-02-2017

 Hier wordt opnieuw een zeer zorgelijk probleem bij de opgroeiende jeugd geconstateerd en nog wel onder studenten, die in hun aankomend beroep in staat zouden moeten zijn de kinderen, die ze les gaan geven, te behoeden voor deze sterk verhoogde blessurekans. 

Het onderliggende probleem van deze nu sterk verhoogde blessurekans blijft helaas onbesproken. Al enkele decennia is de kans op blessures bij de jeugd aan het oplopen, maar sinds het opkomen van de eerste 'handheld' de Gameboy en later tablets, gameconsoles en smartphones lijkt er geen houden meer aan. 

Het is de verontachtzaming van de juiste maatregelen om kinderen vanaf de wieg een goede houding en een mooi looppatroon aan te leren, die de kern van het enorme gebrek aan preventie vormen. De sedentaire leefstijl met vooral ingezakt en gebogen zithoudingen maakt 'goed groeien' bijna onmogelijk. 

Het nu vooral ontwikkelen van houdingen die ver afstaan van wat natuurlijk of normaal te noemen is (bolle rug, kromme rug, kyfose als Scheuermann maar ook scoliose) betekent ook dat de wervelkolom veel minder flexibel is en de romp met het zware hoofd naar voren uit balans zijn. Dit moet bij staan en lopen door de strekspieren (vooral hamstrengen!) continu worden opgevangen. Spieren verliezen daardoor restcapaciteit om piekprestaties veilig uit te voeren. Maar hun thightness (ook van kuitspieren en achilespezen) maakt het ook voor de enkels en knieën steeds moeilijker om klappen op te vangen. 

Kinderen zouden, net als vroeger, in de vroegste bewegingslessen, die ze op school krijgen, weer door de leerkracht op houdings- en stijfheidsproblemen gecontroleerd en begeleid moeten worden. 

Kinderen met dyslexie krijgen die extra zorg ook.

Laten de ALO- en FT-studenten elkaar maar eens onderzoeken op houdings- en stijfheidsproblematiek door bij bukken met gestrekte benen hun rugprofiel van opzij te beoordelen en te zien of ze met deze als FingerFloorTest bekende proef de grond kunnen aanraken.

Houding Netwerk Nederland probeert het complexe probleem bij de jeugd nu breder op agenda's te krijgen. Juist de jeugd, zoals hier op Fontys, zal met eigen onderzoek en data de overheid (en de wereld van volwassenen) wakker moeten schudden.

Clemens Vollebergh
16-02-2017

Wat moet er dus gebeuren om de kans op blessures te verkleinen? Dat lees ik niet echt terug in dit artikel. WOP-gedrag.. ja maar wat houdt dit werkelijk in? Een goede voorbereiding bij het sporten is belangrijk: de klassieke (circulatie)warming-up is niet per definitie specifiek genoeg om het lichaam voor te bereiden op sport. Opbouw: wat wordt hieronder verstaan (vooral kiezen voor lage belasting?) Preventieve oefeningen: aan welke oefeningen moet ik denken.

Wat ik mis in het verhaal en wat Piet hierboven toevoegt is de geringere belastbaarheid van leerlingen/studenten vandaag de dag. De fysieke belastbaarheid moet dus omhoog. Dat betekent onder meer regelmatig de stijfheid verminderen en (2x per week) aan krachttraining doen. Met vrije gewichten, in de beweegketen, met grote weerstand en maximaal 30' per sessie.

Voordat je functie vraagt moet je voorwaarden scheppen: de belastbaarheid moet vergroot worden voor de belasting kan toenemen. Trainen komt voor sporten. Sporten hoeft niet, trainen wel.

Studenten moet veel kennis worden bijgebracht over stabiliteit (houdingsspieren) en hoe je dat traint. Door zelf te ervaren hoe het werkt, zul je het ook sneller inzetten bij het begeleiden van sporters en niet-sporters. Studenten moeten ervaren dat elk mens is op elke leeftijd trainbaar is en dat kracht- en mobiliteitstraining de belangrijkste voorwaardenscheppende factoren zijn.

Jos Geijsel
16-02-2017

L.S.,

het is bekend verhaal. Meer preventief, betere warming-up, meer kracht enz. Hoe je dit ook doet, de vraag blijft of het werkt.

In sportopleidingen wil elke docent gelijk bij de eerste de beste (nieuwe) oefening dat het explosief is. Terwijl de carrots serine daar nog niet op voorbereid is. 

Voorstel: begin met de nieuwe oefeningen altijd de eerste weken rustig! Bouw het op: en zo ook de belastbaarheid.

Lees het onderzoek van RUG groningen van Steven Bredeweg.

Zelfs de mooiste kleur met duurste sportschoen geeft blessurepreventie. Het gaat niet, niet te snel, niet te veel en zeker niet explosief.

JG, topsportfysioloog

Derk Elemans
16-02-2017

Een fantastisch stukje. Omdat het niet schuwt harde waarheden te vermelden. Ik neem aan dat het onderzoek van Janine Stubbe onder eerstejaars ALO Amsterdam-studenten en wedstrijdroeiende eerstejaarsstudenten wel bekend is bij Tim. Daar kwam eenzelfde schrikbarend cijfer tevoorschijn van meer dan 80% die met blessures te maken kreeg dat jaar, gelijke cijfers voor roeiers en ALO. Dezelfde doelgroep (eerstejaars), dezelfde oorzaken voor die hoge blessureaantallen. Althans, 4 jaar geleden werd die cultuur er nog niet hardop bij genoemd. Maar ik (toch wel wat bekend met mijn roeiwereldje) wist toen allang dat die cultuur daar debet aan was: haantjesgedrag onder de studenten (dat mag je wat mij betreft iets afzwakken: zij, eerstejaars, volgen vooral wat er door de rest aangeboden wordt. Maar wegcijferen mag je eergevoel niet, al is "angst" af te vallen op welke manier ook, de betere verklaring.) En onder studenten versta ik niet alleen de roeiende roeiers. Ook de verenigingen, hun besturen, en de roeibond, allemaal leven ze in die competitieve studentenwedstrijdroeicultuur, -scene, die geen tijd heeft voor verantwoording nemen.

Waarom ik dit schrijf?
In het studentenwedstrijdroeien blijkt (dus) EXACT hetzelfde te gelden. Maar dan vrijwel uitsluitend om ambitieuze (haantjes)redenen (er selecteren bij de meetellende vereningingen slechts de besten in, de rest mag gaan 'club'roeien). EN: omdat de bond (vergelijk het met de school, of met de overheid) niets doet om die blessureaantallen daar te verminderen. Terwijl dat heel goed mogelijk is. Vooral relevant als je WK- of olympische roeiers wilt, want die moeten leren ook voor kwaliteit te gaan. Maar een cultuur die een eerstejaarsklassement als basis heeft, moet niet verwachten dat kwaliteit dan de focus krijgt, die 4 tot 8 jaar later nodig is. Dat erkent de roeibond indirect ook, want de nieuwe instroom in hun trainingsselecties wordt verweten: jullie kunnen wel HARD (op de ergo), maar jullie kunnen niet ROEIEN. Heel simpel: je krijgt wat je zaait: EGO ipv. vaardigheid, korte termijn ipv. lange termijn. En ja, omdat de studieduur maar 4 jaar is, kan het een reden zijn om hiervoor te kiezen. Maar mij doet dat pijn!

ALO's en studentenroeiwereld: succes gewenst met het benodigde omdenken voor een cultuuromslag. Ik gun het iedereen. Ga je eer (en vervolgens roem (liever: tevredenheid)) halen uit kwaliteitsdenken.

Tim: 1) mocht de roeibond daarom vragen, zou je dan jouw verhaal daar willen komen uitleggen?
2) Bij welke sporten denk jij dat dit nog meer zal spelen? Want verantwoorder denken aan de (toekomst) van eerstejaarsstudenten, dat wil ik graag voor elke student bereiken. Ik hoop dat de tijd voor omdenken een beetje aan aan het breken is...

Clemens Vollebergh
16-02-2017

Blessurepreventie is niet de belasting verminderen maar de belastbaarheid verhogen. Blessurepreventie is niet de bandage, tape of sportschoen. Blessurepreventie zit in het lichaam, vooral op het niveau van de houdingsspieren. Jongeren (en mensen in het algemeen) beschikken over te weinig rompstabiliteit. Oplossingen hiervoor worden vaak gezocht in (fysiotherapeutische) balansoefeningen: dit heeft vooral een proprioceptieve werking, het maakt het lichaam niet sterker en stabieler. Dat is dan ook waar ik op doel: er moet minder gesport en meer getraind worden... je moet het lichaam trainen voor je het succesvol (met een geringe kans op blessures) kunt inzetten voor presteren.

Wanneer ik (rond de OS 2016) op tv hoor dat een oud top-judoka de junioren van Ajax krachttraining geeft met het doel een wasbordje a la Ronaldo, dan laat deze judoka (ben zijn naam even kwijt) de oren hangen naar de macho tieners. Het draagt in het geheel niet bij aan een sterkere torso. Kracht moet dus goed gedefinieerd worden en vooral de diepergelegen spieren en pezen rondom de gewrichten aanspreken: de kracht en dus blessurepreventie, zit van binnen.

redactie- en adviesbureau sport tekst en uitleg Nederland

Tim Lorenz
20-02-2017

@ Derk Elemans

1) Ik vind het prima om eens te sparren met (leden van) de roeibond
2) Ik heb geen gegevens van andere sporten waar dit speelt. Ik lees wel in tal van onderzoeken (en merk dat ook uit eigen ervaring) dat interventies die alleen gericht zijn op het vergroten van kennis en vaardigheden, vaak onvoldoende zijn om gedragsverandering teweeg te brengen. Ook andere determinanten van blessurepreventief gedrag zouden daar, mijn inziens, bij betrokken moeten worden. Bijvoorbeeld het vergroten van sociale weerbaarheid (bij personen die angst hebben om onder te doen voor anderen en daarom over hun grenzen gaan) en het inspelen fysieke omgevingsdeterminanten (zoals het meer spreiden van belasting over de week). Deze spreiding zou overigens ook nog eens betere (motorische en cognitieve) leereffecten teweeg kunnen brengen, waardoor de kwaliteit van trainingen toeneemt.

Gr. Tim

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst