Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Vertroebeld zicht op effectiviteit dopingbestrijding

door: Leo Aquina | 1 december 2016

Bij dopingcontroles in Nederland wordt ongeveer één procent van de sporters positief bevonden. Dat cijfer zegt weinig over de mate waarin doping wordt gebruikt. “Als dopingbestrijders streven we ernaar doping voor honderd procent uit te bannen, maar tegelijkertijd weten we dat niet haalbaar is”, zegt Olivier de Hon. De wetenschappelijke beleidsmedewerker van de Nederlandse Dopingautoriteit vraagt zich in zijn medio november gepubliceerde proefschrift 'Striking the Right Balance' af hoe effectief de dopingbestrijding eigenlijk is. Een vraag die volgens hem zelden wordt gesteld, deels omdat “dopingbeleid is gebaseerd op goede bedoelingen.” Uit het onderzoek van De Hon blijkt dat in Nederland naar schatting ongeveer vier procent van de sporters doping gebruikt. De bestrijding kan dus effectiever. De Hon pleit onder meer voor het inkorten van de lijst met verboden middelen.

XL41OlivierDeHon-1b“Dopingbestrijders zijn ervan overtuigd dat zij aan de goede kant staan en daardoor krijgt de effectiviteit van hun werk minder aandacht”, legt De Hon uit wat hij bedoelt met de ‘goede bedoelingen’. “Een buitenlandse collega zei tegen me dat het er wat hem betreft niet toe doet hoeveel sporters gebruiken want iedere sporter die hij eruit haalt, is winst.” Zelf vond De Hon het wel interessant om zijn eigen werk te evalueren. “Als het ons streven is om de doping honderd procent uit te bannen, is het ook interessant om te zien hoeveel van de sporters die doping gebruiken, tegen de lamp lopen.”

4-39 procent
In het persbericht waarmee de Dopingautoriteit het proefschrift van De Hon aankondigde staat: ‘De huidige gegevens wijzen er op dat 4-39 procent van de topsporters bewust doping gebruikt om de sportprestatie te verbeteren’. Hoe komt De Hon aan die cijfers en waarom is de marge zo groot?

“We hebben in Nederland ongeveer zevenhonderd statussporters ondervraagd en we kwamen op basis van die gegevens tot 4,2 procent. Internationaal zijn er eigenlijk maar vijf echt betrouwbare onderzoeken naar de prevalentie van doping. Het hoogste cijfer ligt op 39 procent en dat gold voor een groep Duitse sporters. Het grote verschil kan komen door de manier van onderzoek en het zogenaamde niet-intentionele gebruik. Dopinggebruik verschilt behoorlijk tussen verschillende groepen sporters. Een andere indicator vormen bloedwaardes die de IAAF verzamelt. Op basis daarvan kom je tot 14 procent. Tussen landen varieerde dat cijfer tot zelfs zeventig procent. Welke landen dat betrof is nooit bekend gemaakt, maar achteraf kan je denken aan Rusland, Kenia en Turkije.“

Het imago van de sport is gebaat bij schone sport en schone sport is gebaat bij goede dopingbestrijding, die op haar beurt gebaat is bij transparantie

Transparantie
De Hon pleit voor meer transparantie als het gaat om het delen van informatie over dopinggebruik. De IAAF is in zijn ogen een voorbeeld. “Ze hebben enorm veel kritiek gekregen, deels natuurlijk ook terecht, maar dankzij hun openheid, hebben we meer inzicht in dopinggebruik en daarmee ook in de effectiviteit van de bestrijding. De UCI doet dit niet, wellicht ook uit angst voor het imago van de sport.” Volgens De Hon is het imago echter gebaat bij schone sport en schone sport is gebaat bij goede dopingbestrijding, die op haar beurt gebaat is bij transparantie.

XL41OlivierDeHon-2In hoeverre komt de privacy van individuele sporters in gevaar als bonden bloedwaardes openbaar maken? “Het gaat niet om de gegevens van individuele sporters, sterker nog, daar heb je voor dit onderzoek helemaal niets aan. Eén individuele waarde zegt niets, je moet juist alle bloedwaarden van de hele groep op een hoop gooien om iets te kunnen zeggen over prevalentie. Dit is ook precies een van de redenen dat dit zo weinig wordt onderzocht. Het systeem richt zich momenteel vooral op de individuele sporter.”

Geen alcohol en cannabis meer op lijst
Met de grote onzekerheid over de prevalentie, kan De Hon over de effectiviteit hooguit zeggen dat het beter kan. De dopinglijst moet volgens hem korter. “Die lijst is steeds maar langer geworden en er staan middelen op die helemaal niet prestatiebevorderend zijn, zoals cannabis en alcohol.”

Een tweede reden om kritisch naar die dopinglijst te kijken is het niet-intentioneel gebruik. De Hon: “Niet ieder medisch probleem is een dopingprobleem. Sterke pijnstillers als morfine is als het gaat om prestatiebevorderende middelen gerommel in de marge. Als je dat van de lijst haalt, kun je je veel beter focussen op de echte problemen.”

"Je zou sportspecifieke dopinglijsten kunnen maken, dan kun je de energie en het geld effectiever inzetten"

De Hon noemt nog een derde manier waarop de dopinglijst kan worden ingekort: “De lijst is in 2004 geharmoniseerd. Dat was destijds nodig omdat je voor dezelfde stof in de ene sport alleen een tijdstraf kreeg, terwijl je in een andere sport een schorsing van vier jaar boven het hoofd hing. Dat moest anders. Inmiddels zijn we veel verder en moeten we specifiek gaan kijken welke middelen in welke sporten effectief gebruikt kunnen worden. Je zou sportspecifieke lijsten kunnen maken, dan kun je de energie en het geld effectiever inzetten.”

Uit sport zelf
Hoezeer De Hon ook strijdt voor effectievere controles, de sleutel voor een schonere sport ligt volgens hem uiteindelijk bij de atleten zelf: “Er zullen altijd sporters zijn die gebruiken en er is ook altijd een groep die het zeker nooit zal doen. De grootste groep zit daartussenin. Binnen die groep moet een cultuur ontstaan waarin geen ruimte is voor dopinggebruik. Dat is de afgelopen jaren ook in het wielrennen gebeurd. Uiteindelijk gaat het er niet om wat wij als Dopingautoriteit er van vinden; het gaat er om wat de sporters zelf willen.”

Voor meer informatie: Dopingautoriteit.nl/nieuws. Klik hier (pdf) voor de inhoud van het proefschrift.

« terug

Reacties: 1

Kees Renzenbrink
01-12-2016

Interessant artikel. Maar misschien is het ook relevant om niet alleen te onderzoeken wat de prevalentie is, maar ook de frequentie?

Kees Renzenbrink

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst