Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Te weinig Babi Pangang en andere sportrechtszaken

door: Leo Aquina | 21 juli 2016

Een bobsleeër die wordt geschorst vanwege het uitlenen van materiaal aan zijn concurrent, een Amerikaanse scholier die vanwege zijn haardracht werd uitgesloten van het schoolhonkbalteam en een toeschouwer die miljoenen eist omdat hij slapend in beeld werd gebracht tijdens een wedstrijd. Het zijn zomaar wat voorbeelden van opmerkelijke zaken uit het boek ‘Rechters als scheidsrechters’ van Maarten Vrolijk. De sportwereld juridiseert, en niet alleen in de Verenigde Staten. Ook in Europa wordt de gang naar de burgerrechter in sportgeschillen steeds gangbaarder. Vrolijk maakte voor de derde keer op rij een jaaroverzicht.

XL27RechtersScheidsrechtersMaartenVrolijk“Eigenlijk is sportrecht een verkeerde term”, begint Vrolijk zijn toelichting op het boek. “In feite is het een verzamelnaam van rechtszaken met als overeenkomst dat sport de aanleiding was. Juridisch gezien kan het gaan over alle rechtsgebieden, van belastingrecht, arbeidsrecht, bestuursrecht tot strafrecht. Zelfs bij een sportspecifiek onderwerp als doping wordt de uitleg van de regels beheerst door uitgangspunten uit het tuchtrecht en privaatrecht.”

'Rechters als scheidsrechters'
Vrolijk schreef de eerste editie van Rechters als scheidsrechters drie jaar geleden. Als jurist specialiseerde hij zich in (internationaal) sportrecht. Vrolijk is als juridisch adviseur betrokken bij diverse sportrechtszaken en -procedures, zowel voor de burgerrechter als bij arbitragecommissies en internationale organen zoals het internationaal sporttribunaal Court of Arbitration for Sport (CAS), het Zwitsers Hooggerechtshof en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ook is hij lid van tuchtcommissies van diverse bonden. In 2011 kwam hij op het idee om een jaaroverzicht te maken van opmerkelijke binnenlandse en buitenlandse rechtszaken uit de sport. Hoewel de Nederlandse markt klein en commercieel weinig aantrekkelijk is voor boeken over sportrecht, komt hij dit jaar in samenwerking met juridische uitgeverij Celsus alweer met het derde jaaroverzicht.

"In Nederland bestaat veel onduidelijkheid bij sporters, sportbonden en juristen over sportgerelateerde zaken, met name door gebrek aan kennis"

Volgens Vrolijk is er in Nederland vooralsnog minder belangstelling voor en kennis van sportrecht dan in de ons omringende landen. “In Duitsland is veel meer en diepgaander literatuur beschikbaar. De markt is daar groter. Voor de Nederlandse juristen en ook voor de Nederlandse media is er echter een behoorlijke taalbarrière. In België zijn ondanks de nog kleinere markt de afgelopen jaren zoveel rechtszaken geweest rondom doping in het wielrennen. Daar zijn advocaten die zich er echt helemaal in gespecialiseerd hebben. In Nederland bestaat veel onduidelijkheid bij sporters, sportbonden en juristen over sportgerelateerde zaken, met name door gebrek aan kennis. Er is slechts één tijdschrift dat specifiek aandacht besteed aan sportjuridische zaken. Er verschijnen nauwelijks sportjuridische boeken. Voor uitgeverijen zie ik daar zeker kansen.”

Drempel
Volgens Vrolijk is er een hoge drempel om met een geschil in de sport naar een jurist te stappen. "Veel mensen zitten met vragen en weten eigenlijk niet goed waar ze naartoe moeten. Een paar weken geleden was er een promotie-degradatiewedstrijd in het amateurvoetbal, die eindigde met een penaltyserie. Nadat beide teams de eerste vijf strafschoppen hadden genomen, maakte de scheidsrechter een fout door de volgende strafschoppen door dezelfde vijf spelers te laten nemen. Reglementair ga je door met de overige spelers uit het team."

"Ten onrechte wordt vaak geroepen dat tegen de beslissing van een scheidsrechter niet kan worden geprotesteerd"

"In zo’n geval weet een club vaak niet waar ze heen moeten om protest aan te tekenen. Dan wordt de bond gebeld en komt er een onduidelijk verhaal omdat men het daar eigenlijk ook niet goed weet. Ten onrechte wordt vaak geroepen dat tegen de beslissing van een scheidsrechter niet kan worden geprotesteerd. Dat is echter een hardnekkig misverstand. In dit geval had de bond een goed argument om de uitslag te handhaven omdat, kort door de bocht, geen van beide partijen nadeel had ondervonden.”

Selectiecriteria
In de sport ontstaan vaak geschillen over selectiecriteria, met name als de Olympische Spelen voor de deur staan. “Ook daarin is onduidelijkheid de oorzaak van veel problemen”, zegt Vrolijk. “Sporters stappen vaak in eerste instantie naar de bond als zij het niet eens zijn met de uiteindelijke selectie. Als de bond zo’n protest afwijst, weten de sporters en hun adviseurs vaak niet meer hoe dan verder.”

Sporters zijn in meerdere opzichten vaak afhankelijk van de bond. In hoeverre kleeft er voor sporters nog een risico aan vervolgstappen? ”Bonden hebben over het algemeen hun eigen onafhankelijke organen om dat soort zaken af te handelen, dus dat mag geen probleem zijn. Het probleem is dat er vaak onjuist informatie wordt verstrekt. Sporters weten niet precies waar ze aan toe zijn en krijgen bij de bond onduidelijke antwoorden.”

Paradox
Om de toenemende juridisering van de sport tegen te gaan, pleit Vrolijk er juist voor dat sporters in een eerder stadium met hun juridische adviseurs om de tafel gaan met de bond. “Communicatie tussen sporter en bond blijft te veel in het informele circuit hangen. Neem de kwalificatie van Theo Bos voor de Olympische Spelen in Rio. Ik heb het gevoel dat de andere leden van het team een beetje overvallen werden door het feit dat Theo zo laat nog een kans kreeg. Zoiets kun je ondervangen door in een eerder stadium als sporter en bond samen met een specialist duidelijkheid te scheppen. Selectiecriteria voor kampioenschappen zoals voor de Olympische Spelen zijn bovendien vaak verre van eenvoudig te lezen. Tijdig overleg voorkomt problemen en een mogelijke gang naar de rechter achteraf.”

Jurisdictie CAS
Een van de grootste vraagstukken in sportrechtspraak is de verhouding tussen de rechtspraak in de sport zelf, en de mogelijke gang naar de burgerrechter. Daarin is de recente zaak van Claudia Pechtstein een mooi voorbeeld. De Duitse schaatsster vecht al jaren tegen een reeds uitgezeten schorsing in verband met vermeend dopinggebruik.

"Sportbonden beogen met uitsluiting van nationale rechters de rechtspraak in eigen hand te houden"

“Zij is daarmee uiteindelijk bij het CAS terechtgekomen en dat heeft haar zaak afgewezen”, aldus Vrolijk. “Na het CAS rest een sporter eigenlijk nog één mogelijkheid en dat is het Bundesgericht in Zwitserland. Dat wees haar zaak ook af. Pechstein is vervolgens naar het Bundesgericht in Duitsland gegaan, omdat de internationale bond in haar ogen misbruik had gemaakt van haar machtspositie. Pechstein moest immers om deel te nemen aan het WK wel akkoord gaan met de bepaling dat geschillen slechts aan het CAS mochten worden voorgelegd en niet aan de burgerrechter."

"Sportbonden beogen met deze uitsluiting van nationale rechters de rechtspraak in eigen hand te houden. Als gevolg daarvan ontstaat nog wel eens het gevoel bij sporters dat het CAS niet onafhankelijk genoeg is van de sportbonden. Het verweer van Pechstein heeft het Duitse Bundesgericht uiteindelijk afgewezen. In de eerste plaats omdat ook sporters baat hebben bij een uniforme uitleg van reglementen door één internationale sportrechtinstantie. Daarmee is de gedwongen gang naar het CAS gerechtvaardigd."

Extra beroepsmogelijkheid afgesloten
Volgens de Duitse rechters is bovendien de onafhankelijkheid van het CAS afdoende gewaarborgd, zeker omdat er nog een beroepsmogelijkheid is bij het Zwitserse Bundesgericht. "Dat versterkt de positie van het CAS. Als een zaak eenmaal daar ter behandeling is voorgelegd, kan die dus niet ook nog eens zonder meer worden beoordeeld door een burgerrechter uit het land van de sporter. Deze extra beroepsmogelijkheid is daarmee voor een groot deel uitgesloten.”

XL27RechtersScheidsrechters-2De zaak Pechstein komt uitgebreid aan bod in het boek Rechters als Scheidsrechters, maar er is ook ruimte voor lichtere kost, zoals het te karige WK Actiemenu waarmee een afhaalchinees adverteerde. Het menu bestond uit 750 gram Babi Pangang, 750 gram Foe Yong Hai, 1000 gram nasi en 8 mini-loempia’s. Aan de hand van foto’s klaagde een hongerige sportliefhebber dat het door hem bestelde menu slechts 570 gram Babi Pangang, 607 gram Foe Yang Hai, 921 gram nasi en 7 loempia’s bevatte. De reclamecodecommissie bepaalde dat de vermelding van gewicht en hoeveelheid van elk onderdeel misleidend was. In sport en recht is niet altijd alles wat het lijkt.    

Voor meer informatie: Rechters als scheidsrechters

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst