door: Thomas van Zijl | 21 juli 2016

Het moet in de eerste plaats een feest worden op de Copacabana, maar bondscoach Wilco Nijland wil ook laten zien hoe spectaculair Bossaball kan zijn nu de sport als evenement is toegevoegd aan het programma van de Olympische Spelen. De combinatie van volleybal, voetbal en turnen is wat hem betreft op maat gesneden van de Braziliaanse mens, maar heeft het in zich om ook in andere landen populair te worden. In Colombia is nu al sprake van een snelle groei.

Dat Bossaball volgende maand te bewonderen is in Rio heeft de sport te danken aan het feit dat Nijland en zijn bedrijf Music and Sports er goede sier mee maakten tijdens het WK Beachvolleybal, vorig jaar in eigen land. Op het strand van Scheveningen en het Spui in Den Haag werden op grote opblaasbare velden meerdere wedstrijden gespeeld, als side-event van het hoofdtoernooi. Bossaball speelde zich op die manier als sport zelfs in de kijker van Volleybal your Way. Nijland:

“Daar kijken ze naar alles wat potentie heeft en in de buurt komt van volleybal. Eigenlijk is alles geoorloofd, zolang de bal maar over het netje gaat.” Bossaball wordt gespeeld door twee teams van vier personen. Aan beide kanten van het veld staat een trampoline, die de spelers kunnen gebruiken om in een mix van volleybal, turnen en voetbal de bal op een voor de tegenstander zo moeilijk mogelijke manier over het net te spelen.

Sport is 10 jaar jong
De sport werd een jaar of tien terug bedacht door Filip Eyckmans. Nijland, die toen nog bij volleybalbond Nevobo werkte, was er al snel van op de hoogte. Hij zag de potentie, kocht de rechten voor Nederland en begon later zijn eigen bedrijf. De afgelopen jaren bezocht hij wereldwijd stad en land om de sport aan de man te brengen. Het succes was wisselend. Nijland:

“Alles is afhankelijk van de lokale partner. Dat moet een bedrijf zijn dat zowel in staat is om een spetterend event te organiseren en de sport verder te ontwikkelen. Dat wil zeggen: zorgen dat er een competitie van de grond komt en dat de spelers steeds beter worden.” Nijland kijkt in dat opzicht met trots naar de ontwikkeling van Bossaball in Colombia. De sport wordt daar sinds kort op school aangeboden.

Feest en spektakel
De deelnemende landen aan het toernooi in Rio zijn naast Nederland en gastland Brazilië ook Argentinië, België en het eerder genoemde Colombia. De Belgen zijn voor Nijland favoriet, maar Nederland heeft als regerend wereldkampioen een naam hoog te houden. De bondscoach hoopt uiteraard op een goed resultaat, maar wil vooral feest en spektakel bieden. Het toernooi vindt plaats in de middelste week van de Spelen als er naar verwachting de meeste toerschouwers zijn. Er wordt op het strand van de Copacabana geen stadion gebouwd, de sport moet boven alles benaderbaar zijn. “Mensen kunnen gewoon staan kijken aan de rand van het veld, we hopen natuurlijk op een dikke haag van publiek.”

Demonstratieprogramma, en dan?
Voor veel sporten is een plek in het demonstratieprogramma een opmaat naar meer. Nijland streeft daar niet naar en ziet het met Bossaball ook niet zo snel gaan. “Voor een officiële plek op de Spelen zijn allerlei structuren nodig, om te beginnen zoiets essentieels als een wereldbond. Die hebben we niet. Wij organiseren Bossaball per land op onze eigen manier en daar zijn we cool mee.”

Natuurlijk denkt Nijland op zijn eigen manier ook groot, maar Bossaball als olympische sport is niet de bekroning van al zijn inspanningen. “Het gaat erom dat zoveel mogelijk mensen zien hoe spectaculair deze sport is. Door dit toernooi in Rio krijgen we een grote kans via media en ter plekke een groot publiek te bereiken, om op termijn te groeien in andere landen en last but not least om een fantastisch feest te bouwen.”
 
Voor meer informatie: www.bossaball.nl