door: Thomas van Zijl | 14 juli 2016
Net wat wendbaarder door de bochten, wat aerodynamischer op de fiets, of kiezen voor ander materiaal; een procentje winst kan voor profwielrenners het verschil zijn tussen de gele trui en een plaats in de buik van het peloton. De Duitse Giant-Alpecin-ploeg van onder anderen Touretappe-winnaar Tom Dumoulin is daar van doordrongen en werkt structureel samen met de TU Delft.
Giant-Alpecin is een Duitse ploeg met een overwegend Nederlandse staf die inziet dat innovatie een flinke bijdrage kan leveren aan goede prestaties. Toch kwam het initiatief voor de samenwerking niet van de wielerformatie, maar van de universiteit zelf. Het Sports Engineering Institute opende anderhalf jaar geleden zijn deuren en zocht naar allianties binnen de sport om de opgedane kennis daadwerkelijk toe te passen.
“We hebben gewoon gebeld naar Giant-Alpecin”, zegt coördinator Daan Bregman. Het eerste contact was snel gelegd en is de afgelopen tijd alleen maar intensiever geworden. Belangrijk is volgens Bregman dat beide partijen in gelijke mate iets aan de samenwerking hebben. Voor de universiteit is Giant-Alpecin een partner die gretig gebruik maakt van de Delftse kennis en overal voor openstaat, voor Giant-Alpecin lonken betere resultaten. Die hoeven er niet morgen al te zijn. “Iedereen wil vooruitgang en het liefst zo snel mogelijk, maar innovatie moet goed getest worden. Bij Giant-Alpecin weten ze dat. Daarom gaan we deze verbintenis juist aan voor een onbepaalde tijd.”
Belangrijke rol technologie
Het Sports Engineering Institute staat open voor alle top- en breedtesport, zolang technologie er maar een belangrijke rol speelt. Zo kloppen er ook honkballers, roeiers en zwemmers aan in Delft. Sommige technologieën die oorspronkelijk worden ontwikkeld voor het wielrennen blijken ook toepasbaar in andere sporten. Wel heeft de wielerploeg recht op het eerste gebruik. Logisch, vindt Bregman.
“Giant-Alpecin steekt er tijd en energie in. Hun renners zijn beschikbaar voor testen, die zien we zeer regelmatig.” Bregman benadrukt overigens dat de TU Delft geen sponsor is van de formatie, maar een kennispartner. Een mooie plek op het shirt is wat hem betreft niet aan de orde. "Wij zijn wetenschappers en we willen niet de schijn wekken vóór een bepaald team of specifieke sporter te zijn.”
“Per kilometer kan een goede wielrenner een paar seconden tijdwinst boeken. Op een serieuze col kan het dan behoorlijk oplopen”
Uiteraard hoopt Bregman wel dat Giant-Alpecin profijt heeft van waar in Delft aan gewerkt wordt, bijvoorbeeld de meetfiets. Via speciale sensoren brengt die fiets in kaart hoe de coureurs sturen en remmen, vooral nuttig voor afdalingen. “Per kilometer kan een goede wielrenner zo een paar seconden tijdwinst boeken. Op een serieuze col kan het dan behoorlijk oplopen.”
Beter inzicht leidt tot betere afdalingen, concludeert Bregman. Een renner die objectieve informatie heeft over de ideale lijn, kan de risico’s goed inschatten en gaat minder angstig naar beneden. De meetfiets begon als een afstudeerproject en wordt in samenwerking met Giant-Alpecin verder ontwikkeld. In een volgend stadium moet deze technologie ook kunnen worden toegepast op een tijdritfiets.
Aerodynamica
Een ander terrein waar het Sports Engineering Institute zich op stort is aerodynamica. Bregman weet dat het in de topsport om kleine marges gaat en is ervan overtuigd dat er nog winst te boeken is. “Het gaat om het perfectioneren van houding en kleding. Natuurlijk wordt daar al jaren over nagedacht. Ik verwacht niet meteen een revolutie, maar misschien wel een kleine aanpassing.”
“Het Sports Engineering Institute buigt zich over de vraag hoe een renner zijn krachten het beste kan verdelen en welk materiaal daar het beste bij past”
Om ervoor te zorgen dat een andere houding niet ten koste gaat van het vermogen van een renner kijken er ook bewegingswetenschappers en fysiologen mee met Giant-Alpecin, al komen die niet uit Delft. Wel buigt het Sports Engineering Institute zich over de vraag hoe een renner zijn krachten het beste kan verdelen en welk materiaal daar het beste bij past. Uiteraard allemaal binnen de lijntjes van de regelgeving. Bregman is op de hoogte van de restricties die aan fietsen worden gesteld.
“In wedstrijden mag lang niet alles en dat is goed te verklaren, maar in een training kunnen we wel vrij experimenteren met nieuwe materialen en technologieën Dat gaan we zeker doen.” Een laatste gebied waar Giant-Alpecin en de TU Delft elkaar vinden is big data, al spreekt Bregman liever van data-science. Het team houdt nauwkeurig alle trainingsgegevens van de renners bij, maar de analyse daarvan kan nog beter. De TU Delft gaat maar wat graag aan de slag met de enorme hoeveelheid historische data.
“We denken dat we op die manier veel meer inzichten krijgen in hoe een renner zijn jaar moet indelen, wat de impact is van het vele reizen en bijvoorbeeld een hoogtestage.”
Voor meer informatie: sportsengineering.tudelft.nl