Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Test voor meting van motorische vaardigheden nu operationeel

door: Marc Hoeben | 11 februari 2016

Bij het lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving (GLSO) van de Haagse Hogeschool (HHS) werd - samen met ASM bv en de Vrije Universiteit - de zogeheten MQ (‘Motorische Quotiënt’) schooltest ontwikkeld voor het meten van de motorische vaardigheden van kinderen. Het sportmarketingbureau 2Basics probeert het belang hiervan nu bij scholen en gemeenten onder de aandacht te brengen. Volgens Joris Hoeboer, onderzoeker en docent van de HHS, is dat de hoogste tijd.

De historie van het idee voor de MQ schooltest gaat tot drie jaar terug, vertelt Hoeboer. “Vanuit het lectoraat GLSO kwamen lector Sanne de Vries en ik in gesprek met dr. Geert Savelsbergh en René Wormhoudt.” Savelsbergh is werkzaam als hoogleraar bij de faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit van Amsterdam, Wormhoudt is bekend van het programma Athletic Skills Model en van zijn werkzaamheden voor voetbalbond KNVB.

XL6MQtest-1

“We hebben toen gezegd dat we een onderzoek moesten opzetten naar het meten van motorische vaardigheden. Omdat motorische vaardigheid op jonge leeftijd een relatie heeft met gezondheid en een actieve leefstijl. Die relatie met gezondheid was al gebleken uit een review van Lubans in 2010.”

Het was een kolfje naar de hand van de HHS, waar ook gymnastiekdocenten worden opgeleid. “De docenten hebben een belangrijke taak, want ze zien kinderen jarenlang twee keer per week in de gymzaal. In plaats van allerlei aannames doen wilden we dingen concreet gaan meten in de gymzaal en dat is natuurlijk helemaal niet zo gek. Wat betreft kennis en cognitie doen we van alles, worden kinderen elk jaar aan een cito-test onderworpen. Maar aan het testen van motorische vaardigheden doen we niks.”

"Het gaat om het meten van basisvaardigheden op motorisch gebied, zoals coördinatie, oriëntatie, koppelingsvermogen, aanpassingsvermogen en balans"

Pilotstudie als basis
Basis ervan vormde een pilotstudie, uitgevoerd door studenten van de Vrije Universiteit. “Zij hadden al een beweegparcours gemaakt. Wij hebben dat verder ontwikkeld. Heel interessant, ik zag meteen het belang. We hebben een validatiestudie gedaan, om te kijken of we ook daadwerkelijk motorische vaardigheden aan het meten waren. Dat bleek zo te zijn en na een betrouwbaarheidsstudie hebben we dat vertaald naar een quotiënt, de MQ-waarde. Op deze manier heb je een globale indicatie hoe iemand zich ontwikkelt. Het gaat dan echt om het meten van basisvaardigheden op motorisch gebied, zoals coördinatie, oriëntatie, koppelingsvermogen, aanpassingsvermogen en balans."

"Je kunt deze opdelen in drie gebieden: locomotieve vaardigheden, manipulatieve vaardigheden en balansvaardigheden. Die drie hebben we laten terugkomen in het beweegparcours, dat de kinderen op tijd afwerken. We hebben het aangepast aan de doelgroep en we hebben het afgestemd op de praktijk van de lichamelijke opvoeding. Het is voor een gymdocent mogelijk om de hele klas in een lesuur te testen. Als je ze dan jaarlijks meet, krijg je inzicht in de ontwikkeling en kun je zaken gaan aanpassen en voorspellen. Je kunt bijvoorbeeld de achterblijvers eruit pikken en extra aandacht geven.”

Normwaarde
Op dit moment is Hoeboer met studenten van de HHS – onder andere in samenwerking met de Stichting Haagse Scholen en de GGD Haaglanden - op honderd basisscholen in Den Haag bezig met het creëren van de ‘normwaarde.’ “Zodat we weten wat matig, slecht of goed is.” Hij hoopt dat het belang van het monitoren van motorische vaardigheden wordt onderkend en dat deze zich als een olievlek door Nederland gaat verspreiden.

“Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat kinderen steeds minder motorisch vaardig zijn"

“Uit wetenschappelijk onderzoek van Runhaar uit 2010, dat over een periode van 26 jaar tot 2006 is gedaan, is gebleken dat kinderen steeds minder motorisch vaardig zijn. Het is ook zo: wie niet heeft leren vangen, zal later bijvoorbeeld niet op basketbal gaan. We hopen echt dat de test aanslaat, we zijn hartstikke enthousiast. En het mooie is ook wel dat de kinderen het nog leuk vinden ook.”

Voor meer informatie: klik hier

« terug

Reacties: 1

Piet van Loon, orthopeed
11-02-2016

Een fantastische stap voorwaarts. Eindelijk wordt teruggegrepen op vroegere kennis en systemen. De jeugd ontwikkelt zich lichamelijk al decennia niet goed. In Westfalen is deze monitoring van de hele LO schooljeugd al decennia volgehouden en leidde tot de conclusie, dat de jeugd per decennium 5% inleverde > Ook bij TNO zijn studies gedaan.

Zelf vanuit de vroegere gymnastiekboeken en oude orthopedie teruggehaald dat twee belangrijke meetbare entiteiten - neuromusculaire thightness ('spieren blijven te kort') en de samenhangende beroerde houdingsontwikkeling (Gameboy-rug: kyfose met verstijving middendeel rug door zittende leefstijl vanaf zuigelingenleeftijd) voor een groot deel van de achterstand verantwoordelijk zijn.

Met een paar kleine toevoegingen met direct vorm-en functieonderzoek zou deze test niet alleen als meting, maar ook als oorzaak-gevolgbewijs kunnen dienen. Dan is de individuele aanpak ook gericht op oorzaken te sturen, namelijk met houdingsherstel, actieve zitstijl aanleren en de juiste rek- en strekoefeningen.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst