Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Gezond leven… omdat het moet! 27 oktober 2015

door: Wouter de Groot

Om als Nederland een van de welvarendste landen ter wereld te blijven, is het belangrijk dat wij over de gezondste bevolking ter wereld beschikken. Voor een gezonde leefstijl zijn o.a. voeding (een gebalanceerd dieet) en voldoende sporten en bewegen onontbeerlijk. Om dit te bereiken, zullen we de zaken in Nederland fundamenteel anders moeten gaan organiseren en die gezonde leefstijl als uitgangspunt nemen voor de inrichting van de samenleving. De overheid zou een gezonde leefstijl, net als onderwijs, moeten verplichten. Dat klinkt postneoliberaal en zo is het ook bedoeld. In dit artikel ligt de nadruk op sporten en bewegen.

Het gaat ondanks alle inspanningen de verkeerde kant op met onze gezondheid. We kennen de voordelen van een gezonde bevolking. Naast gezondheidsgerelateerde voordelen zitten hier ook andere voordelen aan. Gezonde mensen zijn gelukkiger (CBS, 2009). Kinderen die voldoende sporten en bewegen behalen betere resultaten op school (onderzoek hiernaar loopt momenteel), gezondere werknemers produceren meer, verzuimen minder en korter, etc. Zij voegen kortom meer waarde toe aan het nationaal inkomen van Nederland.

Zitten is het nieuwe roken
Daarnaast kunnen we constateren dat de sportdeelname de afgelopen jaren stabiliseert en dat die stabiele sportdeelname een steeds ongezondere bevolking oplevert. Het aantal mensen met (ernstig) overgewicht neemt toe en zitten wordt al het nieuwe roken genoemd. Alsof het oude roken al volledig verdwenen is. Sommigen roken dus dubbel! De afgelopen jaren wordt er in het beleid vanuit gegaan dat mensen uit zichzelf de gezonde keuze maken en meer gaan sporten, maar de praktijk van de afgelopen jaren laat zien dat dit steeds minder het geval is.

"Onze steeds hoger opgeleide bevolking is steeds minder in staat om de gezonde keuze te maken"

Met andere woorden, onze steeds hoger opgeleide bevolking (als we tenminste naar de behaalde diploma’s kijken) is steeds minder in staat om de gezonde keuze te maken. Of maakt willens en wetens de ongezonde keuze, wat in feite nog erger is. Alle sportstimuleringsmaatregelen ten spijt. Hoe moeten we het dan wel aanpakken?

Hoe gaan we die gezondere samenleving bereiken?
Mijns inziens moeten we een gezonde leefstijl als uitgangspunt nemen voor het inrichten van de samenleving. Op alle denkbare terreinen moet dit als uitgangspunt worden doorgevoerd. Ik pik er hier een paar uit: onderwijs 1), bedrijfsleven 2) en de openbare ruimte 3).

1. Onderwijs
In het onderwijs bereik je alle kinderen. Net als dat onderwijs wordt opgelegd aan kinderen in Nederland om zo de ontplooiingskansen te maximaliseren, zo moet ook sporten en bewegen te worden opgelegd om een zo gezond mogelijk leven te leiden. Sport en bewegen bevordert de onderwijsprestaties en verlaagt het vroegtijdig schoolverlaten. Als je op jonge leeftijd op een prettige manier eerst actief leert spelen, vaardigheden aanleert en vervolgens gaat sporten dan is de kans groter dat je meer sport, langer doorgaat met sporten en als je stopt met sporten uiteindelijk toch weer sneller de draad oppakt.

"Het aantal uren sporten en bewegen moet komen te liggen op een niveau waarop het de gezondheid bevordert"

Het aantal uren sporten en bewegen moet komen te liggen op een niveau waarop het de gezondheid bevordert. En als dat een uur per dag is, dan moet het lesrooster daarop worden ingericht. Daar horen uiteraard leuke gymlessen van een vakleerkracht bij, maar ook veel actievere lesvormen: staan in plaats van zitten, rekenen en taal leren door lekker door de klas of buiten te rennen. Denk ook aan de inrichting van het schoolgebouw en de buitenruimte. De fysieke ontwikkeling van kinderen, en daarmee samenhangend de gezondheid, wordt in de eindcompetenties van de leerlingen meegenomen. De mogelijkheden zijn volgens mij onbegrensd. Er is alleen nog veel onderzoek nodig.

2. Bedrijfsleven
Voor werknemers geldt hetzelfde. Er zullen maatregelen moeten worden getroffen waardoor werknemers in staat worden gesteld om een gezonde leefstijl te leiden. Werkgevers betalen hier graag aan mee, want er staat immers een hogere productiviteit en een lager en korter ziekteverzuim tegenover. De economie profiteert dus dubbel van een sportievere samenleving; de beroepsbevolking is beter opgeleid en presteert beter. Bovendien heeft Nederland er niets aan om zich te mengen in de zogenaamde 'race to the bottom', die verliezen we namelijk bij voorbaat. Die denkwijze is ook nog eens niet toekomstbestendig.

3. Openbare ruimte
Mensen aanzetten tot bewegen door lopen en fietsen te bevorderen en het gebruik van de auto te ontmoedigen. Afstanden tot parkeerplaatsen vergroten, binnensteden autovrij maken, etc. Goede wandel-, fiets-, skeelerpaden aanleggen. Ik heb Hugo van der Poel en Hans Mommaas eens horen praten over het inrichten van bewegingslandschappen waarin mensen wonen, werken en fysiek actief zijn. Wat een mooi woord, bewegingslandschappen.

"Misschien moeten we in 2028 heel hard lachen over de wijze waarop we in 2015 de samenleving gezonder probeerden te maken"

Uiteraard is dit een zeer beknopte opsomming, maar de strekking is dat er nog ontzettend veel mogelijk is. Misschien moeten we in bijvoorbeeld 2028 al heel hard lachen over de wijze waarop we in 2015 de samenleving gezonder trachtten te maken.
 
Toekomst
Sommige keuzes zullen op de korte termijn euro’s kosten. Er zullen sport- en beweegfaciliteiten in de openbare ruimte worden aangelegd waar ook huizen of bedrijven hadden kunnen staan. Deze investering verdient zichzelf in de loop der tijd in een veelvoud terug doordat mensen minder verzuimen, productiever zijn, minder een beroep doen op de gezondheidszorg, langer zelfstandig leven, etc. We investeren in de kwaliteit van leven.

Maar om het geluk van mensen te bevorderen zal die keuze voor mensen moeten worden gemaakt. We bevorderen de onderwijsresultaten en de arbeidsprestaties (dubbel) en op deze manier bereiden we Nederland voor op een toekomst in de kopgroep van de wereld. Negatief geformuleerd: Nederland zal relatief gezien verarmen wanneer we niet drastisch inzetten op een gezondere bevolking.

Samenvattend
Sporten en bewegen zijn essentiële elementen om een gezonde bevolking te krijgen en Nederland een van de welvarendste landen ter wereld te laten blijven. We zullen dus wel moeten. Ik stel voor om een gezonde leefstijl als uitgangspunt van de inrichting van de samenleving te nemen. Alle beleidsterreinen gaan hier rekening mee houden, maar het zwaartepunt ligt bij de schoolgaande jeugd.

"Een steeds groter wordende groep mensen kan het niet zelf, dus de overheid moet dwingender optreden"

Er zal nog veel onderzoek plaats moeten vinden naar hoe we dit allemaal het beste vorm kunnen geven, simpelweg omdat een (groot) deel nog onbekend is. Daarnaast is het ook een creatief proces; buiten de bestaande kaders nadenken over het bevorderen van een gezonde leefstijl en sporten en bewegen in het bijzonder.

Op die manier stel je mensen maximaal in staat om er een gezonde leefstijl op na te houden. Een steeds groter wordende groep mensen kan het niet zelf, dus de overheid moet dwingender optreden. Je blijft er welvarend van en je wordt ook nog eens gelukkiger; wie wil dat nou niet!

Wouter de Groot is werkzaam als zelfstandig adviseur in de sport. Hij is bereikbaar via ogvsportadvies@gmail.com.

« terug

Reacties: 4

Anneke Palsma
27-10-2015

Het klopt inderdaad dat de bevolking steeds minder in staat lijkt om gezondere keuzes te maken. Dit is onder andere het gevolg van een voortdurend bezuinigingsbeleid van opeenvolgende kabinetten. Er is door meerdere mensen zoals Willem van Mechelen (VU Amsterdam) berekend dat preventiebeleid zichzelf terug verdient. Toch lijkt dit niet bij de politiek te landen. Dat is ook wel verklaarbaar. Politici hebben een zittingsperiode van 4 jaar tenzij het kabinet eerder valt. In die 4 jaar moeten de targets worden behaald (lees: besparingen) om in de volgende verkiezingsronde weer stemmen binnen te halen. Dit politiek denken vormt een barrière voor het inzetten op een lange termijnvisie waarin preventie centraal staat.
Daarnaast is ook het systeem vergoedingen door zorgverzekeraars voor verbetering vatbaar. In 2011 dacht de miniser van VWS veel winst te kunnen boeken door de dieetzorg uit het basispakket te schrappen. De geschiedenis heeft inmiddels geleerd dat dit tot een besparing op korte termijn heeft geleid, maar later toch duurder uitviel. Inmiddels worden er 3 uur diëtistische zorg vanuit de basisverzekring vergoed. De praktijk leert dat dit onvoldoende is voor veel mensen om zich een gezonde leefstijl eigen te maken. Het is slechts één voorbeeld vanuit mijn eigen vakgebied.
Ik denk dat andere gezondheidsprofessionals vanuit hun beroep ook voorbeelden kunnen aandragen waaruit blijkt dat de politiek te weinig iinzet op langetermijnbeleid.
De huidige minister van VWS vindt dat mensen zelf moeten kiezen en dat de overheid niet betuttelend moet optreden. Zij vergeet echer dat mensen over voldoende informatie moeten (kunnen) beschikken om een overwogen keuze te maken. Dat betekent een informatieplicht (en zorgplicht) van de overheid. In de voedingszorg wordt dit overgelaten aan publiek-private samenwerkingsverbanden. Doordat marktpartijen hierbij betrokken worden heeft een substantieel deel van het algemene publiek minder vertrouwen in de voorlichtingsinstanties. Het is te hopen dat dit tijdig bij beleidsmakers op het hoogste niveau doordringt om de geloofwaardigheid van de bestaande voorlichtingsinstanties en professionals weer terug te winnen bij het algemene publiek. Hiervoor is een structurele financiële ondersteuning van meerdere jaren nodig. De professionals kunnen namelijk geen gratis werk gaan leveren, omdat zij ook kosten moeten maken voor hun levensonderhoud.

Niek Pot en Arnold Bronkhorst
27-10-2015

Wouter de Groot bepleit in zijn column voor een dwingendere rol van de overheid bij het stimuleren van gezonde keuzes. Hij doet een aantal stevige uitspraken over de effecten van sport en bewegen en er lijkt in zijn column een aantal tegenstrijdigheden te zitten. Mooi lesmateriaal om met een groep 4e jaars studenten Sport en Bewegen (Hogeschool Windesheim) te behandelen.

In de column staat dat gezonde mensen gelukkiger zijn. Onderzoek laat inderdaad zien dat gezondheid een aspect is dat invloed kan hebben op geluk (de Jonge, Hupkens, & Bruggink, 2009). Echter, er zijn ook veel andere factoren die invloed hebben op geluk. Ook lijkt de relatie tussen gezondheid en geluk zich te kenmerken als een samenhang en niet als een causaal verband (de Jonge et al., 2009). Zo lijkt geluk ook invloed te hebben op de gezondheid (Veenhoven, 2008). Maar ervan uitgaande dat gezondheid inderdaad invloed heeft op geluk, moeten we mensen dan “dwingen” om een gezonde leefstijl aan te nemen? Het lijkt naïef om aan te nemen dat een (onvrijwillig?) opgelegde gezonde leefstijl ook bijdraagt aan het geluk van mensen.

De auteur beweert ook dat een stabiele sportdeelname een steeds ongezondere bevolking oplevert. Uit onderzoek blijkt dat de sportdeelname inderdaad stabiel is gebleven in de afgelopen jaren (Collard & Hoekman, 2013). Onderbouwing voor de bewering van de afnemende gezondheid konden wij niet vinden (immers, wat wordt er verstaan onder gezondheid: ernstig overgewicht, zitten, roken?), maar laten we even aannemen dat het zo is. Dit betekent dat sportdeelname blijkbaar niet zo veel invloed heeft op de gezonde leefstijl, aangezien de sportdeelname gelijkt blijft maar we als samenleving toch ongezonder worden. Wellicht hebben andere factoren (sociale factoren, dieet?) meer invloed op de gezondheid. Hierdoor kunnen er vraagtekens gezet worden bij de geldigheid van zijn conclusie dat sporten, als onderdeel van een gezonde keuze, gestimuleerd moet worden. Sterker nog, zijn conclusie lijkt tegenstrijdig met zijn eerdere bewering dat we ongezonder worden maar evenveel zijn blijven sporten.

In het stuk over de gezonde leefstijl en het onderwijs beweert de auteur dat sporten en bewegen de schoolprestaties verbeteren en het schoolverzuim verlagen. Hoewel er inderdaad een verband is aangetoond tussen bewegen en schoolprestaties gaat het hier nadrukkelijk om een correlationeel verband en niet, zoals de auteur suggereert, om een oorzakelijk verband (o.a. Bailey et al., 2009; Boonstra & Hermens, 2011; Stegeman, 2007). De auteur wil ook graag dat het aantal uur sporten en bewegen op een niveau komt te liggen waarop de gezondheid bevorderd wordt. Hoewel deze norm al gehanteerd wordt (NNGB) is het arbitrair om te beweren dat een bepaalde “dosis” sport en bewegen een bepaalde uitwerking heeft, alsof het medicijnen zijn. De meeste onderzoek blijken namelijk uit te wijzen dat vooral het type activiteit, waar, met wie en waarom er bewogen wordt bepalend zijn voor de effecten die sport en bewegen op school kunnen hebben (o.a. Coalter, 2007).

Er lijken nogal wat haken en ogen te zitten aan de beweringen die in de column gedaan worden. Het is daarom ook voorbarig om te bepleiten dat de overheid zich dwingender moet opstellen voordat bekend is of, hoe, voor wie een gezonde leefstijl, inclusief sport en bewegen, opgelegd zou moeten worden. En dan laten we politieke discussie of de overheid mensen überhaupt iets kan en mag opleggen nog buiten beschouwing. Maar de auteur heeft zeker een prikkelend betoog geschreven waar onze studenten zich met veel energie in verdiept hebben.

Referenties

Bailey, R., Armour, K., Kirk, D., Jess, M., Pickup, I., & Sandford, R. (2009). The educational benefits claimed for physical education and school sport: an academic review. Research Papers in Education, 24(1), 1-27.

Boonstra, N., & Hermens, N. (2011). De maatschappelijke waarde van sport. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Coalter, F. (2007). A wider social role for sport. London: Routledge.

Collard, D. & Hoekman, R. (2013). Factsheet sportdeelname in Nederland: 2006 – 2012. Utrecht: Mulier Instituut

de Jonge, T., Hupkens, C., & Bruggink, J.-W. (2009). Living a happy, healthy and satisfying life. Den haag: CBS.

Stegeman, H. (2007). Effecten van sport en bewegen op school. Den Bosch: Mulier Instituut.

Veenhoven, R. (2008). Healthy happiness: effects of happiness on physical health and the consequences for preventive health care. Journal of Happiness Studies, 9(3), 449-469.

At van Steijn
28-10-2015

"Als je op jonge leeftijd op een prettige manier eerst actief leert spelen, vaardigheden aanleert en vervolgens gaat sporten dan is de kans groter dat je meer sport, langer doorgaat met sporten en als je stopt met sporten uiteindelijk toch weer sneller de draad oppakt ", aldus Wouter de Groot in bovenstaand artikel. Daar hebben wij ( Goede Speelprojecten ) een 'eerste' stap mogen zetten.

Springend en spelend taal verwerven
Dit voorjaar opende burgemeester Ahmed Aboutaleb in Rotterdam de eerste Taaltuin in Nederland, een plek waar kinderen springend en spelend taal leren. De belangstelling vanuit onderwijs, buitenschoolse opvang en sociaal-culturele instellingen is nu al enorm.

Leerachterstand
In Rotterdam worden veel inspanningen gedaan om peuters en kleuters met een taalachterstand te helpen aansluiten bij hun leeftijdsgenoten in de basisschool. Een systeem van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) werd in het leven geroepen om korte metten te maken met onderwijsachterstanden bij jonge kinderen, een probleem dat zich vooral in grote steden laat voelen. Toch blijkt het VVE-systeem niet te volstaan. Professor Ruben Fukkink, bijzonder hoogleraar Kinderopvang en educatie voor het jonge kind, verklaart dat zo: “Deze kinderen zijn nog te jong en de tijd tot de basisschool is te kort om taalproblemen op te lossen. Ze beginnen dus nog steeds met een behoorlijke achterstand in het eerste leerjaar. Je kan niet van 9 tot 5 aan taalstimulering doen. Voor deze kinderen is het vooral belangrijk dat ze kunnen spelen. Taalstimulering moet in evenwicht zijn met speelruimte en uitgaan van hun behoeften. Spelend leren werkt veel beter dan deze kinderen te overstelpen met allerlei programma’s.”

Te nadrukkelijk schoolse programma’s werken niet – spelmogelijkheden juist wel. Professor Sieneke Goorhuis, hoogleraar Spraak- en taalstoornissen, illustreert: “Elke tuinman weet dat bloemen niet uitbundiger gaan groeien door ze almaar meer water te geven. Kinderen op te vroege leeftijd in een te schools keurslijf wringen, leidt tot overdiagnosticeren, met bijbehorende stempel. Er wordt iets van hen gevraagd waar ze nog niet aan toe zijn.”

Spelende taalstimulering
Fenneke Hordijk, beeldend kunstenaar en neerlandicus, is al decennialang actief op het gebied van taalontwikkeling. Ze concentreert zich op leren lezen en spellen en de verwerving van woordenschat. Hordijk bedacht een taaltuin om minder taalvaardige kinderen een steuntje in de rug te geven. Ze wil dat kinderen spelenderwijs in de vrije ruimte kunnen oefenen wat ze op school leren. Haar doelstelling: taalontwikkeling bij het jonge en oudere kind versnellen en consolideren.

Hordijks jarenlange ervaring met onder meer studenten van de lerarenopleiding bracht haar op het idee om taalstimulerende speelplekken te bedenken. Op zo’n plek kan een kind spelen, klimmen, springen en rennen, en tegelijk zijn taalgebruik en ‘meervoudige intelligenties’ ontwikkelen. In 2007 werkte Hordijk een eerste schets van de taaltuin uit. Het hele ontwerp is erop gericht om spelen met taal te verbinden. Ieder toestel, iedere plek heeft een link met taal en is gericht op speelplezier en uitdaging.

In de teksten op de taaltoestellen wordt een eenduidig letterfront gebruikt, zodat het voor ieder kind – en met name voor dyslectische kinderen – duidelijk is welk letterteken bij welke klank hoort (zie kader).

Idee wordt werkelijkheid
Voor de uitwerking van haar idee sloeg Hordijk de handen in elkaar met Mathieu Gielen, industrieel ontwerper bij ontwerpstudio De Wolkenrijders en universitair docent Ontwerpen voor het spelende kind. Zo kwam een uniek samenwerkingsverband tot stand: idee en verwezenlijking vonden elkaar.

De eerste realisatie was een springletterpaaltjesveld: een plek waar kinderen van letterpaaltje naar letterpaaltje kunnen springen en zo woorden vormen. Het tweede project werd de woordslang: een slang met draai-elementen op zijn rug waarmee kinderen zelf woordjes kunnen maken. De woordslang heeft een koffertje bij zich met de tekst “Ik ga op reis en ik neem mee …”. Het duo Hordijk-Gielen ging nog verder en bedacht een Geoparcours: een speelobject met geometrische vormen van verschillende grootte, dikte en kleur waarop je kan klimmen en klauteren.

Speelruimte voor taalbeleving
Een taaltuin vraagt om een natuurlijke omgeving. Daar voelen kinderen zich vrijer en meer ontspannen, en gebruiken ze automatisch en ongemerkt meer energie. Ook de speelobjecten moeten een natuurlijke uitstraling hebben. GoedeSpeelprojecten, een van de pioniers op het gebied van natuurlijk spelen, bleek voor de realisatie van een taaltuin als het ware een ‘natuurlijke’ partner. Kirsten Goede van GoedeSpeelprojecten: “Vanaf het eerste contact tot nu, met de realisatie van de eerste taaltuin, klikte het meteen. We zijn ontzettend trots dat we aan dit unieke project mee mogen werken. Door verbeeldend spel consolideren de kinderen ‘als vanzelf’ de door de omgeving aangereikte woordenschat. Wat is er mooier dan hier een bijdrage aan te mogen leveren?”

Inmiddels is dit project genomineerd voor het European Language Label 2015 ( http://ec.europa.eu/languages/policy/strategic-framework/language-label_en.htm ). We geven handen en voeten aan 'onderwijs in beweging'.

Wouter de Groot
17-12-2015

Het heeft even geduurd, maar een reactie kon natuurlijk niet uitblijven. Allereerst hartelijk dank voor de reacties. Anneke en At geven aan dat er veel meer mogelijk is dan nu in heel Nederland gebeurt en dat daar soms politieke lef voor nodig is. Ik wil vooral reageren op Niek en Arnold.

Zij geven aan dat zich in mijn betoog een aantal tegenstrijdigheden bevindt. Ten eerste is daar mijn opmerking dat gezonde mensen gelukkiger zijn. En of het nu gaat om een samenhang of een causale relatie; mijn stuk gaat over de kant van gezondheid (en de invloed die sport en bewegen hierop hebben) en niet over die van geluk. En daar word je dan niet ongelukkiger van. Het gaat mij er niet om mensen te dwingen om gezonder te leven; het gaat mij erom de samenleving fysiek zo in te richten dat mensen "verplicht" worden om meer te gaan bewegen. Dus de trap centraal en de lift moeilijk te vinden.

Dan de sportdeelname. Sportdeelname kan op een aantal manieren worden gemeten. Van zeer intensief tot de internationaal vergelijkbare norm van 1 keer per maand. Sportdeelname is niet hetzelfde als voldoen aan de NNGB! Mijn inschatting is dat we steeds minder voldoen aan de NNGB en dat we daardoor ongezonder worden. Of de NNGB voldoet niet meer. Niek en Arnold willen toch niet beweren dat sport en bewegen geen positieve invloed op gezondheid hebben? En dat we daarom die kan maar met rust zouden moeten laten? Voor het beïnvloeden van sociale factoren en dieet; zie mijn opmerking om de samenleving anders in te richten.

Mij wordt niet duidelijk welke tegenstrijdigheid ik vermeld in mijn stuk over de relatie tussen bewegen en schoolprestaties. Er bestaat inderdaad een norm (de NNGB), maar daar voldoet slechts 20% (!!) van de jeugd t/m 18 jaar aan. Ik baseer me op hierbij op het continue sportdeelnameonderzoek dat door GFK wordt uitgevoerd in opdracht van NOC*NSF. Ik ben er overigens van overtuigd dat fitte leerlingen beter in staat zijn om zich gedurende een langere periode te concentreren. Wat je doet is eigenlijk de randvoorwaarden verbeteren waarbinnen leerlingen hun schoolprestaties moeten leveren. Het is dus niet zo dat iedereen hierdoor professor wordt, maar wel dat de kansen om het maximale uit je capaciteiten te halen worden vergroot. Wat mij betreft wordt het onderwijs volledig anders ingericht, zodat kinderen veel meer en beter in staat worden gesteld om hun talenten te benutten. Sporten en bewegen maken hier een zeer belangrijk onderdeel van uit. De sport- en beweegfaciliteiten op scholen zullen dan ook sterk moeten worden verbeterd.

Ik ben het met Niek en Arnold eens dat een deel van mijn opmerkingen politieke keuzes inhoudt. Daarom heb ik dit artikel ook geschreven. Volgens mij heb ik mij echter niet gebaseerd op volledig uit de lucht gegrepen aannames.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst