door: Edith Rozendaal
De Canadese oud-ijshockeyer die we tijdens onze vakantie ontmoetten reageerde
enthousiast toen we over mijn beroep kwamen te spreken: 'Tijdens mijn
professionele ijshockeycarrière ben ik ook bij een sportpsycholoog geweest! Als
we slecht speelden of als we verloren kon ik zo verschrikkelijk kwaad worden,
dan had ik geen enkele grip meer op mijn emoties’.
‘Van wat ik op tv van
ijshockey heb gezien kwam dat zeker goed van pas’, lachte mijn vriend. Maar de
Canadees antwoordde dat dit toch niet het geval was: de agressie die hij voelde
kwam zijn spel zeker niet ten goede en destijds wilde hij dat graag veranderen.
Daarvoor had hij hulp gezocht bij een sportpsycholoog.
Ook bezoeken aan een sportpsycholoog in Nederland beginnen vaak zo: de
sporter ervaart een probleem en wil daar verandering in zien. Dat kan zijn
vanwege het omgaan met agressie, zoals onze Canadese vakantiekennis deed, en ook
Mark van Bommel gaat doen, zo las ik onlangs in een krant. Maar ook
concentratieverlies, last hebben van de druk die je jezelf oplegt, omgaan met
blessures of motivatieproblemen zijn onderwerpen die sporters aandragen tijdens
hun eerste bezoek.
Het vaakst hoor ik echter het niet kunnen omgaan met wedstrijdspanning.
Sommige sporters merken dat ze tijdens wedstrijden veel minder presteren dan
tijdens trainingen, het komt er niet uit. ‘Ik heb afgelopen weken zo lekker
getraind, het zat goed met mijn techniek, ik zweefde over het ijs, anderen
zeiden ook dat ik zó hard reed’, vertelde een schaatser eens, ‘en dan in het
weekend ríjd ik toch slecht’.
De spanning kan zich lichamelijke uiten, bijvoorbeeld door verkramping,
misselijkheid, trillen of kortademigheid. Het kan zover oplopen dat sporters van
de zenuwen kotsend de warming-up doorkomen. Daar ga je meestal niet beter van
presteren….
Een atleet kreeg regelmatig tijdens wedstrijden bij de warming-up kramp,
terwijl hij daar bij dezelfde warming-up tijdens trainingen nooit last van had.
Hoewel er natuurlijk andere factoren in het spel kunnen zijn - het is daarom
geen wetenschappelijke conclusie - is de kans groot dat de verkramping te maken
heeft met mentale aspecten. Laatst vertelde een voetballer op goed amateurniveau
mij dat hij zelfs bij het kijken naar het EK-voetbal zich zo kon verplaatsen in
de spanning en de druk die ‘onze jongens’ moesten voelen, hij voor de tv moest
kokhalzen.
Ook cognitieve uitingen van te veel stress kunnen een sporter flink dwars
zitten. Het verhaal van een tennisster: ‘als ik dan een wedstrijd ga spelen dan
wordt het zo druk in mijn hoofd, mijn gedachten schieten alle kanten op, ik kan
er geen rem op zetten, het lijkt wel alsof er dan een soort kortsluiting
ontstaat. Ik voel me dan zó onrustig’.
Probleemgestuurde consulten met sporters: voor een sportpsycholoog boeiend om
mee aan de slag te gaan. Als sportpsycholoog leer je de sporter vaardigheden en
ga je samen op zoek naar de best mogelijke individuele toepassing. Deze
vaardigheden en manieren van toepassing hebben een wetenschappelijke
onderbouwing. Sporters met problemen zoals hierboven beschreven kunnen meestal
heel goed uit de voeten met deze ‘skills’.
Mentale aspecten van de sport blijven zo geen vaagheden, iets wat je
overkomt, maar iets waar je grip op krijgt, wat je als sporter kunt sturen. De
tijd dat de sporter zei: ‘ik ben toch niet gek’, als je over sportpsychologie
begon ligt inmiddels wel achter ons.
In de top van de Nederlandse sportwereld wordt zo langzamerhand de stap
gemaakt naar verdere uitbreiding van mentale training binnen het hele pakket aan
training. Het inschakelen van een sportpsycholoog gebeurt dan niet
probleemgestuurd, maar als structureel onderdeel van training. Er wordt namelijk
veel tijd besteed aan het trainen van techniek, tactiek en conditie. Mentaal
moet je het als sporter vaak zelf maar uitzoeken, en dat lukt veel sporters
goed. Aan het eind van hun carrière kunnen ze de mentale aspecten van de top- of
prestatiesport prima hanteren. Je hoort echter ook vaak: ‘als ik toen had
geweten wat ik nu weet…’. Ook trainers kunnen vanuit hun ervaring en/of
interesse de sporter veel leren over de mentale kant. Maar de trainer moet op
zoveel vlakken bijblijven, dat je zeker op topniveau ziet dat er steeds meer
specialisten ingezet worden. Zo hebben we inspanningsfysiologen,
voedingsdeskundigen, fysiotherapeuten en sportpsychologen. De trainer/coach is
de centrale figuur bij de begeleiding van een team of sporter en heeft de
eindverantwoordelijkheid. Van de andere disciplines worden ondersteunende
diensten verwacht, ieder op zijn eigen terrein.
Behalve voor de absolute top, is het ook voor de prestatiesporter belangrijk
de stap naar structurele mentale training te maken. Daar ligt een mooie taak
voor de Nederlandse sportpsychologen. Zo is mijn bureau SPORTGEK
gestart met de ontwikkeling van e-modules, welke binnenkort via internet
aangeboden worden. Door het ontplooien van verschillende initiatieven mag
mentale training veel toegankelijker worden voor íedere sporter die zichzelf wil
verbeteren!
Edith Rozendaal is afgestudeerd bewegingswetenschapper, docent
sportpsycholoog en praktijksportpsycholoog. In 2007 is zij toegetreden tot het
bestuur van de Vereniging voor Sport Psychologie in Nederland. In 2006 heeft zij
SPORTGEK opgezet, een bureau dat mentale training geeft aan sporters en ook
cursussen en workshops verzorgt op het gebied van mentale of psychologische
vaardigheden in de sport. Zelf doet Edith Rozendaal momenteel recreatief aan
schaatsen, hardlopen en racefietsen. In het verleden heeft ze competitief
gevolleybald en getennist. Zij is een fervent volger van bijna alle sporten. In
het verdere verleden heeft zij ook nog een opleiding aan de Academie voor
Lichamelijk Oefening afgerond. Als gevolg daarvan heeft ze in het verleden
les/training gegeven bij een atletiek-, volleybal- en gymnastiekvereniging, een
middelbare school en een schaatsschool. Ze heeft acht jaar ervaring in het geven
van cognitief gedragsmatige trainingen. Voor meer informatie: edith.rozendaal@wanadoo.nl,
www.sport-gek.nl of 06-1116 4871.