Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Waarheidsvinding in de dopingpraktijk 4 december 2012

door: Bram Brouwer

Critici van mijn laatste columns vinden dat ik dopingcriminelen als Lance Armstrong verdedig. Dat is onjuist. Ik verdedig eerlijke objectieve waarheidsvinding en als die in het voordeel van de Amerikaan uitvalt, ‘so be it’. Ook deze column geeft voldoende kans mij als verdediger van ‘het kwaad’ weg te zetten. Dat komt omdat de objectieve waarheid ongemakkelijk aanvoelt nadat Armstrong als crimineel is gekarakteriseerd. Lees daarover ook mijn columns over waarheidsvinding en getuigen.

Terwijl ik de USADA-documenten over Armstrong nog aan het downloaden was, had vrijwel iedereen zijn oordeel over de Amerikaan al klaar. Zo zou een duizend pagina’s groot document zijn schuld onomstotelijk bewezen hebben. Er is echter geen document van deze omvang, maar ‘slechts’ een samenvatting van ongeveer 200 pagina’s. Dat riekt naar napapegaaien.

Ik wil de Armstrong-case onafhankelijk beoordelen en dan begin je niet met de sturende USADA-samenvatting, maar maak je een eigen analyse. Ja, dat kost veel tijd. Hier geef ik mijn eerste indruk. Het gaat dan niet om de vraag of Armstrong doping gebruikte, maar of het bewijs een veroordeling daartoe rechtvaardigt.

Sterkte vs. omvang van bewijs
Sterk bewijs kan altijd kort worden samengevat. Als vijf onafhankelijke getuigen (ze kennen elkaar niet, hebben elkaar nooit gesproken en hebben niets over de zaak gelezen of op tv gezien, etc.) via de juiste procedures Jan als moordenaar van Els aanwijzen, is dat zeer sterk bewijs. Een samenvatting past op een half A4-tje.

Naarmate bewijs in sterkte afneemt is er meer van nodig. Veel zwak bewijs impliceert echter niet automatisch sterk bewijs. Als de moord op Els veel in het nieuws was en tien vrienden – die de gebeurtenis onderling en met hun omgeving bediscussieerden – in deze zaak getuigen, dan zijn hun getuigenissen zeer zwak. Juist als ze allemaal hetzelfde zeggen (zie hier) mijn eerdere column daarover). Als de omvang van zwak bewijs toeneemt, gaat een ander fenomeen meespelen: de macht van het grote getal. Bij veel zwak bewijs – waarbij de relevantie er nauwelijks toe doet – lijkt het bewijs sterk. Niemand kan immers de waarde ervan nog snel overzien. Het idee ontstaat: ‘met zoveel bewijs moet het wel waar zijn’. Een nauwkeurige beoordeling blijft dan achterwege.

De USADA heeft perfect gebruik gemaakt van de macht van het grote getal. Maar zoals we zagen is veel bewijs eerder een indicatie voor de zwakte ervan, dan van de sterkte. Anders was zoveel bewijs niet nodig. De USADA-samenvatting die u zou moeten helpen de bewijsberg te doorgronden stuurt uw opvatting juist in de richting van die van de USADA: Armstrong als misdadiger.

De USADA laat zien hoe je veel ‘bewijs’ creëert. Zo is er een Duits Rapport van de Universiteit van Freiburg (63 pag.), de Engelse vertaling (72 pag.) en een samenvatting (15 pag.). Samen 150 pagina’s over een studie naar artsen die beschuldigd werden van dopingpraktijken. Dat dergelijke praktijken plaatsvinden wisten we al, zodat dit rapport in de Armstrong-case nauwelijks relevant is. Dat er moorden gepleegd worden is immers geen bewijs van Jans schuld voor de moord op Els. Er is geen 150 pagina’s relevant bewijs, maar er zijn hooguit 15 pagina’s irrelevant bewijs.

Selectieve bewijsvoering
Er is ook sprake van selectieve bewijsvoering. De documentatie bevat een studie van Stray-Gundersen en collega’s dat aantoont dat een hoger hemoglobinepercentage (waarvoor renners epo c.q. bloeddoping gebruiken) bij crosscountry skiërs tot betere wedstrijdresultaten leidde. Twee studies van Kuipers en collega’s, die het tegendeel bij top langebaan schaatsers aantonen werden echter genegeerd.

Getuigenverklaringen
Desastreus wordt de bewijsvoering als we de rennersgetuigenissen beschouwen. Een citaat uit Michael Berry’s verklaring:

I am aware that should I fail to provide truthful information to USADA that I may lose any and all benefits of my cooperation with USADA’.

Berry beloofde niet ‘de waarheid’ te vertellen, maar voor de USADA nuttige informatie te leveren en realiseerde zich dat anders zijn voordelen (strafvermindering) voor de medewerking met de USADA vervallen. Dit is de ultieme uitnodiging tot liegen in het voordeel van de USADA en geeft weinig vertrouwen voor de getuigenverklaringen van de niet renners, die vaak uit de derde hand zijn: ‘Ik heb gehoord dat …’.

Ook zijn de getuigenverklaringen puntsgewijze samenvattingen. Het zijn interpretaties van een verhoorder en dus beïnvloed door de vooroordelen van die verhoorder. Zo gaat dat nu eenmaal bij mensen. Transcripties van de gesprekken waren neutraal geweest, of nog beter videoregistraties. Met bovenstaande problemen en omdat de getuigen niet onafhankelijk zijn, horen de getuigenissen slechts in de prullenbak thuis.

Redders van de wielersport
Strafvermindering was niet het enige voordeel voor de getuigende renners. In een Australische tv-documentaire – The World According to Lance – worden ze geportretteerd als redders van de wielersport. Betsy Andreu (echtgenote van renner Frankie Andreu) noemt Armstrong de Barnie Madoff (die de financiële wereld voor 65 miljard dollar oplichtte) van het wielrennen en kenmerkt de affaire als de grootste sportfraude ooit. Een bijna in tranen uitbarstende Tyler Hamilton vertelt met wroeging dat hij niet anders kon. Vervolgens mocht zijn vrouw zeggen hoe trots ze op hem was als redder van het wielrennen. De vrouwen begrepen niet dat hun eega’s deel van die ‘grootste sportfraude’ waren.

Dat bleek toen Hamilton vertelde hoe hij bij Armstrong thuis naar epo vroeg en verbaasd was dat de Amerikaan dat gewoon in zijn koelkast bewaarde. Uit niets bleek dat Armstrong hem dwong. Ook vertelt Hamilton over het motorman-plan dat ‘we’ bedachten om te voorkomen dat ze zelf dopingattributen bij zich moesten hebben. Een man op een motor volgde de race en nam in de omgeving van de ploeg een hotel waar de renners voor doping terecht konden. Ze bedachten het samen. Dit wordt versterkt door de pagina’s grote interviews waarin zowel Hamilton als Frankie en Betsy Andreu volop de kans krijgen Armstrong als ‘de duivel in eigen persoon’ neer te zetten. Het lijkt op een echtpaar dat tijdens hun scheiding elkaar voor rotte vis uitmaakt, terwijl ze ooit samen het bed deelden. Wie in deze omstandigheden – waarbij alle rationaliteit is verdwenen – de getuigenverklaringen voldoende acht voor een veroordeling, mag hopen zelf nooit in een dergelijke kafkaëske situatie terecht te komen.

Krantenartikelen als bewijs
Opvallend is het grote aantal krantenartikelen dat als bewijs wordt aangevoerd. Dat lijkt op een combinatie van cirkelredeneringen en selffulfilling prophecies. Laat een doping verdenking uitlekken en gebruik vervolgens de publicaties daarover als bewijs voor de beschuldiging.

Uniciteit van Armstrong
De bewijsvoering bevat een video van de finaleklim naar Sestriere in de Tour 1999. Armstrong sprint uit een achtervolgende groep van vier renners naar de twee koplopers. Vervolgens ontsnapt de Amerikaan opnieuw uit de ondertussen tot vier renners aangegroeide kopgroep en wint. Deze video lijkt te moeten bewijzen dat Armstrong slechts door doping zover boven de rest kon uitsteken. Dat getuigt echter van weinig wielerhistorisch besef. Die zit vol met dergelijke sportieve hoogtepunten. Denk slechts aan de strijd tussen Contador en Rodríguez in de laatste Vuelta. En waarom geldt deze redenering niet als Sven Kramer weer eens zijn concurrenten naar huis rijdt? Het is onzinbewijs.

Maar was Armstrong zo uitzonderlijk? Een statistisch historische analyse van de winnaarsprestaties in de Tour, Giro en Vuelta sinds WO-II liet in de epo-periode (1990-2008) geen uitschieters naar boven zien. Dus ook niet van Armstrong. Een analyse van de overwinningen op Plateau de Beille in de Pyreneeën toonde aan dat de Amerikaan in 2002 en 2004 niet beter presteerde dan Jelle Vanendert in 2011. En lees bijvoorbeeld de zojuist verschenen biografie over Merckx om te ontdekken dat Armstrong’s aanval op Sestriere niet uitzonderlijk is in de wielergeschiedenis. Tabel 1 vat de overwinningen van Armstrong en vijf andere grote Tourwinnaars in de grote rondes samen.

Tabel 1 | Zes grote renners en hun belangrijkste overwinningen

 grote rondes *)dubbels in één seizoenetappes in grote rondesklassiekers en WK’s
Gino Bartali5287
Fausto Coppi723311
Jaques Anquetil82232
Eddy Merckx1146733
Bernard Hinault1014210
Lance Armstrong7253

De tabel toont dat Armstrong bij de winst in grote rondes (*) Tour de France, Vuelta, Giro) slechts vierde staat, samen met Coppi die zijn carrière onderbroken zag door WO-II. Bij de dubbels (twee grote rondes in één seizoen) doet hij niet mee en ook in het aantal gewonnen etappes is Armstrong nauwelijks uitzonderlijk.

En met de prestaties in de tabel is Armstrongs erelijst vrijwel compleet, terwijl de anderen daarnaast ook grote klassiekers, WK’s en minder prestigieuze wedstrijden wonnen. Zoals Merckx in 1972 50 wedstrijden won waaronder Milaan–San-Remo (openingsklassieker), het Ardennenweekend (Waalse pijl én Luik-Bastenaken-Luik), vier achtereenvolgende touretappes, de Tour, de Giro, de Ronde van Lombardije (seizoensafsluiting) én vestigde een werelduurrecord. Daar steken Armstrongs prestaties zeer magertjes bij af. Veel renners hebben een aanzienlijk imposantere erelijst dan de Amerikaan. Voor de totale lijst van overwinningen van genoemde renners klik hier.

Mijn eerste weging van het bewijs in de Armstrong case is niet positief voor dat bewijs. De getuigenverklaringen lijken onder druk geleverd en/of komen uit de derde hand. Ze horen in de shredder thuis. Ze zijn echter de basis van de aanklacht. Het overige bewijs moet slechts de getuigenissen ondersteunen, terwijl er geen enkel zelfstandig hard bewijs is. Met de onbetrouwbare getuigenverklaringen in de shredder blijft er niets van het bewijs over. Toch is op basis hiervan de wielersport op een onvoorstelbare wijze in diskrediet geraakt. De angst regeert en iedereen wantrouwt iedereen. In die angstcultuur klinkt de roep dat de waarheid nu maar eens boven tafel moet komen luid. Maar helaas, waar het hardst om de waarheid wordt geroepen is objectieve waarheidsvinding vaak ver te zoeken.

Voor een reactie op deze column door prof. dr. mr. Marjan Olfers, klik hier.

Literatuur:
4 Corners (2012). The World According to Lance

• Brouwer, B. (2011). Getuigen, hun betrouwbaarheid en bewijskracht

•Brouwer, B. (2012). Waarheidsvinding

• Brouwer, B. (2013). Plateau de Beille

• Fotheringham, W. (2012). Merckx. Half mens half fiets. Antwerpen: De Bezige Bij.

• Hamilton, T. & Coyle, D. (2012) The Secret race. Inside the Hidden world of the Tour the France: Doping, Cover-ups, and Winning at All Costs. New York: Bantam Books.

• Kuipers, H., Moran, J., Dubravcic-Simunjak, S., Mitchell, D. W., Shobe, J., Sakai, H. et al. (2007a). Hemoglobin level in elite Speed Skaters from 2000 up to 2005 and its Relationship with Competitive Results. International Journal of Sports Medicine, 28, 16-20.

• Kuipers, H., Moran, J., Mitchell, D. W., Shobe, J., Dubravcic-Simunjak, S., Sakai, H. et al. (2007b). Hemoglobin Levels and Athletic Performance in Elite Speed Skaters During the Olympic Season 2006. Clinical Journal of Sport Medicine, 17 (2), 135-139.

• Lodewijkx, H. F. M. & Brouwer, B. (2011). Some Empirical Notes on the 'Epo Epedemic' In professional Cycling. Research Quarterly for Exercise and Sport, 82, [4], 740-754.

• Randewijk, M. (17-11-2012). Als renner leerde ik gangster worden. Volkskrant

• Randewijk, M. (24-11-2012). Lance is de duivel in eigen persoon. Volkskrant

• Stray-Gundersen, J., Videman, T., Penttilä, I., & Lereim, I. (2003). Abnormal hematologic profiles in elite cross-country skiërs: blood doping or? Clinical Journal of Sport Medicine, 13, [3], 132-137.

• USADA (2012) Gehele doping dosier van de Amstrong Case

Bram Brouwer is ruim dertig jaar schaatstrainer en was een van de eerste gediplomeerde wielrentrainers in Nederlanden. Hij heeft 15 jaar professioneel duursporters begeleid en is daarna psychologie gaan studeren aan de Open Universiteit. Hier studeerde hij in 2009 cum laude af als arbeids en organisatiepsycholoog op het onderwerp ‘Doping als drogreden’ en behaalde de basisaantekening sportpsychologie. Momenteel werkt hij aan zijn proefschrift met als werktitel ‘De mythen van epo bij wielrennen’. Daarnaast werkt hij in zijn eigen praktijk, als adviseur/coach voor mensen en organisaties die willen presteren en verzorgt lezingen over deze onderwerpen. Voor meer informatie: info@brambrouwer.nl of www.brambrouwer.nl
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst