Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Aansprakelijkheid van exploitanten van sportaccommodaties (deel 1) 12 oktober 2010

door: Björn van Eijk en Angela Evers

Zo nu en dan lopen deelnemers aan een sportevenement of bezoekers van sportaccommodaties blessures of schade op. In dit artikel komt aan de orde op welke gronden een exploitant van een accommodatie aansprakelijk kan zijn voor deze schade. Als dit helder is, kan worden bepaald welke (veiligheids)maatregelen men moet nemen. Een aantal opmerkelijke uitspraken passeert hierbij de revue.

Het dodelijke ongeluk van de Georgische rodelaar net na de opening van de Winterspelen in Vancouver tijdens een oefenrun rodelen drukte ons maar weer eens met de neus op de feiten. Niet alleen in het geval van overlijden van een deelnemer of bezoeker aan een sportevenement, maar ook in geval van ernstig letsel kan de schade fors oplopen. Omdat die schade op exploitanten van sportaccommodaties kan worden verhaald, is een vooruitziende blik en het tijdig treffen van de benodigde voorzorgsmaatregelen essentieel. Niet alleen door veiligheidsmaatregelen te treffen, maar ook door bestaande contracten en algemene voorwaarden verder aan te scherpen.

Zorgplicht: schending zorgvuldigheidsnorm
Sportaccommodaties zijn semipublieke ruimten. Er is sprake van een verdergaande zorgplicht voor de gezondheid en het welzijn van sporters/deelnemers dan normaliter het geval is. Als de exploitant een situatie laat ontstaan of laat voortbestaan die gevaarlijk kan zijn voor iemand die niet oplet of onvoorzichtig is (door juristen ‘gevaarzetting’ genoemd), moet hij bepaalde veiligheidsmaatregelen treffen. Laat hij dat na, dan kan hij aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad.

Kelderluik criteria
In het zogenaamde Kelderluik-arrest heeft de Hoge Raad een aantal zorgvuldigheidscriteria vastgesteld. Het ging hier om een café-exploitant die tijdens de bevoorrading door een drankengroothandel een kelderluik liet openstaan en het gat niet afbakende waardoor een bezoeker in de kelder viel en letsel opliep.

Of sprake is van gevaarzetting die onrechtmatig is, wordt steeds getoetst aan de hand van een aantal gezichtspunten - de zogenoemde ‘Kelderluikcriteria’ - namelijk:
1) de mate van waarschijnlijkheid dat onoplettendheid en onvoorzichtigheid kan worden verwacht;
2) de grootte van de kans dat daaruit ongevallen/blessures ontstaan;
3) de ernst van de daaruit voortvloeiende gevolgen en
4) de mogelijkheid om maatregelen te treffen.

Uitspraken
In een aantal uitspraken zijn deze criteria geconcretiseerd. Uit de jurisprudentie blijkt dat het belangrijk is om een sportaccommodatie goed te screenen op onveilige situaties, deze tijdig te detecteren en passende maatregelen te nemen. Het opstellen van een goede risico-evaluatie is daarom essentieel. Daarbij past ook het opstellen van een goed ontruimings- en calamiteitenplan.

Bij het screenen van de veiligheid van een accommodatie geldt het credo ‘regeren is vooruitzien’ eens te meer. Het is zaak om rekening te houden met de opstelling van het publiek. In 2002 stond bij de Rechtbank Rotterdam de vraag centraal of de exploitant van een recreatiepark aansprakelijk was voor de schade van een gast die in een ondiep ven sprong en een dwarslaesie opliep. De rechtbank oordeelde dat ook rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat zich in een recreatiepark hoofdzakelijk jonge, sportieve, avontuurlijke mensen bevinden die soms bravoureachtig gedrag vertonen. De opstelling van het publiek is dus medebepalend voor het oordeel of er al dan niet voldoende veiligheidsmaatregelen zijn getroffen.

Waar nodig moet een exploitant voldoende concreet waarschuwen voor dreigende gevaren voor de gezondheid van bezoekers. In een zaak die speelde bij de Rechtbank Den Haag vond een ongeval plaats in een golfslagbad, het Tikibad in Duinrell. Een zwemmer dook richting de ingangsmond van de toegangsbuis in het water en vergiste zich in de exacte plaats van de buis. Hij raakte met zijn hoofd een muur boven de ingang van de buis en liep een dwarslaesie op. De Rechtbank oordeelde dat Duinrell verzuimd had duidelijke instructies te geven en onvoldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen doordat de ingangsmond niet goed zichtbaar was. Het Hof oordeelde echter dat er sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en de veiligheidsvoorzieningen en instructies door middel van pictogrammen juist voldoende waren en de onjuiste inschatting aan de zwemmer te wijten was.

Dit voorjaar deed het Hof Arnhem nog uitspraak in een zaak waarin een bezoeker van een buitensauna uitgleed op ongeglazuurde tegels. Een van de huisregels van de sauna, die op bordjes stonden vermeld, luidde dat het dragen van badslippers verplicht was om uitglijden te voorkomen. Gelet daarop oordeelde het Hof dat er geen sprake was van aansprakelijkheid: een volwassene had op gladheid bedacht moeten zijn.

Uit de jurisprudentie volgt verder dat als het echt onmogelijk is om een gevaarlijke situatie geheel weg te nemen, een exploitant in ieder geval afdoende moet waarschuwen voor het gevaar. Die waarschuwing moet dan concreet en duidelijk zijn en het publiek er daadwerkelijk toe aanzetten af te zien van bepaald gedrag of juist handelingen te verrichten om dat gevaar te vermijden.

Verzwaarde zorgplicht
Als de exploitant/eigenaar van een sportaccommodatie zelf evenementen of activiteiten organiseert, rust op de exploitant een verzwaarde zorgplicht. Dat blijkt uit het Skeeler-arrest. Hierin werd geoordeeld dat een organisator van een skeelercursus aansprakelijk was voor de schade als gevolg van het overlijden van een cursiste, een beginner, die op haar hoofd was gevallen. Zij droeg geen helm, hoewel deze wel beschikbaar was. Volgens de Hoge Raad was de cursusleider tekort geschoten in de op hem rustende zorgvuldigheidsverplichting. Hij had de cursisten moeten verplichten of op zijn minst dringend moeten adviseren om een helm te dragen. Daarbij werd ook van belang geacht dat de cursusleider had nagelaten zelf een helm te dragen, terwijl hij een voorbeeldfunctie had. De organisator had er op bedacht moeten zijn dat juist voor beginners een verhoogd gevaar bestaat voor vallen en daarmee op ernstig letsel, vooral hoofdletsel. Hij had daarom veiligheidsmaatregelen moeten treffen.

Bij het organiseren van activiteiten kan de exploitant - afhankelijk van de aard van de activiteiten - ook verplicht zijn om ervoor te zorgen dat de trainers of begeleiders voldoende opgeleid zijn, zo blijkt uit het Turn-arrest. Een turnster viel tijdens een gevaarlijke turntraining uit de ringen. Zij liep hierbij zo ernstig hoofdletsel opliep dat zij blijvend invalide is geraakt. De trainster had de vereniging vóór de training laten weten dat zij van het onderdeel ringen niet veel afwist. Op het moment van het ongeval was de trainster niet bij de ringen aanwezig en hield zij toezicht op een ander groepje. Het oordeel luidde dat zowel de vereniging, als de trainster niet alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen had getroffen. Een vereniging moet allereerst zorgen voor voldoende opgeleid personeel. Daarnaast is het belangrijk dat er deugdelijk en voldoende materiaal aanwezig is, er voldoende vrijwilligers zijn om de sporters te begeleiden en het beheer van de sportruimte in overeenstemming is met de aard van de sportactiviteit.

Ook als een medewerker van de sportaccommodatie niet ingrijpt wanneer de gegeven instructies niet worden nageleefd, kan leiden tot aansprakelijkheid. Na een ongeval waarbij een deelnemer tijdens een zeskamp op een stormbaan in een circa halve meter diepe modderbak dook en zijn nek brak, oordeelde de Rechtbank Breda dat de hindernis op zich niet zo gevaarlijk was dat speciale veiligheidsmaatregelen nodig waren. Maar omdat al eerder diverse deelnemers op andere dan de voorgeschreven wijze door de modderbak gingen en het duiken in een ondiepe modderbak risicovol is, had de vereniging moeten ingrijpen. Wel werd de schade voor de helft over partijen verdeeld, omdat er sprake was van eigen schuld van de betrokkene. Hij had zich immers aan een groot risico blootgesteld door in de bak te duiken.

Preventie
Om ongevallen en aansprakelijkheid te voorkomen is het raadzaam om te zorgen voor een goed veiligheidsbeleid. Zorg voor een goede risico-evaluatie en voldoende toezicht op de veiligheid. Voor sportaccommodaties gelden hiervoor diverse (niet bindende) normen, zoals de normen voor wedstrijdaccommodaties van de sportbonden en NOC*NSF en de normen van ISA Sport. Als een sportaccommodatie wordt verhuurd aan derden voor de organisatie van schoolzwemmen of andere sportieve activiteiten kunnen partijen bovendien het door de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) ontwikkelde Protocol Veiligheid Schoolzwemmen en het Protocol Verhuur Sportaccommodaties van toepassing verklaren.

Kies er overigens niet te lichtvaardig voor om aan deze niet-bindende normen te voldoen en die expliciet in een huurovereenkomst met gebruikers te benoemen. Bij ongevallen kan dat wel eens leiden tot een verzwaring van de aansprakelijkheid als mocht blijken dat niet aan die zelf opgelegde normen is voldaan.

Risicoaansprakelijkheid
Een ander gevaar voor exploitanten van sportaccommodaties is de risico-aansprakelijkheid voor opstallen en roerende zaken. De bezitter van een gebouw dat een gebrek vertoont dat gevaar oplevert voor personen en zaken, is namelijk aansprakelijk als dit gevaar zich daadwerkelijk voordoet zonder dat sprake is van schuld of verwijtbaarheid. Vaak gaan slachtoffers voor meerdere ankers liggen en kiezen zij naast de hierboven besproken onrechtmatige daad ook voor deze grondslagen.

Een treffend voorbeeld van de toepassing van deze risicoaansprakelijkheid was een zaak die diende voor de Rechtbank Rotterdam in 2004. In die zaak achtte de Rechtbank de exploitant niet aansprakelijk voor schade die een bezoeker had geleden. Zij was uitgegleden over een gladde vloer bij de kleedruimten. Uit een rapport van TNO bleek dat de vloer niet gebrekkig was. De vloer was voldoende stroef en de exploitant had het overigens algemeen bekende risico van aquaplaning op een zwembadvloer niet kunnen verminderen door bepaalde voorzorgsmaatregelen te nemen.

Aansprakelijkheid verhuurder
Bij verhuur van sportaccommodaties kan de exploitant ook aansprakelijk zijn als na het aangaan van de huurovereenkomst een gebrek aan de accommodatie is ontstaan doordat hij zijn onderhoudsplicht heeft verzaakt. Of wanneer bij het aangaan van de overeenkomst al sprake was van een voor de verhuurder kenbaar gebrek. Van een huurovereenkomst is overigens al sprake als een sportaccommodatie in gebruik wordt gegeven en de gebruiker hiervoor een tegenprestatie voldoet.

Op exploitanten van sportaccommodaties en sportbedrijven rust een zware zorgplicht en verantwoordelijkheid. Het is dan ook belangrijk om de kans op aansprakelijkheid zo klein mogelijk te houden, bijvoorbeeld door in algemene voorwaarden uitsluitingen of beperkingen van aansprakelijkheden op te nemen.

Het vervolgartikel van Björn van Eijk en Angela Evers gaat over ‘slim contracteren ter uitsluiting van aansprakelijkheid; effectief contracteren en algemene voorwaarden in de sportbranche’. Dit artikel wordt 19 oktober gepubliceerd in de nieuwsbrief van Sport Knowhow XL.

Björn van Eijk is werkzaam binnen de secties Vastgoed & Overheid en Ondernemingen en is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van beide genoemde protocollen van VSG. Angela Evers werkt binnen de secties Ondernemingen, Vastgoed & Overheid en Arbeid & Organisatie. Voor meer informatie www.marxman.nl.
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst