door: Björn van Eijk en Angela Evers
Zo nu en dan lopen deelnemers aan een sportevenement of bezoekers van
sportaccommodaties blessures of schade op. In dit artikel komt aan de orde op
welke gronden een exploitant van een accommodatie aansprakelijk kan zijn voor
deze schade. Als dit helder is, kan worden bepaald welke
(veiligheids)maatregelen men moet nemen. Een aantal opmerkelijke uitspraken
passeert hierbij de revue.
Het dodelijke ongeluk van de Georgische rodelaar net na de opening van de
Winterspelen in Vancouver tijdens een oefenrun rodelen drukte ons maar weer eens
met de neus op de feiten. Niet alleen in het geval van overlijden van een
deelnemer of bezoeker aan een sportevenement, maar ook in geval van ernstig
letsel kan de schade fors oplopen. Omdat die schade op exploitanten van
sportaccommodaties kan worden verhaald, is een vooruitziende blik en het tijdig
treffen van de benodigde voorzorgsmaatregelen essentieel. Niet alleen door
veiligheidsmaatregelen te treffen, maar ook door bestaande contracten en
algemene voorwaarden verder aan te scherpen.
Zorgplicht: schending
zorgvuldigheidsnorm
Sportaccommodaties zijn semipublieke ruimten. Er
is sprake van een verdergaande zorgplicht voor de gezondheid en het
welzijn van sporters/deelnemers dan normaliter het geval is. Als de exploitant
een situatie laat ontstaan of laat voortbestaan die gevaarlijk kan zijn voor
iemand die niet oplet of onvoorzichtig is (door juristen
‘gevaarzetting’ genoemd), moet hij bepaalde veiligheidsmaatregelen
treffen. Laat hij dat na, dan kan hij aansprakelijk zijn op grond van
onrechtmatige daad.
Kelderluik criteria
In het zogenaamde
Kelderluik-arrest heeft de Hoge Raad een aantal zorgvuldigheidscriteria
vastgesteld. Het ging hier om een café-exploitant die tijdens de bevoorrading
door een drankengroothandel een kelderluik liet openstaan en het gat niet
afbakende waardoor een bezoeker in de kelder viel en letsel opliep.
Of sprake is van gevaarzetting die onrechtmatig is, wordt steeds getoetst aan
de hand van een aantal gezichtspunten - de zogenoemde ‘Kelderluikcriteria’ -
namelijk:
1) de mate van waarschijnlijkheid dat onoplettendheid en
onvoorzichtigheid kan worden verwacht;
2) de grootte van de kans dat daaruit
ongevallen/blessures ontstaan;
3) de ernst van de daaruit voortvloeiende
gevolgen en
4) de mogelijkheid om maatregelen te treffen.
Uitspraken
In een aantal uitspraken zijn deze criteria
geconcretiseerd. Uit de jurisprudentie blijkt dat het belangrijk is om een
sportaccommodatie goed te screenen op onveilige situaties, deze tijdig te
detecteren en passende maatregelen te nemen. Het opstellen van een goede
risico-evaluatie is daarom essentieel. Daarbij past ook het opstellen van een
goed ontruimings- en calamiteitenplan.
Bij het screenen van de veiligheid van een accommodatie geldt het credo
‘regeren is vooruitzien’ eens te meer. Het is zaak om rekening te houden met de
opstelling van het publiek. In 2002 stond bij de Rechtbank Rotterdam de vraag
centraal of de exploitant van een recreatiepark aansprakelijk was voor de schade
van een gast die in een ondiep ven sprong en een dwarslaesie opliep. De
rechtbank oordeelde dat ook rekening moet worden gehouden met de omstandigheid
dat zich in een recreatiepark hoofdzakelijk jonge, sportieve, avontuurlijke
mensen bevinden die soms bravoureachtig gedrag vertonen. De opstelling van het
publiek is dus medebepalend voor het oordeel of er al dan niet voldoende
veiligheidsmaatregelen zijn getroffen.
Waar nodig moet een exploitant voldoende concreet waarschuwen voor dreigende
gevaren voor de gezondheid van bezoekers. In een zaak die speelde bij de
Rechtbank Den Haag vond een ongeval plaats in een golfslagbad, het
Tikibad in Duinrell. Een zwemmer dook richting de ingangsmond van de
toegangsbuis in het water en vergiste zich in de exacte plaats van de buis. Hij
raakte met zijn hoofd een muur boven de ingang van de buis en liep een
dwarslaesie op. De Rechtbank oordeelde dat Duinrell verzuimd had duidelijke
instructies te geven en onvoldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen doordat
de ingangsmond niet goed zichtbaar was. Het Hof oordeelde echter dat er sprake
was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en de
veiligheidsvoorzieningen en instructies door middel van pictogrammen juist
voldoende waren en de onjuiste inschatting aan de zwemmer te wijten was.
Dit voorjaar deed het Hof Arnhem nog uitspraak in een zaak waarin een
bezoeker van een buitensauna uitgleed op ongeglazuurde tegels. Een van de
huisregels van de sauna, die op bordjes stonden vermeld, luidde dat het dragen
van badslippers verplicht was om uitglijden te voorkomen. Gelet daarop oordeelde
het Hof dat er geen sprake was van aansprakelijkheid: een volwassene had op
gladheid bedacht moeten zijn.
Uit de jurisprudentie volgt verder dat als het echt onmogelijk is om een
gevaarlijke situatie geheel weg te nemen, een exploitant in ieder geval afdoende
moet waarschuwen voor het gevaar. Die waarschuwing moet dan concreet en
duidelijk zijn en het publiek er daadwerkelijk toe aanzetten af te zien van
bepaald gedrag of juist handelingen te verrichten om dat gevaar te vermijden.
Verzwaarde zorgplicht
Als de exploitant/eigenaar van een
sportaccommodatie zelf evenementen of activiteiten organiseert, rust op de
exploitant een verzwaarde zorgplicht. Dat blijkt uit het
Skeeler-arrest. Hierin werd geoordeeld dat een organisator van een
skeelercursus aansprakelijk was voor de schade als gevolg van het overlijden van
een cursiste, een beginner, die op haar hoofd was gevallen. Zij droeg geen helm,
hoewel deze wel beschikbaar was. Volgens de Hoge Raad was de cursusleider tekort
geschoten in de op hem rustende zorgvuldigheidsverplichting. Hij had de
cursisten moeten verplichten of op zijn minst dringend moeten adviseren om een
helm te dragen. Daarbij werd ook van belang geacht dat de cursusleider had
nagelaten zelf een helm te dragen, terwijl hij een voorbeeldfunctie had. De
organisator had er op bedacht moeten zijn dat juist voor beginners een verhoogd
gevaar bestaat voor vallen en daarmee op ernstig letsel, vooral hoofdletsel. Hij
had daarom veiligheidsmaatregelen moeten treffen.
Bij het organiseren van activiteiten kan de exploitant - afhankelijk van de
aard van de activiteiten - ook verplicht zijn om ervoor te zorgen dat de
trainers of begeleiders voldoende opgeleid zijn, zo blijkt uit het
Turn-arrest. Een turnster viel tijdens een gevaarlijke turntraining uit
de ringen. Zij liep hierbij zo ernstig hoofdletsel opliep dat zij blijvend
invalide is geraakt. De trainster had de vereniging vóór de training laten weten
dat zij van het onderdeel ringen niet veel afwist. Op het moment van het ongeval
was de trainster niet bij de ringen aanwezig en hield zij toezicht op een ander
groepje. Het oordeel luidde dat zowel de vereniging, als de trainster niet alle
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen had getroffen. Een vereniging moet
allereerst zorgen voor voldoende opgeleid personeel. Daarnaast is het belangrijk
dat er deugdelijk en voldoende materiaal aanwezig is, er voldoende vrijwilligers
zijn om de sporters te begeleiden en het beheer van de sportruimte in
overeenstemming is met de aard van de sportactiviteit.
Ook als een medewerker van de sportaccommodatie niet ingrijpt wanneer de
gegeven instructies niet worden nageleefd, kan leiden tot aansprakelijkheid. Na
een ongeval waarbij een deelnemer tijdens een zeskamp op een stormbaan in een
circa halve meter diepe modderbak dook en zijn nek brak, oordeelde de Rechtbank
Breda dat de hindernis op zich niet zo gevaarlijk was dat speciale
veiligheidsmaatregelen nodig waren. Maar omdat al eerder diverse deelnemers op
andere dan de voorgeschreven wijze door de modderbak gingen en het duiken in een
ondiepe modderbak risicovol is, had de vereniging moeten ingrijpen. Wel werd de
schade voor de helft over partijen verdeeld, omdat er sprake was van eigen
schuld van de betrokkene. Hij had zich immers aan een groot risico blootgesteld
door in de bak te duiken.
Preventie
Om ongevallen en aansprakelijkheid te voorkomen
is het raadzaam om te zorgen voor een goed veiligheidsbeleid. Zorg voor een
goede risico-evaluatie en voldoende toezicht op de veiligheid. Voor
sportaccommodaties gelden hiervoor diverse (niet bindende) normen, zoals de
normen voor wedstrijdaccommodaties van de sportbonden en NOC*NSF en de normen
van ISA Sport. Als een sportaccommodatie wordt verhuurd aan derden voor de
organisatie van schoolzwemmen of andere sportieve activiteiten kunnen partijen
bovendien het door de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) ontwikkelde
Protocol Veiligheid Schoolzwemmen en het Protocol Verhuur
Sportaccommodaties van toepassing verklaren.
Kies er overigens niet te lichtvaardig voor om aan deze niet-bindende normen
te voldoen en die expliciet in een huurovereenkomst met gebruikers te benoemen.
Bij ongevallen kan dat wel eens leiden tot een verzwaring van de
aansprakelijkheid als mocht blijken dat niet aan die zelf opgelegde normen is
voldaan.
Risicoaansprakelijkheid
Een ander gevaar voor
exploitanten van sportaccommodaties is de risico-aansprakelijkheid voor
opstallen en roerende zaken. De bezitter van een gebouw dat een gebrek vertoont
dat gevaar oplevert voor personen en zaken, is namelijk aansprakelijk als dit
gevaar zich daadwerkelijk voordoet zonder dat sprake is van schuld of
verwijtbaarheid. Vaak gaan slachtoffers voor meerdere ankers liggen en kiezen
zij naast de hierboven besproken onrechtmatige daad ook voor deze grondslagen.
Een treffend voorbeeld van de toepassing van deze risicoaansprakelijkheid was
een zaak die diende voor de Rechtbank Rotterdam in 2004. In die zaak achtte de
Rechtbank de exploitant niet aansprakelijk voor schade die een bezoeker had
geleden. Zij was uitgegleden over een gladde vloer bij de kleedruimten. Uit een
rapport van TNO bleek dat de vloer niet gebrekkig was. De vloer was voldoende
stroef en de exploitant had het overigens algemeen bekende risico van
aquaplaning op een zwembadvloer niet kunnen verminderen door bepaalde
voorzorgsmaatregelen te nemen.
Aansprakelijkheid verhuurder
Bij verhuur van
sportaccommodaties kan de exploitant ook aansprakelijk zijn als na het aangaan
van de huurovereenkomst een gebrek aan de accommodatie is ontstaan doordat hij
zijn onderhoudsplicht heeft verzaakt. Of wanneer bij het aangaan van de
overeenkomst al sprake was van een voor de verhuurder kenbaar gebrek. Van een
huurovereenkomst is overigens al sprake als een sportaccommodatie in gebruik
wordt gegeven en de gebruiker hiervoor een tegenprestatie voldoet.
Op exploitanten van sportaccommodaties en sportbedrijven rust een zware
zorgplicht en verantwoordelijkheid. Het is dan ook belangrijk om de kans op
aansprakelijkheid zo klein mogelijk te houden, bijvoorbeeld door in algemene
voorwaarden uitsluitingen of beperkingen van aansprakelijkheden op te nemen.
Het vervolgartikel van Björn van Eijk en Angela Evers gaat over ‘slim
contracteren ter uitsluiting van aansprakelijkheid; effectief contracteren en
algemene voorwaarden in de sportbranche’. Dit artikel wordt 19 oktober
gepubliceerd in de nieuwsbrief van Sport Knowhow XL.
Björn van
Eijk is werkzaam binnen de secties Vastgoed & Overheid en Ondernemingen en
is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van beide genoemde protocollen van
VSG. Angela Evers werkt binnen de secties Ondernemingen, Vastgoed & Overheid
en Arbeid & Organisatie. Voor meer informatie www.marxman.nl.