Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Hoe een nieuwe generatie Nederlandse sportfilosofen de sport kan helpen evolueren 13 november 2018

door: Sandra Meeuwsen

Op vrijdagmiddag 16 november vindt in Leiden het symposium Sportfilosofie plaats. Dit symposium is een samenwerking tussen het Vlaams-Nederlandse ‘Filosofie-Tijdschrift’ en het ‘Netwerk Sportfilosofie in de Lage Landen’. Zij bundelen de krachten om een themanummer over sport van het Filosofie-Tijdschrift te lanceren. Exemplaren van het nummer zullen tijdens het symposium worden aangeboden. Tevens zal het Netwerk Sportfilosofie in de Lage Landen zich presenteren. 

Waarom dit symposium? Nathanja van den Heuvel, initiator van dit themanummer en symposium, en als docent en promovenda verbonden aan de Universiteit Leiden beantwoordt de vraag als volgt: ‘De laatste tijd zijn er allerlei ontwikkelingen die laten zien dat het niet meer vanzelfsprekend is wat sport is en waartoe het dient. Bijvoorbeeld in discussies over een zogenaamde Sportwet en bij allerlei actuele publieksvraagstukken, zoals het dichten van de genderkloof binnen de sport. Dan weer zou de sport aan zet moeten zijn om inclusie mogelijk te maken, dan weer zou het vooral een overheidstaak zijn om dit te bewerkstelligen.'

XL38ColumnXLMeeuwsen-1Dillema’s
Het promotieonderzoek van Van den Heuvel gaat in op dergelijke dilemma’s binnen de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal. ‘Daarnaast biedt het vrouwenvoetbal ook een unieke casestudy om het gangbare theoretische framework binnen de sportfilosofie te herzien en fundamenteel filosofische vragen te stellen. Het huidige kritische sport- en genderonderzoek baseert zich voornamelijk op een postmodern theoretisch kader. Aan de hand van de ervaringen van topvoetbalsters laat ik in mijn proefschrift zien dat dit kader om een verrijking vraagt inzake de vraag naar subjectiviteit, agency, verzet, en emancipatie.'

Zo, dat is direct al pittige kost! Zit de moderne sport, van oudsher een praktijk vol doeners, hier wel op te wachten? Waarom is sportfilosofie eigenlijk gewenst? Wijsgerig nadenken over sport kan mensen die werkzaam zijn in en rond de sport helpen om andere, verantwoorde keuzes te maken in hun werk. De kunst is aan te sluiten bij de vragen van alledag. Bestuurders die een alternatieve invalshoek zoeken om hun sport of bond te helpen evolueren, vinden inspiratie bij de nieuwste denkers. Sportjournalisten kunnen nieuwe antwoorden vinden op lastige vragen, zoals: waarom is doping zo wijdverbreid? Of: waar komt matchfixing uit voort? 

Er zijn recent diverse ontwikkelingen geweest die de urgentie van een filosofische reflectie op sport illustreren

De positieve waarde van sport borgen
Sportfilosofie kan ook helpen bij het beantwoorden van de vraag over de waarde van sport in deze tumultueuze tijd. En hoe deze vurig gepredikte ‘kracht van sport’ zich verhoudt tot de vele misstanden, die de geloofwaardigheid van de sport bedreigen. Denk aan seksueel misbruik, matchfixing, racisme, doping en geweld. De vraag is niet alleen waar deze uit voorkomen en wat de relatie met de sport zelf is, maar vooral: hoe kunnen we de positieve waarde van sport borgen?

Tenslotte zijn er recent diverse ontwikkelingen geweest die de urgentie van een filosofische reflectie op sport illustreren. Zo was er de uitspraak van het Europees Hof dat bridge geen sport is en daarom niet in aanmerking komt voor btw-vrijstelling. In Noord-Nederland was er een felle discussie of de overheid financiële steun moet geven aan de organisatie van een WK wielrennen. Moet de overheid dat ondersteunen of is dat een zaak van het particulier initiatief? In het bewegingsonderwijs vraagt men zich af of het doel daarvan is leerlingen gezonder te laten leven of beter te leren bewegen. Ook dat is een dilemma dat vraagt om filosofische overwegingen. 

XL38ColumnXLMeeuwsen-2Al langer lopen er pleidooien voor een specifieke Sportwet om sport te definiëren en faciliteren. Dat zou voetbal kunnen zijn, of volleybal en hockey, maar hoe zit dat met esports, Formule 1 en Thaiboksen? Horen die ook bij de door de overheid te faciliteren sport? Steeds is dus de vraag: wat is sport, voor wie is sport, wat is bewegen, waar dient het toe en wat moet de rol van de sport zelf en die van de overheid zijn? Sportfilosofie is het specialisme dat deze vraag kan helpen beantwoorden.

Sinds begin jaren zeventig van de vorige eeuw is er toenemende belangstelling voor filosofie in relatie tot sport

Stukje geschiedenis
Van den Heuvel, namens de Universiteit Leiden ‘gastvrouw’ van het symposium, behoort bij een nieuwe generatie Nederlandse sportfilosofen. Tijdens het symposium op 16 november presenteert deze groep zich via een aantal relevante vraagstukken, om daarmee bij te dragen aan alternatieve oplossingsrichtingen en de verankering van deze specifieke vakdiscipline binnen de (sport)wetenschap. 

Even een stukje geschiedenis. Sinds begin jaren zeventig van de vorige eeuw is er toenemende belangstelling voor filosofie in relatie tot sport. In 1972 werd de Philosophical Society for the Study of Sport opgericht, nu bekend als de International Association for the Philosophy of Sport (IAPS) en in 1974 werd gestart met Journal of the Philosophy of Sport. Een keur aan anthologieën, boeken en artikelen volgden, voornamelijk met een Noord-Amerikaans en Europees karakter. 

Zoektocht naar collega-sportfilosofen
Recent ontmoette ik in Oslo, tijdens het jaarlijkse congres van de IAPS, ook een aantal Japanse sportfilosofen, die weer een compleet eigen invalshoek hanteren. Wat is de staat van sportfilosofie in Nederland? In mijn zoektocht naar collega-sportfilosofen stuitte ik in 2016 op ex-schaatser en -skeeleraar Guus Heijnen, inmiddels gestart met een promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Brussel, onder supervisie van wielerfilosoof Marc van den Bossche. Het artikel van Guus Heijnen in het themanummer van Filosofie-Tijdschrift onderzoekt aan de hand van de concrete casus van wielrenner Chris Froome en Team Sky de grenzen van het sociaal-constructivistische sportonderzoek middels het centraal stellen van de ervaring van ‘gelatenheid’, een centraal concept uit het denken van de Duitse filosoof Martin Heidegger uit de twintigste eeuw. 

Twee Nederlandse promovendi die uitwijken naar het buitenland, wat zegt dat over de staat van de sportfilosofie in Nederland?

Verder ontdekte ik dat Imara Felkers, die ooit nog eens haar masterstage bij mij liep toen ik nog bij NOC*NSF werkte, inmiddels als filosofie-docente is verbonden aan de Hogeschool van de Kunsten Utrecht en bijna klaar is met haar promotietraject over de relatie tussen sport en kunst aan de Gloucestershire University. In haar artikel in het themanummer geeft Felkers een esthetische analyse van het fenomeen van de wielertoerist en verkent daarmee het transformatieve potentieel van de traditionele sport-als-spel-benadering. 

Sportfilosofie lijkt van ondergeschikt belang
Twee Nederlandse promovendi die uitwijken naar het buitenland, wat zegt dat over de staat van de sportfilosofie in Nederland? Er ligt een historisch fundament vanuit de inzet binnen de studie Bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar sportfilosofie sinds eind jaren zeventig van de vorige eeuw als bijvak wordt gegeven. Ivo van Hilvoorde - als lector Bewegen, School en Sport verbonden aan Hogeschool Windesheim - is hier de meest bekende vertegenwoordiger van. Verder hebben Johan Steenbergen en Jan Vorstenbosch afgelopen decennia ook veel bijgedragen aan een Nederlandse invalshoek in de sportfilosofie. En in 2016 is Martine Prange benoemd als hoogleraar Filosofie van Mens, Cultuur en Samenleving aan de Tilburg School of Humanities. Vanuit haar eigen achtergrond in het profvoetbal vormt sport ook een thema waarop zij zich met haar onderzoeksgroep richt. 

Het wemelt van het talent in de Nederlandse sportfilosofie

Als specifieke vakdiscipline binnen de (sport)wetenschap lijkt sportfilosofie in Nederland nog van ondergeschikt belang. Opmerkelijk, als we kijken naar andere landen: in de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Scandinavië, Duitsland en Frankrijk is sportfilosofie een volwaardige vakdiscipline, met dezelfde status als andere specialisaties, zoals sportsociologie en sportpsychologie. Wanneer is Nederland zo ver? Mogelijk kan dit symposium een nieuwe impuls geven om hier samen met het werkveld, het ministerie van VWS, landelijke onderzoekspartners als ZonMw en NWO, aangevuld met de academische wereld, de benodigde stappen in te zetten. 

Voldoende sportfilosofisch talent
Want het wemelt van het talent in de Nederlandse sportfilosofie. Zo staat in het themanummer ook een artikel van Aldo Houterman, docent Filosofie en Ethiek aan de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Utrecht. Hij legt momenteel de laatste hand aan een boek over filosofie, sport en beweging, gevolgd door een promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit onder supervisie van de nieuwe decaan van de Erasmus School of Philosophy Hub Zwart. 

In De gymles van Michel Serres introduceert Aldo Houterman de toegankelijke, maar in Nederland nog niet erg bekende Franse filosoof Michel Serres. Voor Serres is sport niet alleen bij uitstek de plek om grote vragen uit de filosofie beter te begrijpen - zoals ‘waar bestaat de wereld uit?’, ‘wie is de mens?’ en ‘wat is de basis van een samenleving?’ - maar ook andersom geeft Serres ons nieuwe inzichten over de plek die sport kan creëren in onze samenleving. Als model voor burgerschap wordt sport volgens Serres bedreigd door de sterk doorgeslagen commercialisering. Dat is een bekend geluid. Serres keert ons denken over sport vervolgens om: voor hem is sport niet langer een model van de samenleving, maar is de samenleving een gereduceerd model van de sport geworden. 

Als ‘nestor’ van deze nieuwe generatie Nederlandse sportfilosofen prijs ik me gelukkig met de toevloed van zo veel talent

RonWelters-1 copy

Ecologische en morele crisis
Deze optiek biedt nieuwe handvatten om een alternatieve sportpraktijk mogelijk te maken. Een andere nieuwe ster aan het Nederlands sportfilosofisch firmament is master triatleet Ron Welters, die op 30 oktober zijn proefschrift Cycling For Life verdedigde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn belangstelling betreft de ecofilosofie en hoe duursport een rol kan nemen bij het aanleren en verankeren van een duurzame levensstijl. Voortbouwend op Peter Sloterdijks zogenaamde ‘verticale oefenleer’, waarin sport het primaat krijgt toegedicht voor persoonlijke transformatie, verbindt Ron Welters duurzaamheid en duursport als oplossing voor de ecologische en morele crisis waarin we ons bevinden. 

Als ‘nestor’ van deze nieuwe generatie Nederlandse sportfilosofen prijs ik me gelukkig met de toevloed van zo veel talent. Wat een klasse en wat een potentieel! Zelf startte ik in 1994 als filosoof bij NOC*NSF, een positie met de nodige intrinsieke spanning. Inmiddels ben ik al tien jaar werkzaam als onafhankelijk ondernemer, interim-manager en docent in de sport. Afgelopen jaren groeide de wens om vanuit een eigentijdse filosofische insteek op de actuele ‘Staat van de Sport’ te reflecteren. En vooral om te onderzoeken of en hoe een gezonde evolutie van de sport mogelijk kan worden gemaakt. 

Moderne sport anders begrijpen
Mijn artikel in het themanummer verkent de inbreng van een tweetal hedendaagse post-structuralistische filosofen in het duiden van de huidige situatie in de sport: de Italiaan Giorgio Agamben (1942) en de Sloveen Slavoj Zizek (1949). Beiden ontleden bestaande actuele vraagstukken, zoals de crisis van de democratie, radicalisering en over-seksualisering, vanuit een radicale omkering van het weten en de sociale conventies die aan het ontstaan van deze vraagstukken ten grondslag liggen. Deze benaderingswijze kan ons ook helpen om de moderne sport met haar vele, soms tegenstrijdige gezichten anders te begrijpen. 

Kom luisteren naar deze nieuwe generatie Nederlandse sportfilosofen!

De paradox van een ‘Sportieve Rede’ die de verdiensten van sport blijft accentueren, terwijl de sport zelf ten onder lijkt te gaan aan excessieve krachten: precies daar bevindt zich het stille midden van de orkaan waarin een nieuwe beweging mogelijk is, een kansrijke doorstart van de moderne sport. Deze verkenning maakt deel uit van mijn eigen promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit, onder supervisie van de huidige ‘Denker des Vaderlands’ René ten Bos, waarin ik vanuit een deconstructie van de het huidige dominante discours in de sport de aanloop neem naar een nieuwe ontologie van de sport.

Aanmelden
Kom luisteren naar deze nieuwe generatie Nederlandse sportfilosofen! Het symposium sportfilosofie wordt op vrijdag 16 november gehouden, vanaf 14.00 uur in het P.J. Veth gebouw (Instituut voor Wijsbegeerte, Universiteit Leiden). Bent u geïnteresseerd, dan kunt u zich aanmelden via symposiumsportfilosofie@gmail.com. Deelname is gratis, wel graag vooraf aanmelden. Zie ook hier.

Noot:

  1. Filosofie-Tijdschrift, themanummer ‘Sportfilosofie’, jaargang 28, nr. 5

Sandra Meeuwsen is (sport)filosoof en onafhankelijk expert op het gebied van Sport Impact. Zij promoveert aan de Radboud Universiteit bij Prof. Dr. René ten Bos op de wijsgerige contouren van een nieuwe ontologie van de sport. Daarnaast is zij Manager Sport a.i. bij de gemeente Dordrecht en docent bij de Wagner Group. Contact: info@soulconsult.nl.

« terug

Reacties: 2

Piet van Loon, orthopeed
13-11-2018

Altijd gedacht, maar ook als arts geleerd, dat filosofie zich met de diepste vragen over het menselijk leven bezighield. Daar waar het om lichamelijk leven ging werden antwoorden in de natuur gezocht en werd vergelijkende biologie een kennisbron, waar Leonardo da Vinci al mee begon. De filosofen in de Verlichting gaven veel aandacht aan de gezonde ontwikkeling van het kind, overgenomen en praktisch inzichtelijk gemaakt in de geneeskunde, als eerste het leergebied van de Orthopedie, wat immers voor 'gezond groeien' staat (stond?!). Van daaruit ontwikkelde zich de hulp bij het goede groeien, later gymnastiek genaamd, waar het krijgen van goede houdingen (lichaamshouding!) een basiskenmerk werd voor ontwikkelen naar optimale beweeglijkheid, soepelheid en kracht. Vanuit de oudheid was de tienkamp eigenlijk de enige vorm van (vriendschappelijke) meting , wie hier 'het beste' in was. 

Sport is een enorm breed containerbegrip geworden met een meer bij groepspsychologie en cultuurpsychologie passende  vorm van filosofie bedrijven, terwijl de elementen, die vroeger het goed ontwikkelen van het steun- en bewegingsapparaat, de echte lichamelijke gezondheid en haar duurzaamheid bepalend, niet of nauwelijks in deze filosofie wordt betrokken. Het ontstaan van het vak Bewegingswetenschappen aan de VU heeft de in mijn eerste studiejaar daar aangeleerde kennis uit de (Duitse) praktische anatomie rond de lichaamshouding niet meegenomen. Houding en bewegen werden zo ontkoppeld, wat tot een enorm verlies aan hygiene en preventie zou gaan leiden. De arts Maria Montessori heeft vanuit de diepste bron van filosofie, hoe kom je van een  fysiek en cognitief tabula rasa tot een gezond en weldenkend mens, de lichamelijk ontwikkeling voorwaardelijk gesteld voor de latere gedragsvorming en het leervermogen. Ik had het symposium graag bijgewoond. 

Chris
09-12-2018

Boeiend alle overwegingen rondom sport. Variërend tussen het fysieke lijf en de gehele samenleving. Jammer dat de visie van elias geen stem meer heeft in dit debat, zijn figuratiebenadering verbind de uitersten.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst