door: Egbert Oldenboom
De gemeente Den Haag heeft in 2016 een onderzoek laten uitvoeren naar de economische impact van zestien gezichtsbepalende evenementen, waaronder vier sportevenementen. Het rapport hierover wil zij echter niet vrijgeven. Meerwaarde Open Onderzoek heeft een Wob-verzoek ingediend bij de gemeente Den Haag met betrekking tot dit onderzoek, maar de gemeente heeft dit verzoek op 27 september afgewezen.
De rapportage is gevoelig omdat het aantal bezoekers van deze evenementen is onderzocht. De meeste van deze evenementen spelen zich af in de publieke ruimte, zoals bijvoorbeeld de City Pier City loop, en het aantal bezoekers van dit soort evenementen wordt nog wel eens overdreven door organisatoren. Volgens toelichting van de gemeente op de afwijzing zijn bezoekersaantallen ‘concurrentiegevoelige gegevens’. In haar motivatie tot afwijzing schrijft de gemeente:
‘Sponsoren stemmen namelijk hun bijdrage aan de evenementen af aan de te verwachten bezoekersaantallen waarbij men veelal uitgaat van een bepaalde bijdrage per bezoeker’.
Of sponsoren dit zo doen, is twijfelachtig. Afgezien daarvan, zijn er nog meer problemen met dit argument van concurrentiegevoeligheid. Hoe zit dat met bedrijfsgegevens en de Wob? In de Wob wordt een inderdaad een uitzondering gemaakt voor bedrijfsgevoelige gegevens. Artikel 10, 1c van de Wob stelt:
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: (…) bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;
"De meting van bezoekersaantallen is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Den Haag en is betaald met belastinggeld"
Telefoniegegevens Vodafone
Het Wob-artikel gaat dus over bedrijfsgegevens die vertrouwelijk verstrekt zijn door bedrijven, lees: evenementorganisatoren. In dit geval zijn deze gegevens echter niet verstrekt door de organisatoren. Het gaat namelijk om een meting van bezoekersaantallen gedaan met behulp van telefoniegegevens van Vodafone. De meting is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Den Haag en is betaald met belastinggeld. Hiervoor is informatie of medewerking van de organisatoren niet nodig geweest.
Kortom, het Wob-artikel 10.1c is niet van toepassing. Trouwens, al was dit wel het geval, de Haagse evenementen die onderzocht zijn, bazuinen meestal zelf het aantal bezoekers rond.i Daaruit kun je afleiden dat deze informatie op zich niet concurrentiegevoelig is, immers, welk bedrijf strooit zelf met concurrentiegevoelige informatie? Ook zou er volgens de gemeente sprake zijn van ‘onevenredige benadeling’ van de betreffende organisatoren (Wob art. 10.2g). Het zou namelijk, aldus de gemeente, wel eens kunnen leiden tot een politieke discussie.
Bovendien zal de openbaarmaking van de informatie over de economische spin off zeer waarschijnlijk leiden tot speculatie bij organisatoren en sponsoren over de mogelijke toekomstige inzet van gemeentelijke subsidies voor de onderzochte evenementen.
Het lijkt mij een goede zaak als beleidsonderzoek ook werkelijk invloed heeft op het beleid en subsidies. Als informatie leidt tot ‘speculatie’, oftewel discussie over subsidies, lijkt me dat eerder een argument vóór publicatie dan ertegen.
Niet eerder protesten
De afgelopen jaren zijn er overigens meer dan honderd rapporten gepubliceerd over de impact van evenementen, met daarin meestal gegevens over bezoekersaantallen.ii Ook in Den Haag zijn er eerder onderzoeken gedaan, bijvoorbeeld tijdens de Volvo Ocean Race en het WK Beachvolley. Dit heeft nooit geleid tot protesten over concurrentievervalsing en evenmin heeft de gemeente Den Haag, als opdrachtgever, publicatie van deze studies tegengehouden. Waarom nu wel?
"Een aantal organisatoren wil niet dat deze gegevens over bezoekersaantallen openbaar gemaakt worden (...) omdat dan waarschijnlijk blijkt dat hun eigen opgaven niet deugen"
Er is iets heel anders aan de hand. Jarenlang hebben veel organisatoren bezoekersaantallen opgegeven die niet gebaseerd waren op tellingen en die mogelijk veel te hoog liggen. In dit onderzoek - uitgevoerd door de Haagse Hogeschool in samenwerking met Decisio en Sport2B - is nu voor veel evenementen voor het eerst wel een meting van bezoekersaantallen gedaan, en wel, zoals aangegeven, met behulp van telefoniegegevens. Een aantal organisatoren wil niet dat deze gegevens openbaar gemaakt worden, niet omdat deze concurrentiegevoelig zijn, maar omdat dan waarschijnlijk blijkt dat hun eigen opgaven niet deugen. De gemeente schrijft namelijk in haar afwijzingsbrief:
Door de openbaarmaking van de individuele onderzoeksresultaten zouden evenementen met minder hoge bezoekersaantallen ten onrechte als minder geslaagd kunnen worden beschouwd. Ook dit heeft onevenredig nadelige gevolgen voor de organisatoren van de evenementen.
Om bovengenoemde redenen hebben de organisatoren enkel onder de voorwaarde van vertrouwelijkheid aan de totstandkoming van het rapport meegewerkt. Wij hebben deze vertrouwelijkheid toegezegd.
Gemeente buigt voor particuliere belang
De gemeente schrijft dus dat als de (echte) cijfers over de evenementen naar buiten komen, dat deze evenementen dan wellicht als ‘minder geslaagd’ worden beschouwd. Misschien zijn ze in een bepaald opzicht dan ook wel minder geslaagd? Dit lijkt me vooral een probleem voor de evenementen, en zeker geen maatschappelijk belang. Maar de gemeente buigt dus voor dit particuliere belang van de organisatoren.
"De gemeente laadt de schijn op zich dat zij het belang van sjoemelende organisatoren zwaarder laat wegen dan het algemeen belang van betrouwbare cijfers"
Hoe merkwaardig dit is wordt misschien duidelijker uit een vergelijking met de auto-industrie. Stel dat autofabrikanten jarenlang beweerd hebben dat een bepaald type auto 1 op 20 rijdt. Vervolgens doet de overheid een test, en daaruit blijkt dat deze auto maar 1 op 10 rijdt. Hoe zouden we het vinden als de overheid dan zou zeggen: ‘we publiceren de resultaten van deze test (nota bene betaald door de belastingbetaler) niet. De fabrikanten vinden het niet leuk als we dit publiceren. Want de consument kiest op basis van deze, weliswaar onjuiste, gegevens. De consument weet dan dat deze auto’s minder zuinig zijn en dus krijgt deze fabrikant een concurrentienadeel.’ Ik denk niet dat een overheid daarmee weg komt.
Met andere woorden: de gemeente laadt de schijn op zich dat zij het belang van sjoemelende organisatoren zwaarder laat wegen dan het algemeen belang van betrouwbare cijfers.
Recht op betrouwbare informatie
Betrouwbare cijfers zijn niet alleen van belang voor sponsoren, maar ook voor burgers. Evenementen kosten de burger indirect geld, aan beveiliging, subsidies etc. Burgers en politici hebben het recht om te weten hoe populair verschillende evenementen in zijn stad zijn. Zeker als die gegevens bij de overheid bekend zijn. En nogmaals: als deze cijfers van invloed zijn op de politieke discussie rond de subsidieverstrekking, zoals de gemeente zelf aangeeft, dan is het toch juist van belang dat ze gepubliceerd worden?
In 2007 werd dit belang in Den Haag trouwens al onderschreven. In dat jaar ondertekende Stichting Den Haag Marketing en Events (vrijwel volledig gesubsidieerd door de gemeente) een convenant, waarin onder andere gesteld wordt:
- dat het weergeven van bezoekersaantallen bij evenementen voor de bedrijfsvoering en beleidsvorming ten aanzien van die evenementen van groot belang is;
- dat zowel de evenementenbranche, de bij deze branche betrokken bedrijven als de overheid gebaat zijn bij een goede weergave van die bezoekersaantallen;
Dit convenant (bron: Convenant Event Audit) werd ondertekend door elf organisaties, waaronder vertegenwoordigers van de vijf grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Den Haag. De ondertekenaars van het convenant beloofden plechtig dat zij de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van dergelijke cijfers gaan stimuleren. De Haagse strategie om deze belofte waar te maken, door geheimhouding en afscherming en het mogelijk gedogen van onjuiste bezoekersaantallen, mag toch wel opmerkelijk genoemd worden.
Naschrift
Vorige week is de tekst van deze column aan de gemeente Den Haag voorgelegd en om een reactie gevraagd. De gemeente heeft aangegeven ‘niet reeds op voorhand’ te willen reageren.
Egbert Oldenboom (PhD) is economisch onderzoeker en oprichter van de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP), een open onderzoeks-community die streeft naar betrouwbare en transparante onderzoeks- en evaluatiemethoden voor evenementen. In 2007 was hij één van de initiatiefnemers van het Convenant Event Audit. Voor meer informatie: egbert.oldenboom@gmail.com, 06-5555 8757, www.meerwaarde.com en www.open-onderzoek.nl.
Noten:
i. Bezoekersaantallen 2017 volgens opgave organisatoren:
- City Pier City loop: 150.000 (bron)
- Life I Live Festival: 200.000 (bron)
- Vlaggetjesdag: 250.000 (bron)
- Parkpop: 200.000 (bron)
- Intocht Sinterklaas: 180.000 (bron)
- Vuurwerk Festival Scheveningen: 340.000 (bron)
ii. Zie www.open-onderzoek.nl