Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Welk samenlevingsmodel past bij de Waardenvolle Club? 10 oktober 2017

door: Jan de Leeuw 

Sinds het begin van deze eeuw is maatschappelijke verantwoordelijkheid een thema voor voetbalclubs, zeker voor betaald voetbalclubs. Geïnspireerd door de al eerder ingezette ontwikkeling van 'Football in the community' in Groot Brittannië ontwikkelen Nederlandse BVO’s activiteiten om de samenleving beter te maken. Maatschappelijke verantwoordelijkheid - oftewel realisatie van publieke waarden - door voetbalclubs was het onderwerp van het proefschrift ‘De Waardenvolle Club’ van Frank van Eekeren eind vorig jaar. Eerder schreef ik over de wetenschapsopvatting in dit proefschrift. In deze bijdrage gaan we op zoek naar het samenlevingsmodel dat past bij de Waardenvolle Club. We zullen zien dat er belangrijke verbindingen zijn met het Rijnlandmodel in de economie en het communitarisme in de sociale filosofie. Het lijkt erop dat dit samenlevingsmodel in delen van de Nederlandse voetbalwereld terrein verliest. De vraag is dan: wat betekent dat voor de ambities die in het concept Waardenvolle Club liggen opgesloten?

Het concept ‘Waardenvolle Club’ is een ideaaltype (Max Weber). Daarmee wordt bedoeld dat het om een gedachteconstructie gaat van iets uit de werkelijkheid, met een aantal wezenlijke kenmerken. De werkelijkheid voldoet meestal niet aan de omschrijving van het ideaaltype. Maar de ideaalconstructie is een handig middel voor een sociale wetenschapper om de werkelijkheid te analyseren en beter te begrijpen. Van Eekeren noemt drie andere ideaaltypen: de Traditionele club (doel is realiseren van sportieve waarden), de Zakelijke club (doel is zakelijke waarden) en de Open club (doel is publieke waarden).

"Het concept Waardenvolle Club sluit voor een deel aan bij het Rijnlandmodel, het model van een sociale markteconomie"

De Waardenvolle Club: het beste alternatief
Voor Van Eekeren is het concept van de Waardenvolle Club het beste geschikt om huidige bestuurders van voetbalorganisaties toe te rusten voor de taken van deze tijd. De Waardenvolle Club kan en moet méérdere waarden realiseren: sportieve, culturele, zakelijke én maatschappelijke waarden. Deze waardenrealisaties hangen met elkaar samen. Ze komen voort uit de identiteit van de club. De waarden moeten niet los van elkaar worden gezien. 

Het concept Waardenvolle Club sluit voor een deel aan bij het Rijnlandmodel (Westerbeek, 2006). Dat is het model van een ‘sociale markteconomie’: een vrije markteconomie met veel overheidsinvloed om zwakkeren te beschermen en economische uitwassen te voorkomen. Karakteristiek voor dit model is ook het overlegmodel tussen overheid, werkgevers en werknemers (corporatisme) (Willemsen & De Wind). 

Een ander belangrijk kenmerk is dat ondernemingen werken aan waardecreatie voor méérdere stakeholders, niet alleen de aandeelhouders zoals in het Angelsaksische model. In het bestuur van de ondernemingen zijn daarom ook verschillende stakeholders gerepresenteerd. In het Rijnlandse ondernemingsbeleid staan lange termijn-denken en duurzaamheid centraal. Continuïteit van de onderneming en blíjvende waardecreatie voor belangrijke stakeholders is cruciaal.

"Het idee dat een organisatie de belangen dient van meerdere stakeholders komt ook nadrukkelijk terug in het concept van de Waardenvolle Club"

Het Rijnlandmodel wordt soms ook wel stakeholdermodel genoemd. Het bedrijf behartigt de belangen van méérdere stakeholders: aandeelhouders, werknemers, maar ook afnemers, leveranciers, de samenleving, etc. Het idee dat een organisatie de belangen dient van meerdere stakeholders komt ook nadrukkelijk terug in het concept van de Waardenvolle Club van Frank van Eekeren.

Communitarisme als achtergrond van de Waardenvolle club 
Van Eekeren geeft zelf aan dat het concept van een Waardenvolle Club veel verwantschap heeft met wat in de sociale filosofie communitarisme heet. Tegelijkertijd laat hij aantekenen dat het concept door hem niet doelbewust is gecreëerd vanuit deze sociaalpolitieke stroming. Het communitarisme wordt wel gezien als een alternatief voor liberalisme en socialisme. Het liberalisme heeft een sterke nadruk op het individu en het vrijheidsdenken, terwijl het socialisme meer vertrouwen heeft in de overheid en het gelijkheidsdenken. 

Het was vooral het neoliberalisme in de jaren tachtig van de vorige eeuw (Milton Friedman, Friedrich Hayek en in de politiek Reagan en Thatcher) dat een reactie in de vorm van communitarisme uitlokte. Belangrijke representanten van deze stroming zijn Etzioni, MacIntyre en Taylor. Communitaristen geven aan dat de mens feitelijk altijd in verschillende gemeenschappen leeft (buurt, vereniging, kerk, school, bedrijf, etc.). Hij ontleent zijn identiteit aan de gemeenschap waarin hij leeft. Het individu is sterk afhankelijk van deze gemeenschap. Zonder gemeenschap heeft hij geen plaats in de wereld. Bovendien is die gemeenschap ook de bron van waarden en normen voor mensen en niet de individuele belangen (liberalisme) of de materialistische voorwaarden waaronder mensen leven (socialisme). 

"We hebben het hier over de civil society of ook wel het maatschappelijke middenveld: veelal vrijwillige organisaties buiten de sfeer van overheid, markt en familie"

Dit idee over de relatie individu en gemeenschap wijkt af van het liberale idee van een autonoom, zelfstandig individu dat zijn leven in eigen handen heeft. Het communitarisme spreekt dan ook liever over ‘sociaal individu’ dan over ‘individu’. De sociale gemeenschappen - gepositioneerd tussen het individu en de staat - spelen een belangrijke rol in de samenleving. We hebben het hier over de civil society of ook wel het maatschappelijke middenveld: veelal vrijwillige organisaties buiten de sfeer van overheid, markt en familie. 

Het maatschappelijke middenveld verbindt
De door liberalen beleden zelfverwerkelijking van het individu heeft sociale begrenzingen waar de medemens in zijn belangen wordt geraakt. Niet alle maatschappelijke behoeften en waarden kunnen gerealiseerd worden door het individu of door de markt, zoals bij Adam Smith, de grondlegger van de liberale opvatting van de economie (Van der Putten, 1986).

"De Waardenvolle Club maakt deel uit van de civil society en zorgt voor verbinding door meerdere waarden te realiseren" 

De invisible hand leidt tot grootschalige vormen van behoeftebevrediging, maar berokkent op sommige gebieden in de samenleving ook schade. Ook worden bepaalde behoeften níet gerealiseerd door de markt. Daarom is het goed dat er civiele organisaties zijn. Zij kunnen corrigerend optreden en de door de markt niet-gerealiseerde behoeften wél realiseren. Dat komt ook omdat in dat maatschappelijke middenveld waarden als welzijn, naastenliefde, rechtvaardigheid en solidariteit een belangrijke rol spelen. Communitaristen hechten aan een sterke civil society en zijn wars van grote overheidsinbreng in het maatschappelijke leven. Het maatschappelijke middenveld is het ‘cement van de gemeenschap’: het bindt mensen aan elkaar. De Waardenvolle Club maakt deel uit van de civil society en zorgt voor verbinding door meerdere waarden te realiseren. 

Tot slot
Het concept Waardenvolle Club bij Van Eekeren bevat elementen die we herkennen in hoe organisaties worden gezien in het Rijnlandmodel (Van den Heuvel, 2011). In dit model worden organisaties bestuurd door vertegenwoordigers van meerdere stakeholders. Het Angelsaksische model - met exclusieve macht voor de aandeelhouders - wordt afgewezen. Organisaties behartigen in het Rijnlandmodel de belangen van méérdere stakeholders. Ook voetbalorganisaties hebben een verantwoordelijkheid om op te komen voor meerdere belanghebbenden, zeker ook de zwakkeren in de samenleving. In belangrijke delen van de Nederlandse sport - zeker de georganiseerde sport met een not-for-profit-karakter - is er voldoende institutioneel draagvlak voor een club om als Waardenvolle Club te fungeren. 

In de samenleving is er een belangrijke taak voor het maatschappelijke middenveld: civiele organisaties tussen individu en staat, zoals school, kerk, cultuurorganisatie, consumentenorganisatie en politieke partij. Ook voetbalclubs zijn te plaatsen in het maatschappelijke middenveld. Zeker geldt dat als ze een not-for-profit eigendomsstructuur hebben. Dan is het creëren van publieke waarden vanzelfsprekend en legitiem omdat het past bij de maatschappelijke functie van dat soort organisaties (Van Luijk, 2000). 

Inmiddels zijn er ontwikkelingen in het nationale en internationale betaald voetbal die er op duiden dat organisaties die daarin fungeren meer en meer het format aannemen van het Angelsaksische model. Dat wil zeggen organisaties met privaat eigendom, nogal eens één eigenaar en een gerichtheid op het creëren van aandeelhouderswaarde (Financieel Dagblad, 2017). Dat betekent dat op het niveau van eigendom (en vaak ook bestuur en beleid) de belangen van verschillende stakeholders (werknemers, fans, etc.) niet of minder gerepresenteerd zijn. Dat is niet echt een goede institutionele basis voor een inhoudelijke behartiging van verschillende waarden die beoogd worden in het concept van de Waardenvolle Club. 

Verder lezen:

  • F. van Eekeren (2016), De waardenvolle club, Arko Sports Media, Nieuwegein. 
  • M. van den Heuvel (2011), It’s all-in our game. Over sportbusiness en sportief ondernemerschap, Fontys Hogescholen. 
  • J. de Leeuw (2008), Feyenoord nieuwe kartrekker MVO in betaald voetbal?, Sport & Strategie jrg. 2, editie 1, Arko Sports Media. 
  • J. de Leeuw (2017), Waardenvolle club, waardenvolle wetenschap, Sport Knowhow XL, 29 augustus. 
  • J. de Leeuw en M. van den Heuvel (2016), Sport en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, Sport Knowhow XL, 21 juni.
  • H. van Luijk (2000), Integer en verantwoord in beroep en bedrijf, Boom, Amsterdam.
  • Nog maar tien Eredivisieclubs hebben alle aandelen, www.fd.nl, 11 augustus 2017. 
  • J. van der Putten (1986), Politieke stromingen, Het Spectrum, Utrecht. 
  • G. Walters G. & R. Tacon (2011), Corporate Social Responsibility in European Football. UEFA/Birkbeck, University of London. 
  • H. Westerbeek (2006), Sportmanagement, Arko Sports Media, Nieuwegein. 
  • H. Willemsen & P. de Wind (2015), Woordenboek filosofie, Garant/Maklu, Antwerpen/Apeldoorn. 

Jan de Leeuw is docent aan de opleidingen SPECO en Johan Cruyff Academy van Fontys Economische Hogeschool Tilburg en lid van de kenniskring van het lectoraat 'Sportbusiness' van deze hogeschool. Hij schreef meer dan honderd boeken waaronder De Sportwereld voor het HBO (2014) en Sportbusiness en ethiek (2013). Voor meer informatie: j.deleeuw@fontys.nl.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst