Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

De existentiële betekenis van het langeafstandsschaatsen op natuurijs 24 januari 2017

door: Guus Heijnen

Op het moment van schrijven staat de eerste natuurijsmarathon van het jaar op het punt van beginnen. Op een ondergespoten baantje in Noordlaren zal hard worden gekoerst onder luid applaus en met veel media-aandacht. In de media wordt er, zoals elk jaar, als het kwik maar één graad onder nul duikt, direct over een mogelijke Elfstedentocht gerept. Waar gaat die ophef nu eigenlijk precies over vraag ik me af.

Ik kijk naar buiten en zie de toppen van de bomen wit en rustig heen en weer wiegen. Het is nog stil op straat en de vrieskou zorgt altijd voor nog een extra demping. Alsof de wereld even haar adem inhoudt als koning winter een bezoek brengt. Mijn gedachten brengen me terug naar de winter van 2012. Het was een tamelijk strenge en er heerste een stevige Elfstedenkoorts in het land. De kans was dat jaar heel groot. 

Als marathonschaatsers weigerden wij ons lot in handen te leggen van het Elfstedenbestuur en reisden op dinsdagochtend 7 februari om 4.30 af naar Leeuwarden. Zeven schaatsers, twee verzorgers, in een busje over een lege snelweg richting Friesland. Ik had de dagen ervoor al ruim tien uur op natuurijs gestaan in Noord-Holland en was tot 1.30 ‘s nachts bezig geweest spullen te verzamelen om de tocht te kunnen volbrengen maar voelde geen vermoeidheid. Routes bestuderen, kleding vergelijken, voedingschema’s afstemmen, (nood)scenario’s bespreken en meezingen met de speciale CD die gemaakt was door een van de schaatsers.

"Er volgt een lange dag met allerlei ontberingen. Vier van de zeven goed getrainde mannen moeten opgeven"

Om 7.30 begint het echte werk op een kanaal aan de rand van Leeuwarden genaamd de Zwette. Het is nog donker maar het ijs ligt er hier prima bij. Een eenzame schaatser komt ons tegemoet rijden en passeert met een kort knikje van begrip. Er volgt een lange dag met allerlei ontberingen. Vier van de zeven (goed getrainde) mannen moeten opgeven. De een krijgt een schaats in zijn been door een scheur in het ijs, de ander door uitputting en nog een ander raakt verslagen door de tien tot vijftien centimeter sneeuw die op het grootste deel van het parkoers ligt. Schaatsbeschermers sneuvelen bij het klunen, eten lukt soms niet, voeten doen pijn, onverwachte valpartijen door een plotselinge scheur, omgevallen riet of ganzenpoep in het ijs. Door alle vertraging, het klunen en de sneeuw zijn we met het invallen van het duister pas bij Bolsward. Dat betekent de laatste honderd kilometer in het donker rijden!

Groot ontzag en beetje angst
Na een korte stop om te eten rijden de overgebleven schaatsers het donker in. Hoewel we alle drie de twijfel niet toe willen laten, kijken we met groot ontzag en beetje angst naar wat nog komen gaat. Vanaf Harlingen begint een stuk van 65 kilometer naar Dokkum. De oostenwind heeft in dit gedeelte van Friesland vrij spel over uitgestrekte akkers en weilanden. Een paar huizen in de verte of een boer die nog laat bezig is op het land, doorbreken de monotonie van het landschap en de gedachten.

Er ligt hier bijna geen sneeuw op het ijs maar door de kou en de wind is er veel zand op het ijs beland wat een merkwaardig effect heeft op het schaatsen. Bij een kleine ophoping van zand stokt het glijden abrupt. Door het duister vallen ook rietstengels en scheuren minder op en ik val regelmatig. De vermoeidheid, de beurse heupen en knieën lijken zich exponentieel te verergeren als ik denk aan de afstand die we nog moeten afleggen. 

"Bij iedere val, of als we een verkeerde afslag nemen en in een nog desolater stuk van Friesland terecht komen, win ik het mentale gevecht door de vraag: gaat het nú nog?"

Na weer een val verlies ik alle moed en blijf ik liggen en kijk naar de hemel. Heel even krijg ik krijg ik het gevoel dat de kosmos me uitlacht om deze vrijwillige poging om met zoveel pijn en moeite weer op dezelfde plek te geraken (Leeuwarden). Ik hoor mijn eigen ademhaling en voel aan mijn lijf hoe het ervoor staat. 'Gaat het nog?', vraagt een van mijn schaatsvrienden. 'Ja', antwoord ik, maar ik denk erbij dat ik alleen weet dat het nu, op dit moment, nog gaat. Iedere keer als ik mijn huidige lijden aan de gedachte koppel hoeveel kilometers er nog te gaan zijn verlies ik alle energie. Bij iedere val, of als we een verkeerde afslag nemen en in een nog desolater stuk van Friesland terecht komen, win ik het mentale gevecht door de vraag: gaat het nú nog? 

Om 21.30 rijden we de Bonkevaart op bij Leeuwarden. We hebben het gehaald. Erik Hulzebosch antwoorde ooit op de vraag of hij tweehonderd kilometer ook zo ver vond: ‘joah, ie dut nie veul anders zo’n dag’. Dat is wat ons betreft het understatement van het jaar. 

Existentiële betekenis
Nu, ongeveer vijf jaar later kan ik mijn belevenissen beter duiden. Het vrijwillig afzien om op dezelfde plek als we vertrokken terug te komen maar aldoende het leven zelf aan den lijve te ondervinden. Het door de pijn teruggeworpen worden op jezelf. Gedachten over wat je nog te wachten staat die kunnen worden overwonnen door je af te vragen hoe het nú met je gaat. Dat zijn levenswijsheden die wellicht alleen onder extreme omstandigheden zo helder worden aangereikt door het leven zelf. Ik denk dat dat voor mij onder meer de magie van het natuurijs uitmaakt. 

Alle opwinding door dweilorkesten, opgewonden presentatoren of koninklijke deelnames zijn wel leuk, maar de basis ligt ergens anders. Het is de existentiële betekenis van het schaatsen van lange afstanden op natuurijs, het afzien, het niet meer willen nadenken, het overwinnen van je eigen mentale obstructies waar het om te doen is.

Guus Heijnen (1984) is als buiten-promovendus verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij groeide op in Drenthe maar verhuisde in 2003 naar Amsterdam en studeerde daar Sportmarketing (BA) en Wijsbegeerte (MA). Tot vorig jaar was hij op het actief als marathon in-line skater (hoogste divisie landelijk) en schaatser (C/Regionaal). Nu is hij in zijn vrije tijd nog voorzitter van de (semi-) professionele marathonschaatsploeg Team Haven Amsterdam/SKITS en doet hij aan hardlopen, schaatsen, wielrennen en in-line skaten. In zijn filosofische onderzoek richt hij zich op de vraag naar de betekenis van sport in een belevenismaatschappij en is hij als adviseur/expert betrokken bij verschillende organisaties zoals NOC*NSF en Coöperatie NKS. Voor meer informatie: guusheijnen@gmail.com.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst