door: Guus Heijnen
Afgelopen augustus zat ik in de Arena te kijken naar de eerste competitiewedstrijd van Ajax. Ik ben een groot liefhebber van goed voetbal en ken het gevoel van een goal, passeeractie of strakke pass omdat ik tot mijn 18e zelf veel heb gevoetbald bij de plaatselijke VV. Bij het laatste fluitsignaal besloot ik echter dat het voorlopig de laatste wedstrijd was die ik zou bezoeken. Vanwaar mijn besluit? De stoel zat lekker, de koffie was behoorlijk en de sfeer in het stadion was prima. Nee, het was de houding van de spelers waar ik me aan stoorde en waar ik niet nog eens een vrije middag aan wilde besteden.
Ik erger me al langer aan het gedrag van profvoetballers maar de reden dat het nu tot deze heftiger reactie leidde was omdat ik de weken ervoor had gekeken naar onder meer de Olympische Spelen. Er valt uiteraard heel veel te zeggen over het grootste sportevenement ter wereld maar ik wil in deze bijdrage aandacht geven aan één facet, een hele kernachtige in mijn optiek, het tonen van sportief karakter. Er zit wat dit betreft een groot verschil tussen het gedrag van voetballers en andere sporters.
Ingooi, voor wie?
Het meest treffende voorbeeld uit die wedstrijd dat mij nu nog kraakhelder voor de geest staat, was een situatie ergens rond de middellijn. Er ontstond een duel tussen twee spelers en vervolgens rolde de bal over de zijlijn zonder dat het precies duidelijk was wie de bal het laatst raakte. Er volgde een toneelstukje waar voetballers en toeschouwers inmiddels vertrouwd mee zijn geraakt: beide spelers steken hun arm in de lucht als teken dat de ingooi voor hem moet zijn en kijken tegelijk hoopvol naar de scheidsrechter. De arbitrage gaf de ingooi aan de uitspelende partij. De speler, het team, de trainer die de ingooi niet kregen, speelde vervolgens een dramatische slachtofferrol. Dit gaat gepaard met boze blikken, gillen, wegwerpgebaren, vloeken en verwensingen. Een flink deel van het publiek kopieert het gedrag van de speler en ‘rechtvaardigt’ daarmee de reactie van die speler.
"De oefenmeester ligt bijkans huilend op zijn knieën bij de vierde man om ‘verhaal te halen’ over het onrecht"
Elk normaal denkend mens met een beetje reflectieve vaardigheid stelt zich bij deze en vergelijkbare situaties vragen zoals: moet dit een werkelijke situatie voorstellen of betreft het een grap? Ik geloof dat het antwoord daarop helaas moet zijn dat het toch bittere ernst is wie de ingooi kreeg daar op de middellijn. Vervolgens rijst de vraag waarom de rest van het stadion er niet wél de humor van inziet. Of er op zijn minst verbaasd over is dat deze speler zulk gedrag vertoont.
Maar ik kijk ook vragend naar de oefenmeester die de boel aanstuurt. Die ligt bijkans huilend op zijn knieën bij de vierde man om ‘verhaal te halen’ over dit onrecht. Vindt hij ook iets van zijn spelers of is hij te druk zijn eigen ‘bijdrage’ te leveren aan de overwinning? Of de bond die de competitie faciliteert? En wat te denken van de mensen die met dit gedrag moeten omgaan, de scheidsrechters. Wat gaat door je heen als je weer een rood aangelopen jongen van 20 schuimbekkend op je af ziet komen, die veel te dicht bij je komt staan en veel te hard schreeuwt? Eerst keer een waarschuwing, tweede keer een kaart, oké. Maar wat víndt hij ervan?
Rol bestuurders
Tot slot de bestuurders van betaald voetbal organisaties (BVO’s). Krabben zij zich op de tribune achter hun oren over deze vreemde vertoning van mensen die bij hen in dienst zijn? Zaken ze wat dieper weg achter de kraag van hun jas? Of staan ze mee te joelen en schreeuwen? Want voetbal is emotie toch?
"Waarom is er nog niet één grote club in Nederland die openlijk eigen gedragsregels opstelt voor haar bestbetaalde werknemers?"
Uiteraard sta ik niet alleen in mijn vragen en worden wel degelijk acties ondernomen zoals ‘respect’ door de FIFA. Ook is het programma ‘Veilig sportklimaat’ door de KNVB omarmd. Ik vind echter dat een bepaalde groep mensen zich deze verantwoordelijkheid meer zou mogen aantrekken: clubbestuurders. Waarom is er nog niet één grote club in Nederland die openlijk eigen gedragsregels opstelt voor haar bestbetaalde werknemers? Denken de bestuurders soms dat dit niet kan? Dat dan niemand meer voor hun wil werken? Dat er dan niemand meer komt kijken? Dat er niet meer wordt gewonnen? Dat de aandeelhouders dan boos worden? Regeert de angst?
Gezien het uniforme gedrag op de velden heeft het er alle schijn van dat bestuurders zich geen vragen stellen bij het gedrag van spelers tenzij er wordt ingegrepen door de tuchtcommissie, dopingautoriteit of de rechter. Maar hallo bestuurder! WAKKER WORDEN! Het gebeurt in jouw huis! Om bestuurders op gang te helpen geef ik hier vier argumenten waarom gedrag van spelers (werknemers) onder jullie taken valt en waarom het goed kan zijn voor de club.
• Het meest voor de hand liggende, maar niet inhoudelijke argument is dat je gedrag stuurt omdat dat in álle andere bedrijven en organisaties buiten de sport ook gebeurt. Ik durf zelfs te wedden dat het in de rest van de BVO wel gebeurt. Of staat daar ook de commercieel manager te schreeuwen als de kantinemedewerker vergeten is een lepel bij zijn soep te leggen? Of staat de financiële medewerker ook direct kop tegen kop met de stagiaire als de nietjes aan de verkeerde kant van de kwartaalcijfers zitten?
• Gedrag van spelers heeft direct invloed op de toeschouwers en andersom. Begin met de sfeer in het stadion minder agressief en opgefokt te maken door je spelers bewust te maken van de gevolgen van hun gedrag. Je spreekt hierdoor een breder publiek aan, families bijvoorbeeld. Nieuwe markten dus.
• Gedrag van spelers op tv en internet heeft direct invloed op het gedrag van spelers in het amateurvoetbal, vooral jeugd! Ik heb dit vroeger zelf aan den lijve ondervonden. Rennen spelertjes van de D6 na een doelpunt naar de cornervlag om feest te vieren met het ‘uitvak’ zoals Ronaldo doet of kopiëren ze klakkeloos zijn gedrag? Om over sommige ouders maar te zwijgen...
Bepaalde spelers en coaches zullen uiteindelijk graag bij je willen werken. Dit zijn absoluut niet de zogenaamde lieverdjes. Het zijn de spelers die door hun gedrag hebben bewezen zich juist veel beter kunnen focussen op het spel, tactiek en plezier.
Tot zover de bekende argumenten. Dan nu tijd voor een ander idee waardoor bestuurders en trainers wellicht wat meer geprikkeld raken.
"Stel dat je je ploeg mentaal zo sterk maakt dat ze ontspannen kunnen lachen om absurd gedrag van tegenspelers"
Stel je voor, je stopt met het aanstellen, het manipuleren, het buitensporig theatrale. Stel je voor, je laat je niet beïnvloeden door wie de ingooi krijgt. Stel je voor, als iemand je een schop(je) geeft dat je gewoon opstaat alsof er niks aan de hand is. Stel dat je je ploeg mentaal zo sterk maakt dat ze ontspannen kunnen lachen om absurd gedrag van tegenspelers.
Zou het dan niet kunnen dat de tegenstander zich machteloos voelt tegen deze mentaal en fysiek schijnbaar onbreekbare tegenstander?
Zou het dan niet kunnen dat je een gunfactor krijgt van de scheidsrechter?
Zou je dan niet een trotse maar respectvolle supportsclub krijgen die een echt thuisvoordeel geven?
Zou je dan niet voor veel sponsoren interessanter worden?
En als gevolg van het getoonde lef om een eigen morele maatstaf te hanteren krijg je onherroepelijk navolging in het amateurvoetbal. Die verantwoordelijkheid heb je als BVO-bestuur. Tijd dat die serieus genomen wordt!
"Eeuwige glorie voor de moed die nodig was om uit de slachtofferrol te kruipen en je werknemers, toeschouwers en betrokkenen een stukje te verheffen"
En mocht je slagen in die missie, dan zorg je voor een breuk in de geschiedenis, een tijd van voor en na het besluit van jullie club om te niet mee te doen met een tendens die de sport ziek maakt. Eeuwige glorie voor de moed die nodig was om uit de slachtofferrol te kruipen en je werknemers, toeschouwers en betrokkenen een stukje te verheffen. Laat zien dat winnen, spelplezier en vermaak los staan van misleiding, aanstellen, matennaaierij, manipulatie en ongeleide agressie. Zo was de sport ooit tenminste bedoeld…
Wie durft er zo moedig te zijn? Wie durft er een eigen morele maat te stellen? Wie zijn de helden van de bestuurskamer?!
Oproep aan sportbestuurders
Herkent de lezer (delen uit) mijn schets? Welke fundamentele vragen zweven er rond in uw organisatie? Ik sta ervoor open om mee te helpen denken. Ook ben ik te boeken voor gastcolleges e.d. Voor meer informatie:
guusheijnen@gmail.com.
Guus Heijnen (1984) is als buiten-promovendus verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij groeide op in Drenthe maar verhuisde in 2003 naar Amsterdam en studeerde daar Sportmarketing (BA) en Wijsbegeerte (MA). Tot vorig jaar was hij op het actief als marathon in-line skater (hoogste divisie landelijk) en schaatser (C/Regionaal). Nu is hij in zijn vrije tijd nog voorzitter van de (semi-) professionele marathonschaatsploeg Team Haven Amsterdam/SKITS en doet hij aan hardlopen, schaatsen, wielrennen en in-line skaten. In zijn filosofische onderzoek richt hij zich op de vraag naar de betekenis van sport in een belevenismaatschappij en is hij als adviseur/expert betrokken bij verschillende organisaties zoals NOC*NSF en Coöperatie NKS. Voor meer informatie: guusheijnen@gmail.com.
Stand van zaken in de bestuurskamer: geen toelichting, geen commentaar
Naar aanleiding van deze column legde Sport Knowhow XL een aantal korte, eenvoudige vragen voor aan de directeuren van Ajax, Feyenoord, PSV, AZ, Vitesse en de Eredivisie. De respons was bedroevend. Toon Gerbrands van PSV negeerde de vragen. Hij gaf aan dat de auteur 'de feiten niet kent', maar hij wenste dit desgevraagd niet nader toe te lichten. Joost de Wit van Vitesse meldde slechts dat hij 'niet de behoefte heeft om op het stuk te reageren'. Ook hij wilde dit niet verder toelichten. Ajax liet via de perschef weten ‘geen prioriteit te geven aan het verzoek, hoe interessant en relevant het onderwerp ook is.’ Vanuit Feyenoord, AZ en de Eredivisie kwam er geen reactie.