Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Wat beweegt meisjes om (niet) te sporten? 11 oktober 2016

door: Eveline Pels

In juli voltooide ik de master Sportbeleid en Sportmanagement van de Universiteit Utrecht met een onderzoek naar de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, een programma van de Gemeente Amsterdam. Hiervoor sprak ik met zestig meisjes tussen de 10 en 12 jaar over sport en bewegen en onderzocht ik welke invloed normen en denkbeelden op het gebied van gender en het lichaam hebben op het sportgedrag van de meisjes.

Sporten brengt plezier, is gezond en beïnvloedt het sociale leven positief. Daarom is sportparticipatie een veelbesproken onderwerp bij overheidsinstanties, sportbonden en verenigingen, maar ook in de wetenschap. Hoe kunnen we zorgen dat meer kinderen gaan sporten en hoe houden we kinderen bij een vereniging?

"De determinanten van beweeggedrag geven een goed beeld van de factoren die invloed hebben op het wel of niet sporten van iemand"

Bij verschillende instanties wordt hard gewerkt aan mogelijkheden om meer kinderen te laten sporten en wordt bekeken hoe deze kinderen kunnen doorstromen naar structureel sportaanbod. Maar waaróm sporten kinderen wel, of juist niet? De zogenoemde determinanten van beweeggedrag geven een goed beeld van de factoren die invloed hebben op het wel of niet sporten van een bepaalde doelgroep of persoon.

Verklarende factoren
Zo hebben het beweeggedrag van de ouders, de veiligheid van de omgeving en sportgelegenheid in de buurt invloed op de sportparticipatie van kinderen. Daarnaast is ook geslacht een belangrijke determinant van beweeggedrag. Jongens van 10-11 jaar zouden twee keer zo actief zijn als meisjes op die leeftijd. Dit zou voortkomen uit een grotere socialisatie naar sport en een verschil in motorische ontwikkeling. Mijn vraag was: zit hier niet meer achter?

'Omdat jongens jongens zijn en meisjes meisjes', zo luidt de titel van het onderzoek waarin ik met zestig meisjes tussen de 10 en 12 jaar in gesprek ben gegaan over sport en bewegen. Uit deze gesprekken heb ik een duidelijk beeld kunnen vormen over de invloed van discoursen het gebied van gender en het lichaam op het sportgedrag van deze meisjes.

Discoursen zijn geaccepteerde normen en ongeschreven regels die zijn ingebed in de manier van denken. Deze normen en regels hebben (vaak onbewust) invloed op het handelen van mensen. Normen en denkbeelden over hoe we ons moeten gedragen en wat normaal is, bestaan op verschillende vlakken en kunnen per samenleving of cultuur verschillen. Zo eten we bij de geboorte van een meisje roze muisjes en bij die van jongens blauwe. Een meisje draagt jurken, een jongen (meestal) niet. Normen worden vaak onbewust overgenomen en beïnvloeden het gedrag van mensen. De vraag is nu of normen en denkbeelden op het gebied van gender en het lichaam het sportgedrag van meisjes beïnvloeden.

Hieronder geef ik een inkijkje in de gedachten van de meisjes zien en laat ik ook zien waar zij zoal tegenaan lopen tijdens sport- en beweegactiviteiten en in hoeverre dit de sportparticipatie beïnvloed.

"Bang zijn iets niet te kunnen en de angst om voor schut te staan, zijn redenen om zich terughoudend op te stellen tijdens sportactiviteiten of om daar niet aan deel te nemen"

‘Het hangt er vanaf of je het kan of niet’
Een belangrijke uitkomst is dat het voor meisjes, net als voor jongens, belangrijk is om successen te ervaren. Hierdoor krijgen ze het gevoel dat ze aan de heersende norm voldoen, wat vervolgens positief bijdraagt aan het zelfvertrouwen. Bang zijn iets niet te kunnen en de angst om voor schut te staan, zijn volgens de geïnterviewde meisjes redenen om zich terughoudend op te stellen tijdens sportactiviteiten of om ervoor te kiezen niet deel te nemen.

'Als iedereen in mijn omgeving het kan en als ik het bijvoorbeeld niet kan, dan schaam ik me' - Joanne

Binnen een groep is een bepaalde mate van competentie heersend. Niet voldoen aan deze norm heeft invloed op de self-efficacy van de meisjes. Self-efficacy refereert aan de mate van vertrouwen dat iemand heeft om bepaalde acties uit te voeren. Hoe hoger de self-efficacy, hoe groter de kans dat hij/zij deze actie uitvoert. Niet voldoen aan de norm kan echter leiden tot minder actieve deelname of soms helemaal geen deelname van de meisjes aan sport- en beweegactiviteiten.

'Als ik het niet kan, dan doe ik het liever niet, want ik wil niet dat mensen denken dat ik een softie ofzo ben'

Sporten met kinderen met hetzelfde niveau geeft meisjes vertrouwen en heeft invloed op de self-efficacy. Daarom is het belangrijk meisjes succeservaringen te laten beleven op hun eigen niveau en hen vertrouwen in zichzelf te geven en daarmee deze barrière tot participatie in sport weg te nemen.

"Een deel van de meisjes gaf aan dat jongens hen hinderen om actief deel te nemen"

‘Jongens zijn ruwer en gewelddadiger’
De aanwezigheid van jongens wordt door meisjes vaak genoemd als barrière wanneer het gaat om deelname aan sport- en beweegactiviteiten. Binnen dit onderzoek gaf een deel van de meisjes aan dat jongens hen hinderen om actief deel te nemen. Negatieve reacties, pesten en treiteren werden hierbij als voorbeelden genoemd. Uit de gesprekken met de meisjes komt de kritiek, het pesten en de strijd tussen jongens en meisjes, duidelijk naar voren. Rosa vertelt:

'Ik vind het niet altijd even leuk om met jongens te sporten. Want soms, je doet iets fout, dan lachen ze je gelijk uit. Jij bent echt slecht, je kan beter stoppen'

Danah benadrukt ook het feit dat jongens kritiek geven op meisjes tijdens het sporten en geeft aan dat dit invloed heeft op hoe ze meedoen tijdens een activiteit:

'Dan denken we altijd dat er bijvoorbeeld kritiek op ons wordt gegeven en dan denken we van nou, laten we de bal maar niet vangen'

Invloed trainers en vakdocenten
Barrières op het gebied van gender komen niet altijd voort uit (on)bewust gedrag tussen jongens en meisjes. Hoe er wordt gedacht over jongens en meisjes binnen de sport komt mede voort uit de manier waarop jongens en meisjes tijdens sport- en beweegactiviteiten worden benaderd door bijvoorbeeld trainers en vakdocenten. Een voorbeeld uit een van de focusgroepen geeft dit goed weer.

"Er werd onbewust een categorisering gemaakt tussen jongens en meisjes, de meisjes werden als ‘minder bekwaam’ neergezet"

Cato vertelde dat tijdens de gymles haar klas de opdracht kreeg om een aantal keer op te drukken. De jongens moesten dit op de normale manier doen, maar de meisjes werd verteld dat zij ook een versimpelde versie van de oefening mochten doen; opdrukken met de knieën op de grond. Hiermee werd onbewust een categorisering gemaakt tussen jongens en meisjes en werden de meisjes als ‘minder bekwaam’ neergezet. Cato hoorde vervolgens een van de jongens zeggen: 'die meisjes zijn pussy’s om niet normaal op te drukken'.

Belangrijk is om binnen sport- en beweegactiviteiten bewust te zijn van de gevolgen wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen jongens en meisjes en aandacht te besteden aan de mogelijkheid tot gelijke benadering en deelname (ook tijdens de activiteit) van zowel jongens als meisjes.

‘Iedereen was anders dan ik, dun en zo, daar voelde ik mij niet comfortabel bij’

Ideaalbeeld
Niet alleen normen op het gebied van gender vormen barrières voor meisjes om te sporten. Hoe in de samenleving wordt gedacht over het ideale lichaam heeft invloed op het sportgedrag van meisjes. Veel meisjes zijn bezig met hun lichaam en vergelijken deze met anderen in hun omgeving. Dun zijn is volgens veel meisjes de norm en afwijken brengt onzekerheid en schaamte met zich mee. Een van de meisjes vertelde:

'Dan zie ik bijvoorbeeld anderen die dezelfde leeftijd hebben maar dan dunner zijn ofzo, dan zie ik mezelf naast hen en dan voel ik me dik'

"De zogenoemde ‘male gaze’, het gevoel bekeken te worden door jongens, beïnvloedt het sportgedrag van meisjes"

Meisjes geven aan vaak onzekerder te zijn over hun lichaam in het bijzijn van jongens. De zogenoemde ‘male gaze’, het gevoel bekeken te worden door jongens, beïnvloedt het sportgedrag van meisjes. Een duidelijk voorbeeld is te zien in de reden waarom een van de meisjes is gestopt met kickboksen. Ze deed dit samen met jongens en zei:

'Er waren heel veel jongens, achter ook. We moesten dan steeds bukken, zij stonden achter en ik voelde me niet op mijn gemak en toen ben ik er ook vanaf gegaan'

Het is belangrijk om met meisjes in gesprek te gaan en te kijken wat zij prettig vinden. Het is niet zo dat gescheiden sporten dé oplossing is, omdat dit de verschillen tussen jongens en meisjes ook benadrukt. Bewust zijn van de invloed van discoursen op het gebied van gender en het lichaam is belangrijk en hierover in gesprek gaan met de meisjes kan de eerste stap zijn tot het wegnemen van deze barrières.

Eveline Pels voltooide in juli 2016 de master Sportbeleid en Sportmanagement van de Universiteit Utrecht en werkt vanaf 2014 bij de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Voor meer informatie: e.pels@amsterdam.nl

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst