Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Wat beweegt mensen met een chronische aandoening? 19 april 2016

door: Liesbeth Preller

Bewegen is goed voor mensen met een chronische aandoening, maar zij bewegen vaak te weinig. Ondanks het maatschappelijk belang weten we echter niet goed wat ze hierbij zelf belangrijk vinden. Een oud Nivel-panel van mensen met chronische aandoeningen deed mee aan een onderzoek. Veel van deze, vooral oudere mensen, willen ondanks hun aandoeningen meer bewegen. Gebrek aan energie en pijn en angst weerhoudt hen daarvan. Goed aanbod en goede begeleiding zou ze juist helpen. We zien mogelijkheden voor zorgverleners, sportaanbieders en gemeenten deze groep te stimuleren en faciliteren om meer te bewegen.

Ongeveer de helft van de 5,3 miljoen Nederlanders met een chronische aandoening voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB): vijf dagen per week 30 minuten matig intensief bewegen. Voldoende bewegen zorgt voor een betere lichamelijke gezondheid, meer mogelijkheden om mee te doen aan de maatschappij, meer zelfredzaamheid, en een betere kwaliteit van leven.

Het Kenniscentrum Sport heeft samen met het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) onderzoek gedaan naar beweeggedrag en motivaties en belemmeringen bij mensen met chronische aandoeningen. 334 oud-leden van het Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten (NPCG) van het Nivel hebben meegewerkt aan dit onderzoek. De deelnemers waren gemiddeld 68 jaar oud.

Mensen willen meer bewegen
Vooral mensen die niet voldoen aan de NNGB willen graag meer bewegen. Van die groep wil bijna 60% dat wel, en maar acht procent niet. Ook van de mensen die al wel voldoen aan de beweegnorm, zegt maar een op de tien dat ze niet meer willen bewegen dan dat ze nu doen.

"Gebrek aan energie of de gedachte dat ze het bewegen niet vol kunnen houden speelt zes op de tien parten bij het meer gaan bewegen"

De groep die meer wil bewegen ervaart wel opvallend veel problemen. Veel mensen hebben die bij het recreatief bewegen en sporten, en ook meer dan de helft heeft moeite met normale dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld verzorging).

Belangrijkste belemmeringen
Gebrek aan energie of de gedachte dat ze het bewegen niet vol kunnen houden speelt zes op de tien parten bij het meer gaan bewegen. ‘Goede’ tweede bij de belemmeringen zijn pijn of angst. De groepen die deze belemmeringen noemen, hebben er ook nog eens weinig vertrouwen in om meer te kunnen gaan bewegen. Maar ze noemen ook voordelen: voor negentig procent zijn vooral de fysieke voordelen erg belangrijk. Voor zeven op de tien is plezier, ontspanning en gezelligheid een belangrijke reden om meer te willen bewegen.

XL15-FotoBijColumnXLDe meerderheid vindt het belangrijk dat fysiotherapeuten of trainers met goede kennis van de aandoening hen begeleiden. Daarbij zeggen ze ook dat het voor hun makkelijker wordt om mee te doen als een activiteit is aangepast aan hun specifieke aandoening, of iets vergelijkbaars. Die wens is het sterkst bij mensen die last hebben van de belangrijkste belemmeringen van gebrek aan energie, pijn en angst.

"Gemeenten hebben sterke troeven in handen: gerichte inzet van buurtsportcoaches en interventies, en faciliteren van aanbod dat echt bijdraagt aan beweegstimulering"

Leerpunten voor zorgverleners, sportaanbieders en gemeenten
Met deze resultaten in de hand denken we dat zorgverleners vooral een belangrijke rol kunnen spelen bij het beoordelen of belemmeringen al dan niet dermate ernstig zijn dat mensen alleen maar gebruik kunnen maken van zeer specialistisch aanbod. Zij kunnen mensen helpen bouwen aan het vertrouwen dat zij meer kunnen bewegen. Voor sportaanbieders ligt de focus vooral op (aandacht voor) voldoende echt/goed aangepast aanbod en de juiste kennis om te begeleiden, samen met het laten ervaren van de voordelen van bewegen. Tenslotte hebben gemeenten sterke troeven in handen: gerichte inzet van buurtsportcoaches en interventies, en faciliteren van aanbod dat echt bijdraagt aan beweegstimulering van de mensen die wel willen maar nu denken dat niet te kunnen.

Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Wat beweegt mensen met een chronische aandoening?

Liesbeth Preller werkt als adviseur bij Kenniscentrum Sport vooral aan de kennis over bewegen bij ouderen en mensen met een chronische aandoening, en de rol die gemeenten, zorgverleners en buurtsportcoaches daar bij hebben. Voor meer informatie: liesbeth.preller@kcsport.nl

« terug

Reacties: 1

Marit Martens- Scheers
26-04-2016

Mooi stuk en goed dat er nu wetenschappelijke cijfers bekend zijn.

Denk vooral ook aan uitvoeringsmogelijkheden vanuit bewegingsagogen en niet alleen de groep 'buurtsportcoaches'. Deze groepen begeleiden in sport en spel vraagt meer dan een buurtsportcoach met als profiel ALO/ CALO lesgeven. Dat zijn verschillende achtergronden. Maak vooral gebruik van elkaars krachten.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst