Kritische reacties op PVV-voorstel om hoofddoekjes te verbieden 11 maart 2010

Iedere organisatie die een subsidieregeling met de overheid heeft zou het dragen van hoofddoekjes moeten verbieden, zo verkondigde PVV-leider Geert Wilders tijdens een debat op 25 februari jl. in Almere. Aangezien ook (sport)verenigingen hieronder vallen, betekent deze eis dat sportclubs een deel van de Nederlandse bevolking bij trainingen en wedstrijden zou moeten weren. Onacceptabel, meent sportliefhebber Cors van den Brink.

Om iets tegen Wilders’ voorstel te ondernemen, besloot Van den Brink als lid van de Alkmaarse atletiekvereniging Hylas een open brief te schrijven aan zijn sportbond, de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie. “Een dergelijke vorm van discriminatie is in tegenspraak met de basis en het wezen van de sport”, zo schrijft hij in zijn brief. “Zelf ben ik als kaderlid van mijn vereniging in ieder geval niet bereid om leden bij het hek van de atletiekbaan te selecteren.”

“Discussie bij voorbaat al schadelijk”
Van den Brink schrijft daarnaast dat de Nederlandse sport tijdens de Tweede Wereldoorlog al heeft ervaren wat het betekent als de overheid bevolkingsgroepen op basis van ras of levensbeschouwing gaat uitsluiten. “Duidelijk is hoe het hierbij van kwaad tot heel veel erger kan gaan”, vervolgt hij zijn brief. “Deze erfenis is reden temeer om dit soort ontwikkelingen niet op hun beloop te laten, maar tijdig en helder een standpunt in te nemen. Elke discussie over deze vorm van discriminatie is bovendien krenkend voor betrokkenen en beschamend voor de sport.”

Van den Brink doelt hiermee met name op de beweging die de afgelopen decennia in de Nederlandse sportwereld is ingezet. “Een project als ‘Meedoen alle jeugd door sport’ laat zien dat er juist steeds meer moeite wordt gedaan om allochtone jeugd bij sportverenigingen te betrekken”, zo licht hij zijn brief toe. De stemming die door Wilders’ uitspraken wordt gekweekt is volgens hem dan ook absoluut niet gunstig. “De discussie die het voorstel van de PVV oplevert is bij voorbaat al schadelijk voor de Nederlandse sport. De tweedeling die hierdoor kan ontstaan is een erg slechte voedingsbodem.”

Algemeen geluid nodig dat het ‘welkom’ versterkt
Het bestuur van de Atletiekunie, aan wie Van de Brink zijn open brief in het bijzonder heeft gericht, deelt deze visie. “Bij de sport is iedereen welkom, ongeacht zijn of haar huidskleur, afkomst, seksuele geaardheid of geloof”, reageert directeur Rien van Haperen na afstemming met NOC*NSF. “Wij sluiten niemand uit. Behoudens voorschriften voor wedstrijdkleding zijn dus ook draagsters van hoofddoekjes gewoon welkom. Overigens kunnen we ons niet voorstellen dat anderen dan de sport zelf kledingvoorschriften stellen aan sporters, sportkader of toeschouwers.”

Behalve aan de Atletiekunie heeft Van den Brink de brief ook aan diverse media gestuurd. “Ik wilde deze kwestie bij zo veel mogelijk sportorganisaties en sportliefhebbers onder de aandacht brengen”, zo verklaart hij. “Ik hoop hiermee te bereiken dat er vanuit de Nederlandse sportwereld een algemeen geluid komt dat het ‘welkom’ richting allochtonen versterkt.”