De vraag van… Jet Bussemaker, staatssecretaris
sport
Aan… Jan Franssen, voorzitter Interprovinciaal Overleg
(IPO)
De
vraag
Het IPO heeft op woensdag 8 juli jl. het Olympisch Charter
ondertekend. Op welke manier verwacht het IPO in de komende jaren bij te dragen
aan de Olympische ambities? Hoe zal het IPO daarbij de verschillende bijdragen
van de provincies stroomlijnen?
Het antwoord
Olympische
Spelen kunnen in de 21e eeuw alleen georganiseerd worden met steun vanuit de
gehele samenleving. Nationale, provinciale en gemeentelijke overheden, het
bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties én de bevolking moeten achter het
initiatief staan. Daarom is het goed en veelbelovend dat een brede alliantie van
organisaties vlak voor de zomervakantie het Charter Olympisch Plan 2028 heeft
ondertekend.
De Olympische droom kan pas werkelijkheid worden als sport - letterlijk en
figuurlijk - de ruimte krijgt. Het zorgen voor goede ruimtelijke reserveringen
is één van de belangrijkste taken van de provincies. Voor provincies betekent de
ambitie van het Olympisch Plan een enorme uitdaging op het terrein van de
ruimtelijke ordening. Ruimte voor sport zal een plaats moeten krijgen in de
structuurvisies die provincies momenteel maken. Realisatie van
sportaccommodaties én verbetering van de bereikbaarheid vragen in ons
dichtbevolkte land om scherpe keuzes, creativiteit en innovatieve oplossingen.
Daar zullen provincies zich voor inzetten; met visie, enthousiasme en tijdige
planning.
Die ambitie veronderstelt echter op nationaal niveau een tijdig besluit over
welke sporten waar in ons land zullen plaatsvinden. Het kabinet moet een
hoofdstructuur schetsen waaronder provincies aan de slag kunnen. Uiteraard
zullen die beslissingen in overleg met de andere overheden - provincies en grote
gemeenten - en NOC*NSF moeten worden genomen, maar het kabinet is de
vanzelfsprekende partij om knopen over locaties door te hakken. Die keuzes
kunnen niet lang wachten, want processen op het gebied van ruimtelijke ordening
en aanleg van infrastructuur zijn van lange adem.
Na het besluit over de Olympische hoofdstructuur zal het Interprovinciaal
Overleg (IPO) de planningsprocessen in de verschillende provincies coördineren
en werken aan bestuurlijke en maatschappelijk draagvlak voor de Olympische
Spelen. Het IPO zal die opgave hoog op haar bestuurlijke agenda zetten en is
bereid voor die taak een projectleider vrij te maken.
Volgende keer
de vraag van Jan Franssen aan Hans den Oudendammer, directeur van Rotterdam
Topsport:
Gaan de Nederlandse grote gemeenten zich -
bijvoorbeeld via de G4 - inspannen voor een gezamenlijke uitwerking van het
Olympisch Plan of wordt het ieder voor zich? Hoe past het initiatief van een
eigen 'Rotterdam House' bij de Olympische Spelen van Londen 2012 binnen een
nationale aanpak?