door: mr Eric Vilé In het Reglement Tuchtrechtspraak
Betaald Voetbal van de KNVB staat dat elk handelen dat de belangen van de sectie
Betaald Voetbal of de voetbalsport in het algemeen schaadt strafbaar is. Het
standpunt van de KNVB dat aanmoedigingspremies aan buitenstaanders buiten de
eigen club mogen worden betaald, betekent dat door deze aanmoedigingspremies de
belangen van de sectie Betaald Voetbal of de voetbalsport niet worden geschaad.
Dat standpunt van de KNVB is gebaseerd op het oordeel van haar commissie
Tuchtrecht.
Die commissie vindt dat van spelers altijd verwacht mag worden
dat zij hun uiterste best doen en dat door het aanbieden van
aanmoedigingspremies door derden geen situatie ontstaat die verboden zou moeten
worden.
Deze onderbouwing van het standpunt van de KNVB is op de eerste plaats
kinderlijk en bovendien onjuist. Nergens is voorgeschreven dat van spelers
verwacht wordt dat zij altijd hun uiterste best doen. In de praktijk is dat ook
niet het geval, en kan dit evenmin worden verwacht. Er zijn diverse momenten in
de loop van het voetbalseizoen (tijdens de competitie of bekerwedstrijden) dat
spelers –in overleg met de club- er belang bij hebben om zich te sparen. Dit is
bijvoorbeeld het geval indien kort na een wedstrijd een voor de club in
nationaal of internationaal verband zeer belangrijke of beslissende wedstrijd
volgt.
Ook komt het voor dat een club, gezien de stand op de ranglijst, aan
het eind van het seizoen geen direct belang meer heeft bij de uitslag van een
wedstrijd.
Een andere mogelijkheid is dat bepaalde spelers geen belang meer
hebben bij de uitslag van een wedstrijd, omdat zij reeds een contract met een
andere club hebben gesloten, voor wie zij na de winterstop of in het volgend
seizoen uitkomen.
Het toestaan van aanmoedigingspremies aan spelers van andere clubs kan ook op
een andere manier tot onaanvaardbare situaties leiden. Als het er op aan komt
dat een club, in het belang van een andere club, pertinent moet winnen, maar
verliezen geen rol speelt, kunnen aanmoedigingspremies betaald worden aan de
spitsen en aanvallende middenvelders. Bovendien kunnen die aanmoedigingspremies
worden gedifferentieerd. Tot welke onaangename relaties dit binnen een elftal
kan leiden is duidelijk.
Indien aanmoedigingspremies aan spelers zijn toegestaan, zou er geen reden
zijn deze te verbieden voor bijvoorbeeld trainers of clubartsen. Het gevolg
hiervan kan zijn dat bepaalde spelers wel of niet worden opgesteld, al dan niet
op basis van – zogenaamde - medische rapportages.
De tweede reden die de KNVB heeft genoemd om aanmoedigingspremies niet te
verbieden is dat een verbod niet gehandhaafd kan worden, omdat controle hierop
niet uit te voeren is.
Ook dat argument is onjuist.
Voordat de zaak door de Tuchtcommissie van de KNVB wordt behandeld, is een
vooronderzoek door de aanklager mogelijk. Door de aanklager kunnen getuigen
worden gehoord. Bovendien kunnen op de zitting van de Tuchtcommissie getuigen
worden gehoord. Getuigen zijn op grond van het Tuchtreglement verplicht de
waarheid te spreken. Indien er een grondig vooronderzoek plaatsvindt en (vele)
getuigen door de Tuchtcommissie op de zitting worden gehoord, moet het mogelijk
zijn de waarheid boven tafel te krijgen. Getuigen die bij de behandeling van de
zaak blijken niet de waarheid te hebben gesproken, kunnen later door de
Tuchtcommissie (zwaar) worden gestraft.
De KNVB vergeet verder in haar standpunt aan te geven, wat het verschil is
tussen aanmoedigingspremies en omkooppremies. Deze liggen dicht bij elkaar. Het
gaat om aanmoedigings- of ontmoedigingspremies, maar waar ligt de grens?
In commentaren op het standpunt van de KNVB in de pers heeft niemand dat
standpunt echt ondersteund. Velen wezen er terecht op dat de KNVB zich op een
hellend vlak heeft begeven.
De KNVB geeft een verkeerd signaal, dat het toch
al niet erg positieve beeld over het Betaald Voetbal negatief bijstelt.
De KNVB gaat derhalve van het kinderlijke standpunt uit, dat iedere speler
altijd zich tot het uiterste inspant. Ook is het kinderlijk er van uit te gaan
dat geld op geen enkel moment voor geen enkele speler een extra stimulans zou
zijn. Een verbod op aanmoedigingspremies is even gemakkelijk of moeilijk te
handhaven als andere overtredingen die de belangen van het Betaald Voetbal
schaden.
Het meest zuivere en verdedigbare standpunt blijft dat de spelers op geen
enkele wijze van buitenaf gestimuleerd moeten worden hun prestaties te
verbeteren. Noch door geld, noch door doping, noch door andere stimulerende
middelen.
In België ligt het terecht anders. De Belgische voetbalbond vindt het
ongepast en ethisch niet verantwoord als andere clubs aanmoedigingspremies
betalen.
De Belgen handelen –in ieder geval op dit punt- niet kinderlijk en niet
onjuist.
Eric Vilé is sinds 37 jaar werkzaam op het gebied van sportrecht,
ondernemingsrecht en arbeidsrecht. Hij heeft zich vooral gespecialiseerd op het
gebied van contracten, bedrijfsovernames, ontslagrecht en afvloeiingsregelingen.
Vilé heeft een uitgebreide proceservaring, zowel bij de civiele rechter als bij
scheidsgerechten en arbitrale colleges. Hij is in het sportrecht
gespecialiseerd, mede doordat hij vele functies in de sportwereld heeft vervuld.
Zo was hij bijvoorbeeld vele jaren voorzitter van de sectie betaald voetbal van
de KNVB. Eric Vilé adviseert zowel sporters als sportbonden. Hij is 27 jaar
advocaat partner bij CMS Derks Star Busmann.