door: Bram Brouwer
De GPD dagbladen - waaronder de Leeuwarder Courant (2 oktober 2010, p. 19) - publiceerden begin oktober een artikel onder de titel: ‘Contadors waarheid, niet ieders waarheid’. Dat artikel beschrijft zes redenen om te twijfelen aan de ‘biefstuksoap’ van Contador. Bij het lezen kreeg ik twijfels over die redenen. Per reden heb ik de tekst uit het oorspronkelijke artikel gecursiveerd weergegeven, gevolgd door mijn analyse. Afsluitend vindt u een samenvatting en mijn eindconclusie. Ter verduidelijking: mijn analyse gaat niet over het wel of niet gebruik van doping door Contador. Daar weet ik niets van. Ik analyseer slechts de gebruikte argumentatie op basis van de tijdens het schrijven van het stuk bekende feiten.
1: Dopingjager Rasmus Damsgaard verwijst het verhaal van het vervuilde vlees naar het rijk der fabelen. Damsgaard verklaarde dat Contador waarschijnlijk onvoorzichtig is geweest bij een bloed transfusie. Tijdens de Tour zou de Spanjaard lichaamseigen bloed hebben ingebracht dat enkele maanden eerder was afgetapt. De clenbuterol is op die manier in zijn lichaam gekomen, vermoedt Damsgaard, niet zo maar de eerste de beste. De Deen was als onafhankelijke dopingarts verbonden aan Saxo Bank (2006-2009) en Astana (2010). De Duitse omroep ARD zegt bewijzen voor dit verhaal te hebben.
Damsgaard is dopingjager, een fanatieke. Daar verdient hij zijn geld mee. De term onafhankelijk dopingarts is een contradictio in terminis. Je bent onafhankelijk arts of dopingarts. Die laatsten jagen op en zijn afhankelijk van het pakken van ‘dopingzondaren’. Het maakt niet uit dat ze in dienst van een wielerploeg waren. De opmerking over het vervuilde vlees bespreek ik later.
De clenbuterol kwam volgens Damsgaard waarschijnlijk in Contadors bloed door een autologe bloedtransfusie: een transfusie van eerder bij dezelfde persoon afgenomen bloed. Dit is echter een aanname, die hij eerst nog moet bewijzen. Nu is het slechts een ongefundeerde beschuldiging. Dat geldt ook voor de bewering van het ARD, dat ze bewijs voor Damsgaards verhaal hebben. Waar blijft dat bewijs dan?
2: Volgens Contador is een waarde van 50 picogram clenbuterol (0,00000000005 gram per milliliter) zo laag dat ze nooit op bewust doping gebruik kan duiden. Tegen Contador pleit echter dat doping gebruik sinds de invoering van het bloedpaspoort vermoedelijk in lagere doseringen plaats vindt. Om te voorkomen dat de bloedwaardes van een renner verdachte curven gaan vertonen, is voorzichtigheid geboden. Wellicht is Contador dat niet voldoende geweest.
0,00000000005 gram is zo weinig, dat het voor een normale sterveling niet te bevatten is. Toediening van een middel vraagt echter ten minste een substantiële hoeveelheid. Dan is 50 picogram veel te weinig. Contador heeft hier het gelijk aan zijn kant. Zeer kleine hoeveelheden van een stof kunnen in het menselijk lichaam komen als vervuiling van andere stoffen: zoals de bloedtransfusie die Damsgaard suggereert, maar dan wel bewezen moet worden.
Ook allerhande ander stoffen die mensen innemen komen in aanmerking, zoals vervuild voedsel. Bij clenbuterol is vlees dan een belangrijke kandidaat. Uitgangspunt is de presumption of innocence: ‘verdachten’ zijn onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Dan geeft Contador opnieuw het gelijk aan zijn kant.
Het argument dat renners sinds de invoering van het bloedpaspoort lagere doseringen gebruiken, doet niets af aan het feit dat voor die toediening ten minste een substantiële hoeveelheid nodig is. Een non-argument bij 50 picogram. Overigens heeft het bloedpaspoort niets met clenbuterol te maken.
3: Voor een product dat niet werkt, zoals Contadors nieuwe ploegleider Bjarne Riis beweert, is het aantal topsporters dat op clenbuterol werd betrapt verbazend groot. In 1997 werd sprinter Djamolidin Abdoesjaparov uit de Tour gezet nadat hij positief had getest op clenbuterol. In 2002 werd het middel gevonden tijdens een huiszoeking bij de intussen overleden Frank Vandenbroucke. Het ontlokte VDB de historische woorden: ‘de clenbuterol was bestemd voor mijn hond’. Soigneur Willy Voet, bekend van de Festina affaire, prees clenbuterol de hemel in als een wondermiddel dat volgens hem tevens diende ter maskering van epo-gebruik.
Riis spreekt over clenbuterol als niet werkend, zonder dit te definiëren. Dat kan tot misverstanden leiden. Over epo zegt men dat dit middel het aantal rode bloedcellen laat toenemen. Dat klopt. Men bedoelt echter dat wielrenners er harder door fietsen. Mijn promotieonderzoek laat zien dat dat ten minste twijfelachtig is. De werking van clenbuterol (harder fietsen) wordt hier aangetoond door te wijzen op het gebruik/in bezit hebben van dit middel door renners in het verleden. Dat bewijst echter hooguit dat die renners geloofden in harder fietsen door clenbuterol, maar niet dat echt zo is.
Dit is vergelijkbaar met het geloof in de balansbandjes rond de het WK-voetbal. Die zouden allerlei voordelen geven, zowel in het normale leven als bij sport. Ze waren hét geheime wapen van Oranje en er zijn honderdduizenden van verkocht. Het Tros-consumentenprogramma Radar liet echter aan de hand van wetenschappelijk onderzoek zien, dat de bandjes geen effect hebben en slechts de portemonnee van believers verlichten.
De kennis van soigneurs in de wielersport is vooral gebaseerd op mythen, in stand gehouden door overlevering. Evidence based informatie wordt genegeerd, vooral als die – zoals meestal – de gevestigde opvatting ondergraaft. Willy Voet als deskundige opvoeren, is een zwaktebod. Er is blijkbaar geen betere expert voorhanden om dit standpunt te bevestigen.
4: De derde Tourzege van Alberto Contador was er een met weinig glans. Op de gebruikelijke persconferentie van de winnaar gaf de Spanjaard toe wat alle Tourvolgers al hadden gezien. Contador had de grootste moeite om zich Andy Schleck van het lijf te houden. Het is niet ondenkbaar dat de twijfelende Contador met de beslissende Tourmalet-etappe voor de boeg het risico heeft genomen naar verboden middelen te grijpen.
Dit is het toppunt van misleidende interpretatie. Ja, er was een duel tussen Contador en Schleck. Daar is de Tour de France voor bedoeld. Daarvoor zitten wielerliefhebbers op het puntje van hun stoel. Kwam dit duel doordat Contador slechter was dan vorig jaar? Of was Schleck beter? Of liep de koers gewoon zo? Het antwoord is niet te geven. Nu wordt dit duel tegen Contador gebruikt als ‘ondersteunend bewijs’ voor zijn dopinggebruik. Maar waarom bewijst het geen dopinggebruik bij Schleck (wat ik niet veronderstel)? Om ons te vermaken vragen wij topsporters op topniveau te duelleren. Doen ze dat, dan gebruiken we die prestatie vervolgens om ze van bedrog te betichten.
5: Het biefstuk verhaal is lachwekkend: er speelde wel heel veel toeval in het hotel van de Astana-ploeg in Pau. Het eten was er zo slecht dat Contador een Spaanse vriend vroeg om een paar biefstukken uit eigen land mee te nemen. Eerst verklaarde Contador dat hij alleen van het vlees had gegeten. Later zouden ook zijn Spaanse ploegmaats hebben mee genoten, maar die werden op de bewuste dag dan weer niet gecontroleerd op doping. Alexandre Vinokourov moest wel plassen, maar bij hem is niks onrechtmatigs gevonden. Reden: ‘Vino’ liet de biefstukken staan voor het ‘smerige’ vlees van het hotel. Heel erg toevallig allemaal.
De kans is reëel dat het biefstuk verhaal van Contador niet (geheel) juist is. Basketbalcoach Ton Boot zei hier in het Radio 1 sportforum over: ‘een kat in het nauw maakt rare sprongen’. Die uitspraak past goed op deze situatie, mits ze juist wordt geïnterpreteerd. Een kat maakt rare sprongen om dat hij in het nauw zit (uit angst) en niet om zijn schuld te verbergen. Katten kennen het menselijke begrip schuld niet.
Als een wielrenner plotseling in het nauw komt door een dopingbeschuldiging, is verdedigen een normale menselijke reactie. Juist bij een valse beschuldiging kan dat gaan lijken op de rare sprongen van de kat. Het is immers moeilijk jezelf te verdedigen tegen een vergrijp waar je onschuldig aan bent. Iedere uitspraak die je doet, wordt in jouw nadeel uitvergroot. Zo wordt een normale menselijke reactie gebruikt als ‘bewijs’ van schuld.
Precies zo werd Lucia de B. van verpleegkundige in enkele dagen de grootste massamoordenares uit onze Vaderlandse geschiedenis. Het ontbreken van bewijs werd door de officier van justitie uitgelegd als: ‘Lucia is zo slim dat ze al het bewijs heeft uitgewist’. Ofwel: hoe je geen bewijs toch bewijs maakt. De rechters volgden deze redenering, tot aan de Hoge Raad. Volgens Ton Derksen, schrijver van het boek dat Lucia de Berk vrij pleitte, denken mensen ‘het magisch oog’ te bezitten: aan iemands gedrag kunnen zien of hij/zij schuldig is. Vervolgens wordt alle gedrag (verbaal en non-verbaal) vanuit die vooronderstelling geïnterpreteerd. Dit artikel is daar een sprekend voorbeeld van.
6: Contador lijkt te zijn geholpen door de UCI. Hij werd al in augustus op de hoogte gebracht van zijn positieve controle. In afwachting van de contra-expertise liet de wielerunie de Spanjaard alvast weten dat de minimale clenbuterol waarden nader wetenschappelijk onderzoek vereisten. Met andere woorden: de UCI hield er meteen serieus rekening mee dat Contador geen bedrog heeft gepleegd. Intussen had El Pistoler’ een maand de tijd om zich te omringen met experts die hem uit de brand moeten helpen. Onder meer de Nederlandse dopingdeskundige Douwe de Boer voelde zich geroepen om het voor Contador op te nemen. De Boer stond eerder ook al Floyd Landis bij.
Het is onduidelijk wat de hier gebruikte argumenten met Contadors waarheid te maken hebben. Ze zijn daarvoor irrelevant. De argumenten zeggen niets over Contador, maar over de UCI. Namelijk dat sommigen daar vinden, dat de proportionaliteit tussen 50 picogram en schorsen van de Tour winnaar ver te zoeken is. Nu de ‘verdenking’ openbaar is, ‘moeten’ ze wel schorsen. Er zijn sporters met een vergelijkbaar ´vergrijp´ wel geschorst en dan geldt het gelijkheidsbeginsel. Maar gelijkheid kan ook door die schorsingen op te heffen. Dat geeft echter gezichtsverlies bij officials.
Vervolgens gebruikt de auteur Contadors zoektocht naar deskundigensteun als ondersteunend bewijs voor het ongelijk van de renner. Blijkbaar is de redenering: als je steun voor de verdediging zoek, moet er wel wat aan de hand zijn. Dat klopt, er is immers een (valse) beschuldiging. Zo wordt de beschuldiging zelf het bewijs.
Samengevat: het becommentarieerde artikel is een aaneensluiting van onjuiste interpretaties, cirkelredeneringen, zelfbevestigende voorspellingen, drogredenen en zelfs van geconstrueerd ‘bewijs’. Een schoolvoorbeeld van tunnelvisie. De voorlopige conclusies uit mijn promotieonderzoek laten zien dat prestatiebevordering door doping bij wielrennen, vooral gebaseerd lijkt op mythen. Er is geen overtuigend wetenschappelijk bewijs beschikbaar (hoewel de antidopingwereld ons anders wil laten geloven). Die mythen worden onder meer in stand gehouden door artikelen zoals hier besproken. Een artikel dat de kwalificatie ‘objectieve journalistiek’ niet mag dragen. Op zich is dit niet uitzonderlijk, ik kom deze redeneringen in mijn onderzoek vaak tegen. Wel uitzonderlijk vind ik dat een kwaliteitskrant als de Leeuwarder Courant dit soort artikel zonder auteursvermelding plaatst. De krant wordt zo mede-eigenaar van de opvattingen in het artikel en daarmee medeverantwoordelijk voor het in stand houden van de mythen rond doping.
Eerder refereerde ik al aan de Lucia de Berk case. Zij werd de grootste massamoordenares uit onze geschiedenis, terwijl er geen enkele moord gepleegd was. De moorden waren geconstrueerd via dezelfde processen die ik in de vorige alinea noemde. Het heeft Lucia’s leven verwoest. Op gelijke wijze worden wielrenners gestraft voor ‘misdrijven’ die mogelijk niet bestaan: door doping harder fietsen. De impact van artikelen zoals hier besproken en van het huidige antidopingbeleid bleek uit de kort geleden verschenen biografie van Claudia Pechstein. Claudia was ruim twintig jaar een prominent lid van de schaatsgemeenschap, maar werd daar plotseling volledig buitengesloten. Deze sociale uitsluiting is een ernstige psychische kwelling voor mensen. In haar Biografie zegt Pechstein dat ze samen met haar partner op het punt stond zelfmoord te plegen. Slechts een adequate reactie van haar manager heeft dit voorkomen. Michael Rasmussen had dezelfde gedachten na zijn ontslag door de Rabo-bankploeg in de Tour van 2007. September jl. ontnam een wegens dopinggebruik geschorste rugbyer zichzelf van het leven. Bij twee eerdere zelfdodingen van wielrenners moeten we ons afvragen welke rol het antidopingbeleid hierbij speelde. We kunnen het niet meer vragen. Sportcarrières worden onnodig vernield, met veel menselijk leed. Wordt Contador het volgende slachtoffer? Dat kan toch niet de bedoeling zijn van sportbeleid op overtredingen die nauwelijks wetenschappelijke evidentie kennen.
Naschrift
De tekst van deze column is – in licht gewijzigde vorm – eerder aangeboden aan de sportredactie van Leeuwarder Courant. Die wilde het artikel, om voor mij onbekende redenen, niet plaatsten. Na enige mails heen en weer kreeg ik het aanbod om in maximaal 500 woorden een ingezonden stuk te schrijven. In die omvang is een adequate en voor de lezer duidelijke analyse onmogelijk, zodat ik dat aanbod heb afgewezen. Ik neem het de Leeuwarder Courant niet kwalijk dat ook zij slachtoffer zijn van tunnelvisie. In een volgende column betoog ik dat niemand daar aan ontkomt, inclusief ikzelf. Wel neem ik ze kwalijk dat een als kwaliteitskrant bekend staand dagblad met onafhankelijke journalisten, deze tunnelvisie niet corrigeert als ze daar met objectieve argumenten op gewezen wordt. Op die manier maken ze zich mede schuldig aan het in stand houden van de mythes over doping en het verwoesten van de levens van topsporters.
Bram Brouwer is ruim dertig jaar schaatstrainer en was een van de eerste gediplomeerde wielrentrainers in Nederlanden. Hij heeft 15 jaar professioneel duursporters begeleid en is daarna psychologie gaan studeren aan de Open Universiteit. Hier studeerde hij in 2009 cum laude af als arbeids en organisatiepsycholoog op het onderwerp ‘Doping als drogreden’ en behaalde de basisaantekening sportpsychologie. Momenteel werkt hij aan zijn proefschrift met als werktitel ‘De mythen van epo bij wielrennen’. Daarnaast werkt hij in zijn eigen praktijk, als adviseur/coach voor mensen en organisaties die willen presteren en verzorgt lezingen over deze onderwerpen. Voor meer informatie: info@brambrouwer.nl of www.brambrouwer.nl.