Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

De waarde van het WK in Zuid-Afrika en de lessen voor Nederland 13 december 2011

door: Frank van Eekeren en Jan Boessenkool

Eén jaar na afloop van het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika reisden vijfentwintig studenten van het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht voor zes weken naar Johannesburg. Hun studie naar de nalatenschap van het WK geeft niet alleen inzicht in de waarde van het evenement voor de Zuid-Afrikanen, maar leert ons ook hoe de maatschappelijke baten van de Olympische Spelen in eigen land in beeld te brengen zijn. Woensdag 14 december presenteren de studenten hun onderzoeksresultaten tijdens een symposium in Utrecht.

Historicus en politiek commentator Tony Judt begint zijn boek ‘Ill Fares The Land’ (2010) met de constatering dat ‘we weten wat dingen kosten, maar we geen idee hebben wat ze waard zijn’. Ook van het WK voetbal in 2010 weten we wat het organisator Zuid-Afrika heeft gekost. Aan directe investeringen - zoals de stadions - spendeerde het land ruim 3 miljard dollar. Aan indirecte investeringen - zoals verbeteringen aan het wegennet en het openbaar vervoer - betaalden de Zuid-Afrikanen ruim 85 miljard dollar. Onzinnig duur, zo lijkt het, zeker voor een land in ontwikkeling waar gezondheidszorg en educatie een financiële injectie goed kunnen gebruiken. Of moeten we ook hier - zoals Judt bepleit - beter kijken om te zien wat het WK waard is?

Vijfentwintig ondernemende USBO-studenten reisden in mei 2011, bijna één jaar na het WK, af naar Johannesburg om te onderzoeken wat het WK waard is gebleken. Zij besloten zich niet te beperken tot het bestuderen van economische rapportages en werkgelegenheidscijfers, maar lieten vooral de Zuid-Afrikanen zelf aan het woord. In zes weken tijd spraken zij honderden ervaringsdeskundigen, waaronder bestuurders, politiefunctionarissen, stadiondirecteuren, sportcoaches, welzijnswerkers, ondernemers, en - vooral - de ‘gewone man en vrouw in de straat’.

Nalatenschap
De resultaten van hun onderzoek zijn, als het gaat om het economisch profijt, ontnuchterend. Individuele inwoners van Johannesburg en omliggende townships zijn er - naar eigen zeggen - in hun portemonnee niet op vooruit gegaan. De nieuwe banen bleken tijdelijk, de inkomsten vielen voor veel kleine ondernemers tijdens het WK tegen en liepen na het WK zelfs terug. Deze bevindingen sluiten aan bij eerder economisch onderzoek (Pillay, 2009) dat constateert dat het WK voor Zuid-Afrika (vooralsnog) geen significant economisch effect zal opleveren, ondanks duidelijke verbeteringen in bijvoorbeeld het openbaar vervoer.

Tegelijkertijd - zo maakt het onderzoek duidelijk - zijn er andere dan financiële opbrengsten. Het WK heeft invloed op de ‘feel good factor’, het ervaren ‘well being’ in het land en draagt op die manier bij aan andere vormen van kapitaal. Dit klinkt wellicht wat vaag en ongrijpbaar, maar deze begrippen zijn voor de respondenten heel tastbare waarden. Zoals voor de inwoners van Soweto die dankzij het WK een hypermodern Nike trainingcentre in de voortuin kregen, een luxe centrum dat nogal detoneert met de golfplaten-huisjes in de directe omgeving en bovendien nauwelijks toegankelijk is voor de omwonenden. Maar voor de townshipbewoners is het centrum een bewijs dat ze er bij horen: Nike koos nu eens niet voor het rijke Sandton - waar investeerders normaal gesproken naar toe trekken - maar voor hún Soweto. Zij beschouwen dit als een significante symbolische daad die hoop geeft voor de toekomst.

Of neem de jonge Zuid-Afrikanen die een hospitality opleiding volgden om tijdens de wedstrijden in de stadions te werken. Zij maakten lange dagen in de kou, kregen slecht betaald en kunnen momenteel niets met de opgedane ervaring. Toch brachten zij dit offer met plezier, want het WK bezorgde hen vier onvergetelijke weken, waarin ze hun dagelijkse zorgen vergaten en feestvierden met mensen uit tientallen landen. Zij voelden zich letterlijk het centrum van de wereld en deden kostbare contacten op. In een land dat tot twintig jaar geleden geïsoleerd leefde van de rest van de wereld en nog gezien wordt als ontwikkelingsland zijn dergelijke ervaringen van groot belang.

Bovendien is het WK een katalysator gebleken om nieuwe sociale projecten op te zetten. Het eerder genoemde Nike trainingcentre - en ook het Cruyff Court dat het Nederlands Elftal aanbood aan de achterstandswijk Hillbrow - zijn daar voorbeelden van. De KNVB kon door financiële ondersteuning van de Nederlandse ambassade haar bestaande WorldCoaches programma uitbreiden en een ‘vergeten’ township als Alexandra kreeg onverwachte steun van FIFA. Steun die er zonder WK niet gekomen zou zijn. En ook al zijn deze initiatieven niet allemaal even duurzaam, ze leveren wel een bijdrage aan het sociaal en symbolisch kapitaal in Zuid-Afrika.
 
Lessen voor Nederland
In ons deel van de wereld hebben we de neiging smalend te doen over dergelijke opbrengsten. Inderdaad, van een mooie ervaring koop je geen brood en van een nieuw voetbalveld wordt geen zieke beter, maar het onderzoek in Zuid-Afrika maakt duidelijk dat het financiële kosten-baten denken geen recht doet aan de maatschappelijke waarde van het WK. De respondenten zijn hier heel duidelijk over: “We houden er financieel niets aan over, maar we hebben de kosten er graag voor over gehad.”

Dergelijke waardering van zogenaamde ‘intangibles’ is niet alleen voorbehouden aan Zuid-Afrika. Onderzoek in het Verenigd Koninkrijk (EFTEC, 2005) wijst uit dat de bevolking de minder tastbare effecten van de Olympische Spelen in Londen het belangrijkst vindt. Juist deze effecten komen in discussies over grote sportevenementen in ons land niet of nauwelijks aan bod. Het recent verschenen onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten (MKBA) van Olympische Spelen in Nederland in 2028 (Rebel Arup, 2011) is hiervan een voorbeeld. Koen Breedveld en Paul Hover van het Mulier Instituut wezen eerder op Sport Knowhow XL al terecht op het ontbreken van de maatschappelijke baten in de MKBA, zoals branding, citymarketing, cohesie en gezondheid door stimulering van sportdeelname.

Het onderzoek van de USBO-studenten maakt duidelijk dat het in kaart brengen van de maatschappelijke waarde van een mega sportevenement sterk samenhangt met het gekozen onderzoeksperspectief. Door de bevolking direct aan het woord te laten over de betekenis die zij toekennen aan het evenement hoorden de onderzoekers een veel genuanceerder en completer verhaal dan door Westerse media en onderzoekers over het algemeen wordt gepresenteerd. Dit perspectief is in onze ogen ook behulpzaam bij de Nederlandse discussie over de kosten en baten van grote topsportevenementen. Zonder goed inzicht in de waarde(n) die de bevolking toekent aan dergelijke evenementen berekenen we wellicht de verkeerde opbrengsten.

In de afweging ons kandidaat te stellen voor de Spelen in 2028 dienen ook de moeilijk te monetariseren waarden, vanuit het perspectief van de direct betrokkenen, te worden meegenomen. Het onderzoek in Zuid-Afrika leert ons dat het vooral van belang is in te zetten op het optimaliseren van die maatschappelijke waarden, zodat de nalatenschap maximaal zal zijn.

Bronnen:
• EFTEC (2005), Olympic Games Impact Study – Stated Preference Analysis. Final Report. London: EFTEC

• Rebel Arup (2011), Verkenning maatschappelijke kosten en baten van de Olympische en Paralympische Spelen 2028 in Nederland – Eindrapport. Rotterdam: Rebel Arup

• Researchproject Zuid-Afrika (2011), Het WK 2010: een gewonnen wedstrijd?
Een nabeschouwing van Zuid-Afrika. Utrecht: USBO.

• Pillay, U. (2009) The HSRC's 2010 research project. HSRC Review. 7(2):10-11


Frank van Eekeren (f.j.a.vaneekeren@uu.nl) en Jan Boessenkool (j.h.boessenkool@uu.nl) zijn verbonden aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht, waar zij onderzoek doen naar de maatschappelijke betekenis van sport. Zij begeleidden de 25 USBO-studenten tijdens hun onderzoek naar de legacy van het WK 2010. Op 14 december worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd tijdens het symposium ‘Het WK 2010: Een gewonnen wedstrijd?’. Meer informatie op: www.researchprojectzuidafrika.nl
« terug

Reacties: 1

-
15-12-2011
Een waar verhaal! De trots is enorm. En Nederlanders die bij mij langskomen hebben het over de leegstand van stadions. Dat is het gelijk dat de critici willen halen omdat er verder weinig te halen valt... Hoewel we daar over kunnen discussieren gaat het daar niet daar niet per se om. Vorige maand was ik aanwezig bij de opening van een sport facility in een erg ruraal gelegen dorp. Ze zijn er zo trots dat de ongelijkheid in de sport, dat dankzij de apartheid geschiedenis nog steeds aanwezig is, in hun dorp wordt recht gezet. Het is de trots die zegeviert, en niets anders. Geen woord werd gerept over de financien... Mijn veronderstelling is dat dit onderzoek veel verder reikt. Het is nog niet onderzocht maar ik ben overtuigd dat het hele continent Arika, met hun 55 landen trots was dat het grootste toernooi ter wereld voor het eerst op hun continent plaatsvond. Bewijs daarvan is dat de Afrikaanse landen elkaar steunden in hun overwinningen. En wat zijn de negatieve geluiden die we over de organisatie gehoord hebben? Datgene dat door veel critici werd verwacht? Duidelijk, het ligt namelijk dichtbij niets. Dus laten we in Nederland leren en niet alleen naar de economische effecten te kijken, maar ook naar het sociale effect. En laten we Afrika als een volwaardig continent zien met enorme potentie voor de groei in sport. Mooi onderzoek! Bram van Wijck Operationeel directeur van MAVU, een sport ontwikkelingsorganisatie in Zuid Afrika.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst