Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Adviezen uit de praktijk-Item

Nationale-Nederlanden leerde KNAF kijken als een ondernemer 16 september 2014

Vier nominaties Sport Advies Award
Vier bedrijven die in 2013/2014 een sportorganisatie adviseerden, zijn genomineerd voor de Sport Advies Award 2014: Dröge & van Drimmelen, Nationale-Nederlanden, Andersson Elffers Felix (AEF) en BMC. Sport & Zaken reikt de Award jaarlijks uit aan het bedrijf met het meest impactvolle advies aan een sportorganisatie. Met het doneren van hun kennis leveren de bedrijven een belangrijke maatschappelijke bijdrage. Als matchmaker tussen sport en bedrijfsleven brengt Sport & Zaken deze partijen samen. In vier afleveringen worden de genomineerde adviestrajecten gepresenteerd op Sport Knowhow XL. Vandaag deel 2: Nationale-Nederlanden en de Knac Nationale Autosport Federatie (KNAF).


door: Leo Aquina

“We werden gedwongen om door de ogen van een circuitexploitant naar deze case te kijken en dat is iets wat we bij de bond niet gewend zijn”, zegt Maarten van Wesenbeeck van de KNAF. Nederland heeft geen kartcircuit dat voldoet aan de internationale standaarden. Zo’n circuit staat hoog op het verlanglijstje van de bond en afgelopen jaar kreeg de bond het verzoek om financieel garant te staan voor een ondernemersplan om een dergelijk circuit aan te leggen en te exploiteren. “Het was een serieuze aanvraag”, zegt Van Wesenbeeck, die wel vaker dergelijke verzoeken krijgt. “De vergunningen leken in orde. Er was voldoende reden om er eens goed naar te kijken, maar wij hebben de financiële expertise niet in huis.” Sport & Zaken koppelde de KNAF aan Nationale-Nederlanden.

“Wij doen vaker trajecten voor Sport & Zaken”, vertelt Martijn Vogelaar van Nationale-Nederlanden. “Voor ons is het als bedrijf interessant om te zien waar de sport mee bezig is en voor onze mensen is het een goede manier om ook buiten de eigen organisatie te werken en ervaring op te doen.” De expertise van Nationale-Nederlanden op de hypotheekmarkt sloot goed aan bij de hulpvraag. “Bij garantstelling gaat het ook om een onderpand”, aldus Vogelaar.

De KNAF wilde graag een concreet advies. Van Wesenbeeck: “Wij wilden natuurlijk het liefst een 'ja' of een 'nee'.” Nationale-Nederlanden kon echter niet zo’n specifiek advies geven. Vogelaar: “Gezien de informatie waarover wij konden beschikken en het niveau van het onderzoek dat we konden doen, was het voor ons compliance-technisch niet mogelijk om het advies zo concreet te geven. Bovendien dachten we dat het meer zin zou hebben als we de KNAF zouden helpen bij de aanpak van dit soort vraagstukken. Waar moeten ze naar kijken? Op die manier kunnen zij in de toekomst ook zelf beter tot een oordeel komen.”

Hulpvraag
Nationale-Nederlanden splitste de hulpvraag van de KNAF op in twee delen. Ten eerste was het van belang om te weten of de KNAF het financieel aan zou kunnen garant te staan. “Daarna kwam pas de vraag wat we eigenlijk van het plan voor het circuit zelf vinden”, aldus Vogelaar. De KNAF had zelf al becijferd dat de bond de garantstelling op basis van de beschikbare middelen en de reserves wel aankon. “De continuïteit van de bond zou er niet door in gevaar komen, maar vervolgens wil je weten hoe je die garantstelling aanpakt.”

Vogelaar kon de KNAF een goed overzicht bieden in de uiteenlopende financiële constructies die mogelijk waren. “Het is een complexe situatie want je hebt te maken met de bank, de KNAF en de ondernemer. De bank wil als het misgaat zijn geld terugzien, maar de bank zag geen executiewaarde in het circuit zelf. Om de belangen van de KNAF goed te dienen, hebben we bijvoorbeeld onderzocht hoe je de lening in stukken kan knippen. Bijvoorbeeld een deel voor het circuit en een deel voor het complex, waarbij de ondernemer eerst het eerste deel zou aflossen. Op die manier kon de KNAF als het onverhoopt mis zou gaan mogelijk een doorstart maken met een andere ondernemer.”

Kritische blik
Naast inzicht in de complexe financiële constructies moest de KNAF ook inzicht hebben in de kansen en de risico’s van het ondernemersplan. “Dat was voor mij ook lastig want ik ben niet thuis in de autosport. Daarom heb ik geadviseerd om op zoek te gaan naar kennis bij andere ondernemers”, aldus Vogelaar. Dat deed Van Wesenbeeck: “We hebben een andere ondernemer gevonden die er met een kritische blik naar heeft gekeken. Dat deed op dat moment misschien wel even pijn, maar het doet uiteindelijk meer pijn als je er achteraf achter komt dat je de exploitatie niet rond krijgt.”

Nationale-Nederlanden gaf geen concreet ja- of nee-advies, maar Vogelaar heeft wel een uitgebreid rapport opgesteld met adviezen over de aanpak. Eigenlijk is Van Wesenbeeck daar nog veel beter mee gediend.

“We hebben op basis daarvan zelf veel beter inzicht in de materie. Niemand heeft alle kennis in huis en we hebben met een team een goede en afgewogen beslissing kunnen nemen. In dit geval heeft het ertoe geleid dat we ons niet garant hebben gesteld. Gekscherend zeg ik er dan maar achteraan: maar we hebben de komende jaren nog wel een gezonde sportbond. Het is makkelijk om als sportbond in je enthousiasme mee te gaan in dit soort aanvragen. Dankzij de kennis die we in dit traject hebben opgedaan, kunnen we daar in de toekomst veel beter mee omgaan.”

Voor meer informatie: klik hier

Stem mee!
Een onafhankelijke jury beoordeelt de vier genomineerden en wijst twee finalisten aan. De jury bestaat dit jaar uit Richard Kaper (Sportparticipatie NOC*NSF), Ber Damen (directielid Berenschot), Maarten van Bottenburg (hoogleraar Sportontwikkeling aan de Universiteit Utrecht) en Francien Huurman (voormalig volleybalster Nederlands team, nu DSW). Vanaf begin november heeft het publiek de kans om te stemmen op één van de twee finalisten. Stem mee en maak kans op mooie (sport)prijzen! De winnaar wordt op 28 november bekend gemaakt.
« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst