Jongeren in sportbesturen

De besturen van sportverenigingen en andere sportorganisaties bestaan nog steeds voornamelijk uit 'oudere' mannen. Vrouwen maar zeker ook jongeren zijn er sterk in de minderheid. Terwijl een divers samengesteld bestuur - op basis van bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, ervaring en opleiding - wellicht beter kan inspelen op veranderende sportbehoeftes van (potentiele) leden en daarmee de toekomst beter tegemoet kan treden. 

In de rubriek 'De jonge sportbestuurder' komt steeds een jongere aan het woord die de nodige ervaring heeft met bestuurswerk in de sport en andere jongeren wil stimuleren daar op zijn minst ook eens over na te denken. Door te laten zien hoeveel plezier ze eraan beleven maar ook hoeveel meerwaarde hun inbreng heeft voor de vereniging én henzelf. Vandaag in 'De jonge sportbestuurder': Fréderique Roemer, secretaris van hockeyclub Hudito

1. Kan je jezelf kort introduceren?
“Ik ben Fréderique Roemer, 25 jaar en ik studeer psychologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Sinds mijn 10de hockey ik bij Hudito, een hockeyclub in Delft. Ik zit in een vriendenteam met meiden die ik al ken sinds de jeugd, aangevuld met een aantal meiden die van andere clubs komen. Hudito is een echte familieclub, ik vind het fijn om er te zijn en steek graag de handen uit de mouwen om te helpen. Maar ik kan er ook heerlijk ontspannen met m’n team en genieten van een drankje en een feestje.”

2. Welke taken heb je binnen het bestuur van je vereniging? 
“Ik ben secretaris in het bestuur. Ik maak notulen van de vergadering, beantwoord en verstuur e-mails en organiseer kleine evenementen zoals een vrijwilligersborrel, nieuwjaarsborrel en lunch voor bijzondere leden. Daarnaast probeer ik in contact te blijven met commissies die onder mijn functie vallen zoals een pr-commissie, jeugdbestuur, LISA-team (ondersteuning website en ledenbestand) en de vrijwilligerscoördinator. Als secretaris denk ik ook mee over het beleid dat we als bestuur voeren en ben ik bij verschillende overleggen aanwezig.”

3. Hoe ziet de rest van jouw bestuur er uit?
“De andere bestuursleden zijn vier mannen, variërend van dertigers tot eind vijftigers. Ons bestuur bestaat uit een voorzitter, secretaris, penningmeester, bestuurslid hockey en bestuurslid facilitair. Wat ik heel leuk vind aan ons bestuur is dat we allemaal zelf nog hockeyen of als trainer/coach op het veld staan. Ook lopen we zelf al jaren op de club rond en kennen we de club goed.”

4. Hoe lang ben je bestuurslid? En hoe lang denk je het nog te blijven?
“Dit is inmiddels het vierde seizoen dat ik in het bestuur zit. Ik vind het nog steeds heel leuk en uitdagend om te doen en zou er nog niet mee willen stoppen. Ik denk dat ik het bestuurswerk blijf doen tot ongeveer het einde van mijn studie. Dit is een periode die ik kan overzien en het zou inhouden dat ik ook volgend seizoen nog bestuurslid ben. Ook als ik stop met bestuurswerk lijkt het mij leuk om naast mijn werk vrijwilligerswerk te blijven doen. Dat kan in een commissie of weer in een bestuursfunctie. En dat kan bij Hudito of heel ergens anders.”

5. Wat was voor jou de reden om tot het bestuur toe te treden?
“Toen ik eind 2014 gevraagd werd voor de functie van secretaris verraste de vraag mij. Ik had al wel ervaring opgedaan in het jeugdbestuur (het organiseren van AB-feesten), de galacommissie en de lustrumcommissie, maar daar bleef het bij. Mijn gedachten waren nog nooit afgedwaald naar een mogelijke rol in het bestuur. Wat ik leuk vond, is dat ik met het doen van deze commissies de club steeds beter leerde kennen en dat ik leerde wat het inhoudt om een vereniging te zijn. Dat namelijk alles draait op de mensen van de vereniging zelf en je met elkaar hele gave activiteiten kan neerzetten.”

“De vereniging leerde ik pas echt goed kennen toen ik toetrad tot de lustrumcommissie. Ik vond het leuk om Hudito’ers van jong tot oud, trimmers en het G-hockey te leren kennen en bij het lustrum te betrekken. En dat leek mij ook zo leuk aan secretaris zijn: midden in de vereniging staan en ervoor zorgen dat de club er voor iedereen is.”

6. Welke verdere plus- en eventuele minpunten ervaar je als verenigingsbestuurder? 
“Het is ontzettend leuk om iets te kunnen betekenen voor de vereniging en om mee te denken over waar je als vereniging over een aantal jaar wilt staan. Je leert om met anderen samen te werken en om oplossingsgericht te denken. Ik krijg er in ieder geval veel energie van. Maar het kost op z’n tijd ook wel veel energie en tijd. Er ligt soms veel op je bord en als je dit dan een tijdje laat liggen en niet oppakt, stapelt het zich op. Dan is het weleens moeilijk om het overzicht te bewaren. Ik vind het in zo’n geval fijn om even met de voorzitter te bellen en door te nemen wat er moet gebeuren en hoe we dit oppakken.”

7. Voor welke bestuurlijke uitdaging sta je vooral in dit jaar?
“Het komende seizoen houd ik mij vooral bezig met het beter organiseren van de communicatie op de vereniging. Het is één van de drie pijlers waarvan we als bestuur besloten hebben om onze aandacht naar uit te laten gaan. Het is lastig om concreet te maken wat we willen bereiken en hoe we dit gaan doen. Onze pr-commissie heeft al een voorzet gedaan voor een communicatieplan en komend seizoen gaan we met een klein groepje vrijwilligers meedraaien in een communicatie-pilot van NOC*NSF. Hopelijk gaat dit ons verder op weg helpen. Voor mijzelf heb ik al enkele vragen geformuleerd waar ik mij over wil buigen: hoe kunnen we inzichtelijk maken welke commissies er zijn en wat ze doen? En: hoe maken we inzichtelijk welke vrijwilligersfuncties openstaan, wat de taak inhoudt en hoeveel tijd erin gaat zitten?”

“Naast het verbeteren van de communicatie zijn we dit seizoen ook bezig om ons hockeybeleidsplan te herschrijven. Dit doen we door het uitzetten van een ledenenquête en het organiseren van strategische sessies waarbij we ondersteund worden door de KNHB. In het plan willen we aandacht hebben voor de verhouding tussen breedte- en tophockey, de overgang van jeugd naar senioren, het groeiende trimhockey, het neerzetten van een leerlijn in de jeugd en het opleiden en begeleiden van trainers en coaches. Dat is tenminste hoe we het nu voor ogen hebben.”

“Het is wel eens lastig om echt aan de slag te kunnen gaan met het uitwerken van ideeën. Hier gaat namelijk veel tijd in zitten en komt ook veel organisatie bij kijken. Al gauw verzand je in de taken die uitgevoerd moeten worden en is het moeilijk om je ideeën handen en voeten te geven. Op communicatiegebied heb ik bijvoorbeeld ideeën over een vacaturebank op de site en in de vorm van een prikbord in het clubhuis, zodat inzichtelijk is dat er vrijwilligers gezocht worden. Eigenlijk ben ik op zoek naar een soort projectgroepje dat met deze ideeën aan de gang wil gaan. Ik besef namelijk dat ik het niet allemaal zelf moet willen doen en dat het juist leuk is om een idee uit handen te geven en te zien hoe anderen ermee aan de haal gaan en er hun eigen invulling aan geven.”

8. Beveel je andere jongeren aan om ook bestuurder te worden?
“Ja, zeker! Het is ontzettend leerzaam om mee te draaien in een bestuur en te leren wat er allemaal komt kijken bij het draaiende houden van een vereniging. Wees ook vooral niet bang dat je nog weinig ervaring hebt, want gaandeweg doe je vanzelf ervaring op. Als je jong bent kijk je weer heel anders tegen de vereniging aan en kan je een waardevolle bijdrage leveren. En stel vooral veel vragen.”

9. Wat moet er volgens jou gebeuren om méér jongeren richting bestuur te krijgen?
“Ik denk dat het heel belangrijk is dat jeugdleden en jonge senioren al vroeg betrokken worden bij het organiseren van activiteiten en dat ze zo al vroeg leren om verantwoordelijkheid te nemen. Op die manier leren ze de vereniging kennen en groeit het clubgevoel. Wanneer het lukt om jongeren mee te laten draaien in tal van commissies wordt de stap naar een bestuursfunctie ook kleiner. Wat mij heeft geholpen is dat ik eerst een tijdje mocht meelopen en daarna de keuze kon maken of ik het wel of niet zou doen. Verder denk ik dat langzaamaan het imago van besturen moet veranderen. Dat het niet als zwaar wordt gezien maar als leuk en leerzaam. En om de drempel te verlagen kan het helpen als besturen een betere afspiegeling worden van de vereniging. Dus wat verjonging en wat meer vrouwen kan geen kwaad.”

10. Wat hebben we je niet gevraagd maar wil je wel graag vertellen?
“Onlangs heb ik deelgenomen aan het NextGen Sports Leaders-programma aan de Nyenrode Business Universiteit. Gedurende drie cursusdagen werden we ondergedompeld in hoe de sport in Nederland georganiseerd is en werden we geprikkeld na te denken over thema’s als innovatie en inclusiviteit in de sport. We spraken over maatschappelijke ontwikkelingen en hoe daar op in te spelen en ook onze persoonlijke ontwikkeling als bestuurder stond in de opleiding centraal. We hadden een leuke diverse groep. Iedereen had weer een andere sportachtergrond waardoor we ook veel van elkaar konden leren. Het waren inspirerende dagen met heel goede sprekers waar ik ontzettend veel van heb opgestoken.”

“Ik vond het leuk om na te denken over de maatschappelijke waarde van sport en hoe je in een tijd waarin veel van ons allemaal wordt gevraagd toch iedereen betrokken houdt bij een vereniging.”