Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Wensen & Voornemens 2017-Item

Geert Savelsbergh 11 januari 2018

GeertSavelsberghFCBelangrijke feiten op een rij
Basisschoolkinderen zijn minder motorisch vaardig dan pakweg dertig jaar geleden. Vandorpe e.a. (2011) onderworpen 2.470 basisschoolkinderen aan een coördinatietest en vergeleken de uitkomsten met de uitkomsten van kinderen die dezelfde test in 1974 hadden gedaan. De huidige generatie kinderen scoorden significant lager. De conclusie onontkoombaar: er is een achteruitgang in coördinatievermogen. Van de huidige generatie bevond 21% van de kinderen zich zelfs in het probleemgebied, dat is één op de vijf kinderen.

Topsporters hebben in hun jeugd een groot aantal verschillende sporten beoefend. Het Amerikaans olympisch comité bijvoorbeeld onderzocht 800 olympisch atleten, onder wie 283 medaillewinnaars, om algemene patronen en trends bloot te leggen in de ontwikkeling van een kind die met zijn of haar eerste sport begint tot een volwassen olympische atleet (Hill e.a., 2002). De hoofdconclusie was dat olympische atleten als kind zeer actief waren en tot aan hun veertiende jaar gemiddeld aan 2,6 tot 3,5 verschillende sporten deden. Dat aantal verminderde vanaf hun vijftiende jaar, maar was met 2,6 tot 2,8 nog steeds hoog. Hill e.a. rapporteren ook dat de medaillewinnaars van olympische zomer – en winterspelen gemiddeld 3,4 sporten beoefenden op school en 3,1 sporten buiten school. 

"Groningse collega’s tonen aan dat - onafhankelijk van het schoolniveau - een kind dat sport een beter schoolprestatie neerzet dan een kind dat niet sport"

Er is een positieve relatie tussen de deelname aan sporten en schoolprestaties van kinderen (Verburgh, 2015). Groningse collega’s tonen bijvoorbeeld aan dat - onafhankelijk van het schoolniveau - een kind dat sport een beter schoolprestatie neerzet dan een kind dat niet sport (Van der Niet, 2015). Hoewel de precieze aard van dit verband nog onduidelijk is, lijkt het belang van sport en bewegen duidelijk. 

Wens en doel
Deze feiten tonen niet alleen het belang van het ontwikkelen van talenten in de sport en het stimuleren van beweeggedrag in de algemene zin, maar geven ook richting aan de wijze waarop beweegstimuleringsprogramma’s ingericht zouden moeten worden. Mijn wens en doel is om zoveel mogelijk mensen kennis te laten maken met het ‘Athletic Skills Model’ (ASM) dat niet alleen ruimte laat voor het beoefenen van andere sporten naast de sport van specialisatie, maar dit ook ziet als een kwaliteitsimpuls voor de trainingen. Die kwaliteitsimpuls is er voor de selecte groep sporters die de absolute top nastreven én voor sporters in de breedtesport waar ASM een leven lang gezond sporten helpt bevorderen. Dus kortom, mijn wens en doel voor 2018:

'Kinderen aan het veelzijdig bewegen krijgen en ouderen aan het bewegen houden'

Prof. dr Geert Savelsbergh studeerde Human Movement Sciences en promoveerde aan de VU. Hij houdt zich vooral bezig met talent ontwikkeling vanuit een percpetueel-motorisch perspective. Zijn onderzoeksgroep 'Motor Learning and Performance' maakt deel uit van de internationaal georiënteerde onderzoeksinstituten Amsterdam Movement Science en 'Institute for Brain and Behavior'.

« terug

Reacties: 1

Remo Mombarg
08-02-2018

Langzamerhand worden we bewust dat kinderen minder bewegen en coordinatief minder bewegingsbekwaam worden...... Goed dat daar bij stilgestaan wordt!

Nu is het tijd om in beweging te komen en een aanpak te ontwerpen om deze neergang een halt toe te roepen. Dit kan door samen met de praktijk ontwerpgericht onderzoek doen om de werkzame principes te ontdekken.

Dan kunnen we de toekomstige generatie weer een sportieve opvoeding garanderen die het verdient,

Remo Mombarg, lector bewegingsonderwijs en jeugdsport, Groningen

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst