Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Nieuwsberichten-Item

Hogescholen onderzoeken beweegdrijfveren Vmbo-jongeren 13 juni 2013

door: Lennart Bloemhof | 13 juni 2013

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Hogeschool van Amsterdam (HvA) bundelen de komende vier jaar hun krachten in een onderzoek, met als doel te ontdekken hoe Vmbo-jongeren tot een actievere leefstijl te stimuleren. Deze jongeren hebben zelf de touwtjes in handen tijdens het onderzoek dat op 1 september start. Huub Toussaint (lector Bewegingswetenschappen, HvA) en John Dierx (docent Sport Gezondheid & Management, HAN) leiden het onderzoek.

Toussaint vertelt dat de aanleiding voor het onderzoek ontstond in de praktijk. “Onze studenten lopen stage op Vmbo-scholen en tijdens gymlessen valt daar op dat kinderen steeds dikker worden en - daarmee samenhangend - slechter gaan bewegen.” Dat probleem is met name bij Vmbo-leerlingen groot en die observatie wordt volgens de onderzoeker ondersteund door wetenschappelijke literatuur.

Toussaint: “We hebben hier dus wel echt een probleem te pakken en tot nu toe focussen veel soortgelijke activiteiten op het basisonderwijs. Wij vonden het daarom tijd ook eens naar het voortgezet onderwijs te kijken.” In die gedachte vonden de HAN en HvA elkaar en de hogescholen bespraken het onderwerp op een bijeenkomst, georganiseerd door de zes Academie voor Lichamelijke Opvoeding-opleidingen (ALO) die Nederland telt. Daaruit kwam het beweegonderzoek voort.

Samenwerking
Alle zes ALO-opleidingen werken mee aan het onderzoek, maar de daadwerkelijke uitvoering ligt bij de HAN en HvA. “Deze doelgroep en aanpak staan bij ons allebei op de prioriteitenlijst en de HvA heeft pas geleden nog ervaring opgedaan met een ander project op deze scholen”, verklaart de bewegingswetenschapper de leidende rol van zijn eigen HvA en de HAN van Dierx.

Naast de samenwerking tussen de hogescholen werken de initiatiefnemers in het project samen met NISB, de VO-raad, Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO), Stichting Leerplanontwikkeling Nederland (SLO), Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), Stichting Topscore en de Universiteit van Wageningen.

Asset-benadering
Centraal in het onderzoek staat de zogenaamde ‘asset-benadering’: een onderzoeksmethode die uitgaat van de eigenschappen en vaardigheden van de leerlingen zelf. Toussaint: “Daarin maken we gebruik van hun aanwezige kennis en hoe ze naar hun omgeving en zichzelf kijken, in relatie tot een actieve leefstijl.”

Leerlingen interviewen elkaar en zoeken op die manier naar elkaars drijfveren voor een actievere leefstijl. Verder maken de Vmbo-jongeren foto’s van hun directe omgeving en speuren ze zo naar bestaande, maar nog onontdekte, beweegmogelijkheden. De onderzoekers documenteren de werkzaamheden van de leerlingen en helpen vervolgens de jongeren om hun eigen beweegmogelijkheden en -barrières te verkennen. De persoonlijke afstemming in het onderzoek is belangrijk, meent Toussaint.

“Wat voor een groep Vwo-leerlingen werkt, blijkt veel minder effectief voor een groep Vmbo-leerlingen. Daarmee lijkt het er op dat de standaardmanieren om actief te zijn beter aansluiten bij leerlingen op Havo en Vwo, en niet passen in de belevingswereld van jongeren op het Vmbo. Dat gegeven is intrigerend en aanknopingspunt voor ons onderzoek om te bestuderen wat dan wel bij de belevingswereld van die leerlingen aansluit. Met onze benadering maken we ze deelgenoot van die uitdaging.”

24 duizend leerlingen
Jongeren van twintig Vmbo-scholen in Nijmegen en Amsterdam gaan vanaf september aan de slag om sport- en beweegactiviteiten te ontwikkelen die volgens hun beter passen bij hun eigen behoeften en levensfase. Volgens de onderzoeker zijn dat in totaal ongeveer 24 duizend leerlingen. Toussaint benadrukt dat het geen risico is om het zwaartepunt van het onderzoek bij de Vmbo-leerlingen zelf neer te leggen.

“Jongeren weten bij uitstek wat hen aanspreekt, leuk is en hen motiveert. Waarom zouden we dat niet benutten?”, stelt de wetenschapper. “Die kennis geeft hen een streepje voor. Wij, als volwassenen, denken het te weten, maar gezien de resultaten van de laatste decennia moeten we toch concluderen dat we blijkbaar niet echt weten wat deze groep leerlingen nu beweegt. Het is daarom de hoogste tijd om het eens helemaal anders aan te pakken. Onderschat deze leerlingen niet”, spreekt Toussaint.

Begeleiding
De leerlingen worden in het onderzoek begeleid door hoogleraren en studenten van de HAN en HvA, afkomstig van de opleidingen Sport, Gezondheid en Management (SGM), ALO en Voeding en Diëtetiek. De onderzoekers en studenten spelen een diverse rol in het project volgens Toussaint.

Zo bepalen zij onder meer bij aanvang van het project de fitheid van de Vmbo-leerlingen via metingen en herhalen die metingen gedurende het onderzoek, om zo te bepalen of de interventie leidt tot verandering van fitheid, en daarmee verandering van gedrag. Bij ongeveer zesduizend leerlingen zullen metingen worden gedaan. “Dat is een representatief aantal. Verder kunnen bijvoorbeeld studenten Voeding en Diëtetiek meehelpen met het opzetten van een ‘gezonde kantine’ op de scholen en assisteren SGM-studenten het management van het project”, legt Toussaint uit.

Subsidie
Het 330.000 euro kostende onderzoek wordt gesubsidieerd via het onderzoeksprogramma ‘Sport’ van het NWO en ZonMw. Het project van de HAN en de HvA is één van de negen gehonoreerde projecten door het subsidiefonds binnen de pijler 'Vitaal', dat in totaal 66 onderzoeksvoorstellen ontving. Met name de maatschappelijke gedachte achter het onderzoek - het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen via het stimuleren van een actieve leefstijl - sprak de honoreringscommissie aan.

De onderzoekers hopen met de asset-benadering zicht te krijgen in de beweegbehoeftes van Vmbo-jongeren, van binnenuit. “Wij bedenken als professionals niet iets voor ze en helpen alleen door te begeleiden. Hierbij zorgen we er ook voor dat de omgeving mee gaat doen, zoals de eerdergenoemde schoolkantine maar ook het benutten van bijvoorbeeld sportverenigingen of -velden in de buurt”, aldus Toussaint. De resultaten van het onderzoek zullen onder andere worden gebruikt in de doorlopende onderwijsleerlijn Bewegen en Gezondheid voor het Vmbo.

De HAN en HvA hopen over vier jaar antwoord te kunnen geven op de vraag of de op Vmbo-jongeren afgestemde interventie meer succes heeft in relatie tot een gezondere leefstijl dan de meer gestandaardiseerde beweegactiviteiten, opgesteld door professionals. Cijfermatige doelstellingen hebben de onderzoekers niet met het beweegproject.

Toussaint: “Resultaten van dit onderzoek zijn pas echt goed meetbaar over twintig of dertig jaar. Voor nu zouden wij het mooi vinden als we meten dat meer Vmbo-leerlingen  bijvoorbeeld vijftig procent meer dan nu - een actievere leefstijl leuk vinden. Ook zouden we tevreden zijn wanneer scholen, hun omgeving, of de buurten waarin de leerlingen wonen zodanig zijn aangepast zodat het uitnodigt om meer te bewegen en actiever te zijn. En idealiter hebben diverse sport- of vrijetijdsorganisaties dan ook aanbod dat daar goed bij aansluit. Al die onderdelen nemen we mee in dit onderzoek. Is dat ambitieus? Ja. Maar onmogelijk? Nee.”

« terug

Reacties: 1

-
11-09-2013
Mijn naam is Maurice Goes en ben student aan de Han Hogeschool en volg de master sport en beweeginnovatie. Als studenten wordt van ons verwacht een artikel, een implementatieplan en masterthesis te schrijven. Mijn artikel gaat over welke invloeden spelen een rol bij sportgedrag van vmbo leerlingen. Hierbij heb ik een vragenlijst afgenomen en interviews. Interessant lijkt me om een en ander naast elkaar te leggen. Het implementatieplan behelst een innovatie van een gezondheidstraject waarbij we een profit organisatie betrokken hebben en samen gezocht hebben naar slimme verbindingen.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst