door: Richard Geeve | 26 mei 2011
Tafeltennis, squash en schermen zijn drie verschillende sporten met een eigen identiteit, maar ze hebben één grote overeenkomst volgens Frank Berteling, directeur van de Nederlandse Tafeltennis Bond (NTTB). “Wij werken intensief samen om de kwaliteit van de werkorganisatie te verbeteren en te versterken en daarmee verminder je de kwetsbaarheid van je organisatie.”
Op 17 mei 2011 presenteerde Frank Berteling - samen met de voorzitter van de NTTB, Ronald Kramer - de samenwerking met de Squash Bond Nederland (SBN) en de Koninklijke Nederlandse Algemene Schermbond (KNAS). De samenwerking richt zich in het begin vooral op de praktische zaken.
“We zijn relatief kleine bonden die autonoom opereren, maar door de clustering zijn wij minder kwetsbaar en wordt de dienstverlening geoptimaliseerd”, vertelt NTTB-voorzitter Kramer. “We gebruiken elkaars kwaliteiten en daardoor versterken we de uitvoerende werkorganisatie. Met het WK tafeltennis in Rotterdam waren veel van onze medewerkers in Ahoy’ Rotterdam te vinden, maar ons bondsbureau in Zoetermeer bleef draaiende. Telefonisch vragen werden die beantwoord door medewerkers van de Nederlandse Squashbond. De samenwerking pakt gunstig uit voor onze leden, want die worden adequater geholpen. Eén medewerker kan nu visa aanvragen voor meerdere sporters van verschillende bonden, of we regelen een gezamenlijke accommodatie. Dat is efficiënt.”
Beleidsmedewerkers aan één bureau
De samenwerking tussen de SBN en NTTB dateert van 4 oktober 2010. De Koninklijke Nederlandse Algemene Schermbond werkt sinds 1 januari 2004 samen met de Nederlandse Handboog Bond, maar die overeenkomst wordt op 1 juni 2011 officieel beëindigd. Op 24 mei 2011 sloot de KNAS zich aan bij de SBN en de NTTB. De schermbond verhuisde naar de locatie in Zoetermeer waar ook de andere twee bonden gehuisvest zijn. Het delen van een locatie levert inkoopvoordelen op en de kwaliteiten worden gedeeld. “In het bondsbureau zitten niet de medewerkers van één bond samen, maar de personen die over topsport, breedtesport of opleidingen gaan van de verschillende bonden zitten gezamenlijk aan één bureau. Zo leer je het meest van elkaar”, aldus Ronald Kramer.
Samenwerking voor een hogere sportparticipatie
Frank Berteling is tevreden over de clustering. “We delen niet alleen een facilitaire samenwerking, maar ook een inhoudelijke. We willen op verschillende terreinen progressie boeken. Vanuit het Olympisch Plan 2028 is het belangrijk dat de breedtesport toeneemt en dat we meer kinderen aan het sporten krijgen. Het project oog-handcoördinatie is daar een goed voorbeeld van. Squash en tafeltennis gaat voor jonge kinderen nog te snel. Oog-handcoördinatie voor racketsporten is belangrijk. In samenwerking met de SBN hebben we lessen ontwikkeld voor basisscholen, die tijdens en na schooltijd samen met een vereniging gegeven worden. Het lespakket bestaat uit oefeningen die de fijne motoriek en met name de oog-handcoördinatie verbeteren. Als kinderen het leuk vinden, kunnen ze daarna een racketsport beoefenen. We beschouwen elkaar niet als concurrenten, maar we willen gezamenlijk meewerken aan de sportparticipatie en in de toekomst gaan we ruimte creëren voor meer activiteiten.”