Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Archief-Sportcommunicatie-Item

Wie wordt de kampioen van de catacombe? 10 juni 2014

door: Diederik Huisman

We hebben er al vaker over geschreven: de woordvoering in het voetbal door spelers en trainers is te vaak een belediging voor de voetbalfan. Wat gaat dat worden in Brazilië?

Het WK, het absolute topplatform op elk voetbalgebied. De beste spelers, miljoenen kijkers over de hele wereld, in een geweldig voetballand, met in veel gevallen uitstekende faciliteiten. Ook voor de pers. Grote mixed zones waar de voetballers in alles worden gefaciliteerd om hun verhaal te vertellen. Dus hét moment om ook in de woordvoering te presteren! Alle factoren zijn er, het enige dat niet geregeld kan worden voor spelers en trainers is hun verhaal. Dat moeten ze zelf doen.

En eenvoudig vinden ze dat niet, en dat is ook begrijpelijk. Met alle media-aandacht, al weken lang, is het voor spelers moeilijk om iedere dag weer dezelfde vragen te beantwoorden en het toch een boeiend gesprek te laten zijn. Bert Maalderink van de NOS lijkt misschien soms een irritante journalist die maar door blijft vragen. Maar eigenlijk helpt hij de spelers om er nog enigszins een boeiend verhaal uit te krijgen.

Wij zijn benieuwd hoe dat komende weken gaat zijn. Iedere dag meerdere items op het sportjournaal. Zouden de trainers en topspelers op het hoogste podium dat voetbal rijk is, eindelijk ook op woordvoering gaan presteren? Kortom, wie wordt de kampioen van de catacombe?

Drie simpele regels in woordvoering, waar u eens op moet letten en aan de hand waarvan u kunt beoordelen of u tevreden kunt zijn over de woordvoering en of de fans serieus genomen worden:

1. Heeft de trainer of speler een verhaal?
Een goede woordvoerder denkt vooraf na over wat hij wil overbrengen. Een voetballer kan dat ook. Niet afwachten tot de vraag, maar zelf twee of drie punten benoemen die je wilt vertellen.

2. Vertelt de trainer of speler zijn concrete verhaal?
Negen van de tien keer geeft een speler precies antwoord op de vraag die hem gesteld wordt. Terwijl hij iedere vraag zou moeten zien als een kans om zijn eigen verhaal te vertellen. Antwoorden zijn te vaak nietszeggend. Maar we willen weten: 'wat ging er goed?', 'wat ging er fout?', 'waarom is er gewonnen?', 'wat deed de tegenstander goed?'.

3. Noemt de speler voorbeelden?
Maak het concreet. 'Waaruit blijkt dat?' De journalist zou die vraag al niet hoeven stellen. Maar de speler kan zelf al direct een voorbeeld geven van een wedstrijdsituatie of waar ze op getraind hebben.

Ik zal het illustreren met een voorbeeld van afgelopen week. Jasper Cillessen spreekt met Bert Maalderink na de wedstrijd tegen Wales, zie hier 

Vraag 1
- Bert: ‘Had je dit verwacht aan het begin van het seizoen, dat je nu eerste keeper bij Oranje zou zijn?’
- Jasper: Nee, dat had ik zeker niet verwacht. Ik heb in het begin van het seizoen gewoon Jupiler League gespeeld. Dus als je dat had gezegd, had ik je voor gek verklaard.’
- Bert: ‘Jupiler League?’
- Jasper: ‘Ja, ik ben begonnen met Jong Ajax tegen Telstar dit seizoen.’

Een leuk voorbeeld van Jasper, waaruit blijkt dat het logisch is dat hij dit niet verwacht had. Een simpele vraag en open-deur van de journalist wordt beantwoord met iets dat de journalist verrast.

Vraag 2
Bert: ‘En hoe is het dan toch mogelijk dat jij als eerste keeper naar Brazilië gaat?’
Jasper: ‘Ja, door een goed seizoen te draaien en de bondscoach zijn keuze op mij heeft laten vallen.’

Jasper vervalt gelijk weer in een cliché en geeft letterlijk antwoord op de vraag. Doodzonde, want na drie keer doorvragen door Bert blijkt dat Jasper zichzelf beter vindt geworden en daar iedere dag keihard aan werkt. Uiteindelijk geeft hij een voorbeeld:

Jasper: ‘Lange ballen gaan nog niet goed genoeg. Van de 10, moeten er 10 goed zijn. Nu zijn dat er 7. Daarom oefen ik iedere training. Dan houdt Tim Krul de ballenzak vast en probeer ik vanaf de 5 meter in de ballenzak te schieten.’

Kijk en nu wordt het interessant. Dit is een concreet antwoord en een voorbeeld dat de kijker leuk vindt om te horen.

Een simpel voorbeeld, maar waarom geeft Jasper Cillessen dat niet direct als antwoord? Jasper weet dat hij dit soort vragen kan verwachten. Dus moet hij vooraf drie punten bedenken waar hij beter in is geworden, of iedere dag voor traint. En met concrete voorbeelden.

Dan worden de items ook leuk voor de fans. En dat zal er ook voor zorgen dat Bert Maalderink minder irritant hoeft door te vragen.

Voetbalfans willen informatie. En dan heb ik het niet over de opstelling. Want het is logisch dat je die niet vooraf prijsgeeft. Maar inhoudelijke antwoorden over tactiek, speelwijze, waar werken de spelers dag in dag uit aan. Zaken die fans herkennen omdat ze zelf voetballen, of (denken) verstand van voetbal (te) hebben.

Nu kun je denken: ach, wat boeit het die voetballers. Zij zijn geen woordvoerder. Zij zijn topsporter. Maar in mijn ogen hoort dit bij het vak. Het zorgt voor meer sympathie onder de fans en daarmee vergroot je uiteindelijk als voetballer ook je commerciële waarde omdat je interessanter bent voor merken.

Ik zet overigens mijn geld in op Sneijder.

Diederik Huisman (1986) is Account Executive bij Hill+Knowlton Strategies en maakt deel uit van de sportpractice.

« terug

Reacties: 1

-
10-06-2014
dit is zelf ook al een verademend stukje om te lezen..... lekker concreet! Dank.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst