Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Duurzaamheid, Cradle to Cradle en sportverenigingen 17 november 2009

door: Eralt Boers en Meike Elfring

Sportverenigingen worden steeds vaker uitgedaagd om initiatieven te ontplooien om hun maatschappelijke rol en functie te vervullen of te vergroten. De verwachting is namelijk dat sportverenigingen in samenwerking met verschillende partners een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren op terreinen als gezondheid, leefbaarheid en sociale verbanden. Om die maatschappelijke functie te kunnen vervullen zijn verenigingen nodig die ondernemend zijn ingesteld.

Een thema dat nauw samenhangt met de ondernemende vereniging is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) of duurzaam ondernemen. Dat is een vorm van ondernemen waarbij een organisatie (of sportvereniging) oog heeft voor menselijke aspecten binnen en buiten de organisatie (people), het milieu (planet) en rekening houdt met het effect van bepaalde activiteiten op de winst (profit): de Triple-P benadering. De speerpunten van MVO zijn dus:
People: een gezonde leefomgeving met aandacht voor participatie en sociale verbanden.
Planet: benutten van de ruimte, meervoudig en multifunctioneel.
Profit: bevorderen van samenwerking tussen verenigingen, kennisinstellingen en bedrijfsleven.

Bij MVO gaat het om het vinden van een balans tussen People, Planet en Profit. Vaak blijkt dat deze balans leidt tot betere resultaten voor zowel de sportvereniging als de samenleving. Een ander kenmerk van MVO is de duurzame relatie met de verschillende stakeholders (belanghebbenden). Deze is gebaseerd op transparantie en dialoog, waarbij de sportvereniging antwoord geeft op vragen uit de samenleving.

Kennispraktijk – voor Sport, Onderwijs en Gezondheid ontwikkelt momenteel op basis van een verdiepend onderzoek in opdracht van de provincie Utrecht (in samenwerking met Sportservice Midden Nederland) een handleiding die bedoeld is om sportverenigingen te ondersteunen bij het opzetten van activiteiten vanuit de Triple-P benadering. In de handleiding wordt een traject uiteengezet hoe een sportvereniging kan uitgroeien tot een maatschappelijk verantwoord ondernemende sportvereniging. Met voorbeelden uit de praktijk worden meerdere wegen besproken die kunnen leiden tot een duurzame sportvereniging. Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de mate waarin een sportvereniging professioneel is georganiseerd. Want elke vereniging kan de ambitie of droom hebben om meer te doen voor haar omgeving. Voor zowel kleine, traditionele als grote, professionele sportverenigingen worden daarom concrete handvatten aangereikt.

Duurzaamheid als aanbrengen van minder schade
Nu het onderzoek nagenoeg is afgerond en er voor sportverenigingen binnenkort een handleiding met toolbox ligt, valt op dat op het terrein van Planet nog relatief weinig gebeurt. Of positiever geformuleerd: op het onderdeel Planet is nog een wereld te winnen. De komende jaren liggen er voor sportverenigingen en gemeenten enorme kansen om serieus werk te maken van duurzaamheid. Zo is het Olympisch Plan een Groen Plan en is ‘duurzaamheid’ een van de belangrijkste ambities. Duurzaam bouwen en duurzame energie zullen bij het uitvoeren van het Olympische Plan belangrijke pijlers zijn bij het vorm geven van de ambitie.

Bij duurzaamheid wordt echter nog hoofdzakelijk gedacht aan het terugdringen van schadelijke stoffen en het zuinig omgaan met energie. Vanuit die gedachte gaan verenigingen bijvoorbeeld ballen en pionnen aanschaffen die zijn gemaakt van milieu vriendelijke stoffen, Led verlichting die energiezuinig is en worden zonnepanelen geplaatst en het afval gescheiden. Zo zijn er natuurlijk meer voorbeelden te noemen. Rode draad is dat ze vooral zijn gericht op het traditionele denken in termen van ‘consuminderen’ en het voorkomen en reduceren van afval. Het uitgangspunt van redeneren is dus nog steeds hoe we zo weinig mogelijk schade toebrengen aan de aarde.

De mvo-agenda bestaat uit een vocabulaire van verminderen, voorkomen, minimaliseren, behouden, begrenzen en stoppen. Het gaat daarbij vooral om, wat biochemicus Michael Braungart en architect William McDonough in hun boek Cradle to Cradle noemen, eco-efficiency. Dit houdt zoveel in dat men (bijvoorbeeld bedrijven) steeds meer probeert om op een efficiëntere wijze om te gaan met natuurlijke grondstoffen en streeft naar minder uitstoot van giftige stoffen. Het gaat om beperken, hergebruiken, recyclen en reguleren. Reductie betekent nog geen halt toeroepen aan uitputting en vernietiging, maar het gaat feitelijk om een vertraging van het proces. Iets wat, aldus Marieke van der Werf in haar boek ‘Cradle to Cradle in bedrijf’, op hetzelfde neerkomt op ‘bescherm je kind en sla het minder vaak’. Hoe goed het ook is om schade aan natuur en milieu te beperken, de redenering blijft binnen een lineair eenrichtingsmodel, een ‘van-wieg-tot-graf proces’ (‘Cradle to Grave’). Ieder product belandt vroeg of laat op het kerkhof, als restafval.

Duurzaamheid en het Cradle to Cradle proces
Sinds enkele jaren zien we in het bedrijfsleven zogenoemde Cradle to Cradle initiatieven. Cradle to Cradle is een nieuwe visie op duurzaamheid die uitgaat van een circulair model. Dit concept, dat mede is ontwikkeld door de eerder genoemde auteurs Braungart en McDonough, gaat uit van de notie Afval = Voedsel. In het afvalstadium keren productmaterialen terug hetzij in nieuwe producten, dan wel als voedsel voor de natuur. Cradle to Cradle stelt het concept ‘eco-effectiviteit’ tegenover eco-efficiency.

Eco-effectiviteit heeft als grondprincipe dat er een kringloop kan ontstaan van materialen die steeds weer worden opgenomen in de natuur. De natuur heeft dit uit zichzelf al gedaan en wel op een ingenieuze wijze. Kijk maar eens naar een bloeiende kersenboom: duizenden bloesems leveren fruit op voor vogels en mensen. De boom produceert een overvloed aan bloesems en fruit zonder zijn omgeving uit te putten. Als de bloesems uiteindelijk op de grond vallen, verteren ze en wordt alles afgebroken tot voedingsstoffen die micro-organismen, insecten, planten en dieren voeden. De boom, en daar zit hem de crux, maakt meer van zijn ‘product’ dan hij voor zijn eigen bestaan in het ecosysteem nodig heeft.

Het gaat hier om een ingenieuze Cradle to Cradle-design die we als voorbeeld zouden kunnen nemen voor materialen en producten die we gebruiken binnen de sport. Dit begint bij de samenstelling van de gebruikte producten. Reeds daar wordt bepaald of producten - stoelen, tafels, olie, papier - aan het einde van levensfase afval wordt of terugkeert in een biologisch systeem.

Mooi zou zijn als we in de toekomst sportverenigingen een Cradle to Cradle keurmerk kunnen geven. Dat sportverenigingen dus vanuit het Cradle to Cradle principe werken met producten die als voedsel kunnen dienen van nieuwe toepassingen. Een eerste stap zou kunnen zijn om in ieder geval die stoffen ‘uit te bannen’ die schadelijk zijn voor de natuur. In het kader van de Olympische gedachte zou het mooi zijn als in 2016 kan worden gezegd dat Nederland Sportland een belangrijk vliegwiel is geweest voor een bredere invoer van het Cradle to Cradle principe.

Voor vragen over maatschappelijke verantwoord ondernemen door sportverenigingen: Eralt Boers (e.boers@kennispraktijk.nl) en Meike Elfring (m.elfring@kennispraktijk.nl).

Eralt Boers is afgestudeerd aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daar heeft hij zich gespecialiseerd op de terreinen beleid, communicatie en organisatie. Hij is binnen Kennispraktijk onderzoeker en projectleider met verschillende accounts binnen de sectoren sport en onderwijs. Daarnaast verzorgt Eralt binnen het bureau de interne communicatie en is hij verantwoordelijk voor bureauontwikkeling en relatiebeheer.

Meike Elfring is afgestudeerd aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Naar haar bachelor Pedagogische wetenschappen heeft zij de master Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken afgerond. Het accent tijdens haar studie lag op het sport- en beweeggedrag van kinderen en jeugdigen en het beleid dat daarmee samenhangt. Binnen Kennispraktijk werkt Meike mee aan verschillende onderzoeken en projecten.

« terug

Reacties: 2

-
19-01-2013
Zijn er al concrete goede voorbeelden van sportverenigingen op het gebied van duurzaamheid, C2C, MVO? Is er bijvoorbeeld een ontwerp voor de duurzame sportvereniging? Ik ontwikkelde ooit de duurzame school, volgens de triple P, waar onderwijsinhoud en -vormgeving elementen zijn naast bouwproces, -materialen en --afbouw, 0-waarden e.a. Als TC lid van tennisvereniging SLTC SITTARD ben ik nieuwsgierig naar voorbeelden van elders. Het tennispark ligt in een van de twee als landelijk erkende landschapsmonumenten. Het Vondelpark in Amsterdam is het andere. Ook in het Vondelpark ligt een tennispark. Wat kunnen wij doen met de snelstromende Geleenbeek, de langste beek van Nederland? Er wordt bij de aankomende restauratie een vistrap gebouwd, wat kunnen wij doen met zonnepanelen en windenergie? Met o.a. de Buurtscan XS, de aanleg van minibanen, het aanboren van nieuwe doelgroepen (jeugd, senioren, mensen met een beperking, herintreders, mensen die contactsporten vaarwel zeggen omdat ze niet kapot getrapt willen worden, in between sporters (schaatsers, voetballers en hockeyers in de seizoenstop) leggen wij steeds meer contact met onze omgeving: maatschappelijk verantwoord ondernemen/sporten. Wij onderzoeken mogelijkheden om laagdrempelige en betaalbare, korte opleidingen aan te bieden: assistent opleiding tennisleraar KNLTB / aspirant initiator tennis VTV en bestuurlijke opleidingen: duurzaam ondernemen. Dit is een oproep aan professionals van vele disciplines om hybride/duurzame handreikingen voor duurzaam sporten en de duurzame sportverenging! Groet, Jan Koster, Sittard E janjkoster1@gamil.com
-
19-01-2013
Jan Koster: janjkoster1@gmail.com

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst